Cactussen zijn zo geliefd dat ze uit de woestijn geroofd worden - NRC

2022-05-21 11:24:52 By : Mr. David Wu

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Mexico De cactus is (weer) geliefd, tot ver buiten zijn natuurlijke habitat: de woestijn. Van Chili tot Mexico worden ze geplunderd en wereldwijd verhandeld.

De Chihuahua-woestijn kan desolaat en leeg zijn, maar langs snelweg 54 is de mens overal opgerukt. Aan de rand van de Mexicaanse stad Saltillo, in het noorden van het land, openden afgelopen kwart eeuw tientallen buitenlandse autofabrieken. Op parkeerplaatsen aan de voet van een ruige bergkam staan blinkende nieuwe wagens in strakke rijen te wachten op export. Zwaar beladen trailers bulderen voorbij met onderdelen om nog meer auto’s in elkaar te schroeven. In dit stuk woestijn wordt veel geld verdiend.

De vlaktes langs snelweg 54 herbergen echter nog een schat: cactussen. Van verscheidene soorten kan één exemplaar meer opbrengen in Japan, de VS, Nederland, dan een maand sleutelen in de fabriek. En dat is in Mexico en daarbuiten allang geen geheim meer. Zoals op veel meer plekken in Latijns-Amerika wordt in de Chihuahua-woestijn volop gestroopt, nu de prikplanten wereldwijd (weer) in de mode zijn. Ook clandestien kan in deze woestijn veel worden verdiend.

In een braakliggend veld vol stekelige struiken, distels en agaven weet Andriana Bautista de waardevolste cactussen met gemak te vinden. De Mexicaanse doet aan het plaatselijke wetenschappelijke instituut Cinestav postdoctoraal onderzoek naar de bescherming, opslag en catalogisering van cactuszaden. Samen met haar begeleider Dulce Flores-Rentería laat ze graag zien hoe hun studieonderwerp van alle kanten wordt bedreigd: van oprukkende industrie en veeteelt tot grondverschraling, klimaatverandering en stroperij.

De twee vrouwen wurmen zich door een gat in de omheining van prikkeldraad, lopen een karrespoor af en wijzen enkele veelvoorkomende agaven aan. En dan, na een paar minuten lopen, dient zich een groep van tien cactussen aan, zogeheten biznagas rojas. Het zijn imposante groene cilinders, met een warme gloed van rode stekels eromheen. De grootste minstens anderhalve meter hoog. Deze moet twee eeuwen oud zijn, schat Bautista. „We kweken ze in kas, en dan groeien ze tot twee duimen per jaar, en dat is onder zeer gunstige omstandigheden.”

Het valt Flores op dat sinds hun laatste bezoek, enige maanden terug, enkele van de kleinere biznagas verdwenen zijn. Gestroopt. Op de zwarte markt kan een exemplaar van 30 centimeter hoog en 15 centimeter doorsnee al 3.500 pesos opleveren, omgerekend circa 170 euro. „Voor grotere planten kan een veelvoud worden gevraagd, al zijn die lastiger te stropen omdat hun wortels wijdvertakt zijn en er dus veel grond mee afgegraven zou moeten worden.”

Met klinkende soortnamen als ‘schoonmoederszetel’, ‘manca caballos’ (paardenverkreupelaar) of ‘eagles claw’ (arendsklauw) hebben cactussen een robuuste reputatie. Niet alleen in hun natuurlijke habitat gelden de planten als weerbaar; ook buiten de woestijn zijn het volhouders. Zelfs wie geen groene vingers heeft, moet z’n best doen een plant dood te laten gaan. Ga gerust een paar maanden op vakantie. Zolang een cactus wat zonlicht krijgt en niet te veel water, zal hij overleven.

In een pot in de vensterbank is de cactus veilig. Maar kan hij ook in het wild zijn eigen, snel gegroeide populariteit overleven? Begin vorige eeuw en in de jaren zeventig waren ze al een tijdje geliefd. Maar de aloude verzamelaar heeft gezelschap gekregen van een nieuwe generatie liefhebbers, die de cactus uit modernere motieven omarmd hebben: makkelijk te onderhouden, passend in de krapste stadswoning. De scherp gekleurde, vaak symmetrisch groeiende planten doen het uitstekend op Instagram.

Eén groot probleem echter: cactussen groeien allesbehalve instant. Sommige zelfs maar een paar centimeter per jaar, te langzaam voor de liefhebber die snel mooie sier wil maken met zijn nieuwe interieuraccessoire. Die discrepantie tussen vraag en aanbod voedt een omvangrijke clandestiene, internationale smokkel in de planten (en hun zaden). Van Mexico tot Chili worden decennia-oude exemplaren gestroopt – soms gaat het zelfs om eeuwen – en over de hele wereld verhandeld. Voor de zeldzaamste exemplaren lopen de prijzen op tot meer dan duizend euro per stuk.

Sommigen zouden stropen op bestelling, waarbij ze hun klanten per videobelverbinding planten in de woestijn laten uitzoeken

Hoe wereldwijd vertakt deze cactusstroperij is, werd eind 2020 duidelijk toen de Italiaanse en Chileense politie Operación Atacama onthulden. In het appartement van Andre Pombetti, een particuliere verzamelaar-handelaar uit Midden-Italië, waren ruim duizend cactussen aangetroffen. De in beslag genomen planten waren voornamelijk afkomstig uit de Atacama-woestijn, in de noordpunt van Chili, maar er zaten daarnaast tientallen Amerikaanse, Argentijnse en Mexicaanse soorten tussen. In totaal zou er voor circa 1 miljoen euro zijn verhandeld, aldus de carabinieri forestali.

Sommige exemplaren, vooral van de bolvormige copiapoa, waren minstens honderd jaar oud toen ze uit de woestijn geroofd werden. Pombetti reisde tussen 2013 en 2019 meermaals naar Zuid-Amerika om zeldzame, met uitsterven bedreigde cactussen naar Europa te verschepen en ze vervolgens tot in Japan te verkopen voor bedragen tussen de 500 en 1.500 dollar per stuk.

De Italiaan was zeer actief op een website waar cactusliefhebbers ‘vondsten’ in het wild met andere verzamelaars delen. Pombetti leek die site vooral te gebruiken als digitale marktplaats voor zijn smokkelwaar, vermoedt de lokale justitie. Die zal nu moeten besluiten of ze om zijn uitlevering zal vragen. In Italië is de zaak tegen hem evenmin afgesloten. Pombetti houdt zich onbereikbaar voor vragen van NRC.

Operación Atacama was niet alleen uniek in omvang, maar ook in afloop: een groot deel van de Chileense cactussen keerde huiswaarts. Van de 1.035 onderschepte copiapoa waren er ruim honderd niet meer te redden en nog eens 84 bleven achter voor onderzoek in de botanische tuinen van Milaan. Maar de overige 844 werden terugverscheept naar Chili – door natuurbeschermers en academici: een voorzover bekend uniek initiatief om geroofde cactussen te repatriëren.

Bárbara Goettsch, een van oorsprong Mexicaanse cactusexpert was een van de academici die nauw betrokken waren bij de reddingsactie. „Het brak je hart om ze zo te zien”, zegt ze vanuit haar Engelse werkplaats Cambridge over de in Italië onderschepte exemplaren. „Deze planten leven zoveel jaren en dan zie je ze buiten hun habitat, stervende. Ik vind het zo verdrietig en respectloos. Waarom kunnen mensen er niet tevreden mee zijn ze in het wild te zien?”

Naar die laatste vraag doet een collega van haar momenteel onderzoek, maar Goettsch kent het antwoord eigenlijk al wel. De mens „houdt van unieke en zeldzame dingen, en wil iets bezitten dat niemand anders heeft.” Waar die drang vandaan komt? „Om zichzelf uniek en belangrijk te maken.”

Goettsch, die zich binnen de internationale natuurbeschermingsgroep IUCN bezighoudt met cactussen en vetplanten, ziet nog een ontwikkeling. Naast ‘verzamelaars oude stijl’ die een cactus op zijn biologische waarde weten te schatten is er nieuw type verzamelaars die de planten bovenal als duur accessoire zien, bijna als een investeringsobject. „Ze weten dat deze planten duur zijn, hebben het geld ze te kopen en zetten ze gewoon in de woonkamer. En ontdoen zich er net zo makkelijk weer van zodra ze de planten zat zijn – of als ze vast komen te zitten in de gordijnen, of zo.”

Volgens Goettsch bedreigt stroperij vooral de zeldzame soorten, terwijl minder bedreigde cactussen meer te vrezen hebben van landbouw, veeteelt en verstedelijking. Het minder bureaucratisch maken van legale export zou ervoor kunnen zorgen dat er minder wordt gestroopt, denkt ze. „Zolang het maar op een duurzame manier gebeurt.”

Eglatina Canales is namens de regering van de Noord-Mexicaanse deelstaat Coahuila verantwoordelijk voor het regionale milieubeleid. In het afgebladderde overheidscentrum van de deelstaathoofdstad Saltillo klaagt de topambtenaar vooral over een gebrek aan personeel. De verantwoordelijke milieudienst telt maar een handvol inspecteurs, voor een enorm gebied. „Zij moeten tot wel vijf uur rijden om ergens te komen, en dan moeten ze ook nog bosbranden bestrijden en smokkel in wilde dieren.”

Aan de muren van haar kantoor hangen posters met alle soorten pepers, bonen en maïs die haar land rijk is. In de hoek staat een Mexicaanse vlag met het nationale wapen: een adelaar met een slang in de mond die op een nopal-cactus is geland. Volgens de overlevering van de Azteken stichtten zij hun rijk ooit op de plek waar dit samenspel van slang, adelaar en cactus zich voltrok.

Canales vindt cactussen geweldig. „Ze zijn symmetrisch, sterk, weerbaar, ze passen zich aan elke omstandigheid aan.” Ze begrijpt dat de drang om ze te verzamelen groot is, bij liefhebbers. „Je hoeft op internet niet ver te zoeken om overal Mexicaanse cactussen te zien opduiken. Sommige komen nu over de hele wereld voor, behalve in hun natuurlijke habitat.”

Op verkoopsites als eBay of Etsy bestaat een levendige handel in cactussen en hun zaden, evenals in allerlei (vaak besloten) Facebookgroepen. Het is niet altijd goed te zien of het om gestroopte exemplaren gaat of om planten die buiten Mexico zijn opgekweekt uit zaden die – al dan niet legaal – het land zijn uitgevoerd. Verzamelaars klagen dat de ingewikkelde exportbureaucratie smokkel in de hand werkt, maar Canales is het daar niet mee eens: „Het probleem is vooral dat iedereen in dit land gewend is de regels te ontduiken.”

Wat niet helpt bij milieubescherming: de woestijn heeft een slecht imago onder Mexicanen, meent Canales. „Schoolkinderen leren dat er hier in het noorden – dat vooral woestijn is – niets is. De woestijn heeft een vijandig imago, wordt afgekeurd.”

Buitenlanders waarderen de enorme Mexicaanse cactusrijkdom wél, en verzamelaars en liefhebbers in het land bepleiten er toeristen mee te lokken. Coahuila promoot al met zeker succes een route langs wijngaarden en dinosaurusfossielen, ‘Dinos y -vinos’ genaamd. Ook Canales ziet kansen in cactustoerisme. Tegelijkertijd, zegt ze, „lopen we dan het risico dat er nog meer verzamelaars komen. En het is wel makkelijker een cactus in je koffer te steken dan een dinobot.”

Hoe makkelijk het is om cactussen te smokkelen, bewees de Italiaanse verzamelaar-handelaar Pombetti. Na zijn strooptochten door de Atacama-woestijn verstuurde hij zijn ‘oogst’ simpelweg via het postkantoor van de dichtstbijzijnde stad Huasco naar Griekenland, reconstrueerde de Chileense krant El Mercurio vorig jaar. Via die sluiproute belandden ze in Italië, van waaruit hij ze verder verhandelde. Anderen zouden stropen op bestelling, waarbij ze hun klanten zelfs per videobelverbinding planten in de woestijn laten uitzoeken.

In Pombetti’s collectie hebben de carabinieri circa vijftig Mexicaanse exemplaren aangetroffen, vooral van de aricoarpus-familie – kleine cactussen met prachtige bloemen. Deze zijn niet gerepatrieerd, maar staan nu, buiten zicht van het publiek, in de botanische tuinen van Milaan, vertelt Marco Caccianga over de mail. Als bioloog verbonden aan de universiteit van Milaan was hij nauw betrokken bij het veiligstellen van de planten na onderschepping. Omdat het juridisch onderzoek nog loopt kan hij niet te veel verklappen, wel dat een deel van de Mexicaanse cactussen duidelijk uit het wild ontvreemd werd.

Het onderzoeksinstituut van Dulce Flores en Adriana Bautista in Saltillo telt drie kassen met cactussen, waar ze al regelmatig bedreigde planten opnemen. Deze worden gered van de snel oprukkende distributiecentra en fabrieken in hun bedrijvige streek. Het is het levenswerk van hun collega Alfredo Flores, dé lokale cactusautoriteit en auteur van een standaardwerk met (bijna) alle soorten die Coahuila telt.

In een kas staan vooral exemplaren uit het zuiden van Mexico, waar het natter en warmer is en de cactussen veel meer de hoogte inschieten. De andere twee zijn gevuld met kleinere soorten uit het droge noorden. Alfredo Flores wil niet zeggen wat zijn favoriete soort is. „Dat is als aan een vader vragen of-ie kan zeggen welk kind hij het meest lief heeft.”

Maar, zegt hij na enige aandringen, hij geeft wel heel veel om de mamilliari luethyi. Een heel klein bolcactusje, zo groot als de punt van een duim, met witte stippen. Deze werd pas relatief kort geleden ontdekt en was gelijk zo populair bij verzamelaars dat-ie zich over de hele wereld verspreidde, maar in het wild als uitgestorven gold. „De hele wereld kent ze nu, behalve zijn natuurlijke habitat.”

In zijn kantoortje vol kweekbakjes wijst Flores uit het raam, dat uitkijkt op een colonia, een jonge sloppenwijk, zoals die overal in Mexico ontstaan rond steden en industriegebieden. „Persoonlijk vind ik deze vernietiging erger dan het stropen, want in dat laatste geval komen ze tenminste nog ergens terecht.”

Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.