Lezerspost - Taalgebruik! - de Volkskrant

2021-11-04 03:23:21 By : Ms. Ivy Chen

Volkskrantlezers vinden veel. En misschien wel het meest vinden ze iets van het taalgebruik van de Volkskrantredactie.

Spaarzaamheid is een damp en volgens sommige lezers gaat dat in het bijzonder op voor het gebruik van werkwoorden. Die moeten hun plaats kennen in de krant en zeker niet overbodig in kliekjes bij elkaar hangen. Bovenal richt de irritatie zich op één opdringerig hulpwerkwoord: gaan.

Lezer I. Djuly mailde ons een lijstje van zes zinnen uit één Volkskrant waarin 'gaan' overbodig zou zijn, zoals: 'Als ik iets ga vragen over een probleem zit ik soms wel te verwachten.' Djuli is niet alleen, want in onze inbox zich genoeg leden om een ​​klein genootschap op te richten (naamsuggestie: TegenGaan). Zo tussen ook RR Visser het 'te pas en te onpas' te gebruiken van gaan. Een dieptepunt omvat hij de volgende kop: 'Deze conservatieve burgemeester van een klein dorp moet Orbán gaan'.

De taalunie besteedt een uitgebreide pagina aan het gebruik van 'gaan' als hulpwerkwoord, dat, een waarschuwing vooraf, 'vrij complex en niet scherp af te bakkenen' is. De drie waarin waarin 'gaan' altijd mag zijn: als het onderwerp als worden gebruikt om iets te doen, van als er sprake is van het begin van een handeling van een nieuwe toestand. In dat laatste geval van de combinatie met 'gaan' de betekenis 'overgaan tot' of 'beginnen te' uit. Denk aan: 'Als Pim zijn zin niet krijgt, gaat hij aanvallen.'

Je gaat het pas zien als je het doorhebt, dus laten we gewapend met deze kennis de voorbeeldzinnen van onze lezers nog eens onderzoeken. 'Als ik iets ga vragen over een onderwerp zit ik soms wel te golven.' Hier zou je kunnen zeggen dat je uitdrukt dat het bereiken aan het begin van de handeling van het vragen. Wanneer de persoon in kwestie op het punt staat, wat wel degelijk iets vragen te vragen…'. 'De man die of ban moet beginnen' is de man wiens taak het is aan de handeling van het beginnen te beginnen. Hij staat aan het begin van een proces, anders dan een man die Orban 'moet'. Het gebruik van gaan lijkt in deze zinnen dus.

Overigens hebben de lezers goed degelijk gelijk over het oprukken van gaan. De taalunie meldt dat het vaker gebruikt wordt als hulpwerkwoord van de toekomende tijd, waar 'zullen' in geschreven taal de voorkeur geniet. In België is dit proces nog verder, je daar ook zinnen kunt horen als: 'Ik ga er morgen naartoe.' Dat het in het Nederlands zo ver nog niet is, zal voor het genootschap TegenGaan een hele troost zijn.

'In het artikel over de ontwikkeling van kinderen bij het turnen staat een taalfout', mailde Miranda Senden. 'Ik citeer [eigenlijk schreef ze 'Ik quote', maar dan krijgen we weer klachten over anglicismen]: 'In Japan beginnen dit weekend de WK turnen.' Het is het WK turnen. Het is namelijk enkel: er worden niet meer kampioenschappen gehouden, alleen die van turnen. Dus het had moeten zijn: 'In Japan begint dit weekend het WK turnen.''

Daar zit wat in. Maar toch voldeed het artikel keurig aan de huisregels van de Volkskrant. Het is 'het is 'het wereldkampioenschap' bij de strijd om het ijshockey: het is 'het wereldkampioenschap ijshockey'. Het is 'de wereldkampioenschappen' bij de strijd om meer titels van één sport: de wereldkampioenschappen atletiek van de WK atletiek.'

Net als bij de beurten meerdere titels te ': van 'vloer' en 'sprong' tot de brug met al niet gelijke liggers. Dus spreken we in dit geval van 'de wereldkampioenschappen' en dus ook van 'de WK' turnen. Goed doortimmerd, maar of het er lijkt op is een tweede, vooral als het ouderlingen op de pagina over 'het WK dammen'.

Wat dat betreft vinden lezers de Volkskrant soms onnavolgbaar. Althans, het ligt eraan wat je met dat woord bedoelt. Niet na te volgen, ja, maar omdat het allemaal zo briljant is, of omdat het gewoon... niet te volgen is? 'Onnavolgbaar' betekent eigenlijk dat eerste, maar wordt in de praktijk ook vaak gebruikt voor dat laatste. Natuurlijk komen daar lezersmails van, want lezers vinden (terecht) dat we niet zomaar elke taalontwikkeling moeten navolgen.

Vier jaar geleden mailde Jan Ceulen al eens: 'Onnavolgbaar heeft slechts één betekenis – met een positieve connotatie – en die is, ik citeer worden'.

En gelijk had hij. Maar het (nieuwe) gebruik van 'onnavolgbaar' in de betekenis van 'niet te volgen' was ook Onze Taal niet ontgaan, dus twitterde het genootschap vorig jaar: 'Volgens de woordenboeken is 'onnavolgbaar' alleen positief (...). Er is ook een negatievere betekenis: te kunnen begrijpen, onduidelijke betekenis.'

'Van het naderhand klopt ook, is mij niet duidelijk', mailde Geeske van Campen, die de tweet ook had gelezen. 'Wat is jullie beleid?'

Het Stijlboek zwijgt afwijking over deze kwestie, maar het zal ons niet als de krant zich in dit geval volgzaam opstelt.

Dat 'inzweren' voor veel mensen een nogal onsmakelijk alternatief is voor 'beëdigen', staat op deze pagina een keer van drie aan bod gekomen. Collega Nienke van Leverink besteedde er een tweeluik aan in haar rubriek over anglicismen. Maar niet elke auteur en eindredacteur heeft die kennelijk boven zijn bed hangen, want de kwestie blijft dooretteren. Zo signaleerde Ed Laudy onlangs nog een ingezworen leider van Guinee in de krant.

Misschien helpt het als we een foto van een ingezworen voet plaatsen naast een foto van een beëdigde president.

Hoewel Van Dale het woord (inmiddels) gewoon vermeldt, is ons Stijlboek er stellig over: 'inzweren: niet gebruiken. Een voorzitter wordt niet ingezworen, maar beëdigd of geïnstalleerd'. Zoals eerder gezegd: een woordenboek signaleert slechts welke taal er (veel) wordt gebruikt. Het Stijlboek is normatief, dat vindt wat (en daar kun je als lezer dan weer wat van vinden), in dit geval dat een lelijk woord is, een anglicisme heeft. Zoiets kan bij onze lezers op instemming rekenen. Laudy: 'Ik had al eerder de indruk dat het Stijlboek van uw krant – gelukkig – puriteinser is dan Van Dale.'

In het verlengde resultaat bleek ook het werkwoord 'zweren' zonder 'in-', in de betekenis van 'plechtig beloven', geregeld tot problemen te leiden. De juiste verleden tijd daarvan is 'zwoer(en)', maar soms duiken per ongeluk de vormen 'zwoor' en 'zworen' op, wat ons weer terugbrengt bij die voet.

'De laatste weken hebben wij in de Volkskrant meermalen het woord 'zwoor' gevonden', schrijft Irene Apperloo. 'Het zweert er flink op los in de VK, zei mijn schoonvader, en die klopt als een zwerende vinger.' Ook Anton Overboom wijst erop; hij las begin oktober over de verloofde van de Japanse prinses, die 'zwoor dat hij geleend geld zou terugbetalen'.

Zweren en zweren dus lastig uit elkaar te houden. Wat ook niet meehelpt, is dat nog voltooid deelwoord hebben: 'gezworen'. Een oplossing zou zijn om voor de vieze variant alleen de zwakke verledentijdsvorm te gebruiken, die bestaat namelijk ook: 'de wond zweerde'. Dan schaffen we het sterke 'zwoor' desnoods af en houden we alleen 'zwoer' (beloofde) en 'zweerde' (voet) over.

Om het extra verwarrend te maken meldt de taalunie alleen wel dat die zwakke vorm ('zweerde' dus) óók geregeld wordt gebruikt bij zweren-als-in-beloven. Maar omdat veel mensen die vorm afkeuren, is het 'vooralsnog niet duidelijk van we zweerde(n) in deze betekenis tot de standaardtaal kunnen rekenen'.

A. van den Akker signaleerde deze week een subtiel barbarisme, uit het Italiaans dit keer – weer eens wat anders. In een artikel over de lokale verkiezingen in Italië artikel over een inwoner van Rome de lokale metrolijn 'emblematisch' voor de onbestuurbaarheid van de stad.

Moet dat niet 'exemplarisch' zijn, vroeg Van den Akker zich af. Dat zou hier inderdaad ook prima passagier, maar hoogstwaarschijnlijk werd er 'symbolisch' bedoeld. Er is namelijk weinig fantasie voor nodig om te bedenken de bewoner het woord emblematico gebruikte. En dat betekent 'emblematisch' (Van Dale: 'zinnebeeldig') ook 'symbolisch'.

Het gaat misschien wat ver om het gebruik van 'emblematisch' hier als fout te bestempelen. Je zou het ook gewoon 'mooi' taalgebruik kunnen noemen. Dat is dan weer het voordeel van een barbarisme uit een Romaanse taal: dat klinkt al snel wat chiquer dan een doorsnee Nederlands woord.

'Chic' is niet bepaald het woord dat opkomt bij lezers die anglicismen signaleren. Die hebben het eerder over 'onnodig', 'lelijk' of zelfs 'misselijkmakend'; de gewraakte journalist veranderde van 'lui' en 'onnadenkend' tot 'populistisch'.

Anglicismen irriteren dus. Maar daar blijft het niet bij: anglicismen doen wat met een mens. Een blik op de inkomende post leert ons dat een teveel aan Engels in de krant vooral bij wat oudere lezers soms existentiële vragen. Bij afwijkend is de stam achteraf omgeslagen van vastberaden kritisch naar vertwijfeling over de eigen rol als lezer. Een gemaakt wel 'Dit Engels verleden niet in de krant' heeft plaatsgemaakt voor 'Pas ik zelf nog bij mijn krant?' Van: 'Ligt het aan mijn leeftijd?', 'Woord ik oud?' 'Komt het gebruik ik niet in Amsterdam wonen?' 'Behoor ik inmiddels niet meer tot de doelgroep?'

'Ben ik gewoon te dom voor deze krant?', vroeg een lezer, die vaak het woord 'woke' leest zonder uitleg erbij wat betekent.

Dit lijkt ons geen goede ontwikkeling. Iedereen hoort erbij, ook u. Als we niet wakker zijn, dan toch in elk geval inclusief. Maar hoe lossen we dit probleem op? Misschien moet het een beetje van beide kanten komen. Als wij beloven dat we ons het beste kunnen doen om anglicisme te missen, zo veel mogelijk uit de kolommen te zijn, kunnen we de wat behoudendere lezers doen dan vragen hun best te doen om te bepalen van oorsprong Engelse termen (zoals 'trend' van 'scrollen'), die soms al sinds Meneer de Uil tot het officiële, in genade aan te nemen?

Meerdere lezers geschreven op de voorpagina, daags na het aftreden van een minister: 'Kaag trekt consequentie uit afkeuring'.

'Contaminatie!', klinkt het alom. 'Volgens mij je een conclusie en verbind je ergens een consequentie aan, maar een consequentie trekken kan volgens mij niet', aldus Sander Mateman. Twee andere lezers min of meer hetzelfde. 'Zo niet fout, dan zeker lelijk', vond Jeroen Soutberg.

Interessant om te zien dat alle lezers een slag om de arm voortzetting: 'volgens mij', 'in ogen', 'zo niet fout, dan...', hier en daar een afzwakkend vraagteken erbij – ze wisten het zelf ook niet helemaal zeker.

Uit een motie van afkeuring van het parlement had de minister dus de 'consequentie getrokken': ze stapte op. (Die ene dan, want voor die andere moest de consequentie getrokken wórden.) Politiek mogelijk, maar hoe zit dat taalkundig? Een kies kun je trekken, en een kurk, en kijkers, lering, rent, touw, wortel en stuip, en ook resultaat – consequenties?

Soms kan iets heel erg klinken als een contaminatie, terwijl het helemaal niet te zijn; dan bleek een op het oog verhaspelde woorden gewoon te kloppen. Onze eerste reflex is dan ook meestal: zelfs het woordenboek erop naslaan, je diep immers niet alles uit je hoofd te weten. Sommige lezers hebben die reflex – geen problemen, lezers die dingen voor ze iets opzoeken deze rubriek mede mogelijk. En kijk, dit zegt Van Dale uit: 'de consequenties trekken, de logische gevolgtrekkingen maken en daarnaar handelen'. Helemaal niets mis mee dus, of het probleem moet 'm zitten in de enkelvoudsvorm in de kop, maar dat zal toch niet?

Even terzijde: op 'De Contaminatie-Site', waar mensen aangifte kunnen doen van in het wild gesignaleerde verhaspelingen, staat dat Johan Cruijff in 2004 gezegd zou hebben: '...daar betaal je nu de consequenties van'. Daar is geen twijfel mogelijk.

Misschien gouden 'consequenties trekken' ooit wel als contaminatie, maar inmiddels niet meer, net zoals tussen de middag. Maar dat is lastig te vinden. Het moet hoe dan ook een lange tijd geleden zijn, want we komen de constructie ook tegen in wat oudere teksten, zoals in een verslag uit 1989 van een conferentie van het weten.

Tijd voor een conclusie. De consequentie trekken: niet iedereen doet het, maar het kan dus wel.

Als lezer Jan Heerdink ons ​​mailt, gaat bij voorkeur over Latijnse woorden. Heerdink omvat dan tussen neus en lippen door zijn 'gymnasia' en geeft ruiterlijk toe dat hij 'volgens een beetje te veel taalist' is. Kortom, hij bevindt zich in uitstekend gezelschap in onze postbus. (We zullen eens een bijeenkomst organiseren.)

In een eerdere ankeiler op de voorpagina van de sportbijlage van afgelopen maandag las hij: 'Gepromoveerd NEC wil hogerop'. Heerdink: 'Ik dacht: goed zo, zo hoort het. Maar mijn teleurstelling was groot toen ik op blz. 3 las: 'De promovendus dankt de huidige stabiele status...' kent de schrijver toch niet het verschil beide begrippen.

Heerdink had het onderwerp al eerder geplaatst. In januari schreef hij: 'Na afloop van een sportcompetitie lees je regelmatig over een club die gepromoveerd is en dan wordt als 'promovendus'. Met kennis van het Latijn weet je natuurlijk dat promovendus een gerundivum is: iemand die nog moet promoveren.'

Zo'n gerundivum – een vorm die gevormd op -andus/- wordendus/-a/-um en betekent als 'die … moet/kan' – komt in het Nederlands vaker voor, bezocht in wat archaïsche woorden. Zo heb je naast de promovendus en de doctorandus (iemand 'die doctor moet worden') bijvoorbeeld ook de curandus (de onder curatele opgesteld, letterlijk: 'die verzorgd moet worden') en de decorandus (iemand die een onderscheiding krijgt, letterlijk: ' sterven moet worden'). Maar ook gewone alledaagse woorden zijn van oorsprong een Latijnse gerundivum, zoals agenda ('de dingen die moeten worden gedaan') en referendum ('dat wat moet worden moet worden').

Dus heeft Heerdink volledig gelijk? Ja, maar ook nee, wil voetbal. Die sport heeft, zoals u weet, een geheel eigen logica. Een verdediger die iets 'voetballend wil oplossen', zit in het nauw maar voelt zich te goed om de bal gewoon een ros te geven. 'Voetballen' en 'met de voet de bal trappen' zijn in die situatie dus elkaars tegenpolen.

Daar zou je hele boeken over kunnen volschrijven, en dat gebeurt dus ook. Al in 1990 schreef René Appel in zijn Voetbaltaal: 'Promovendus slaat in de voetbal op 'de club die aan het eind van het vorige seizoen gepromoveerd is naar een boek klasse', gaat in het 'gewone' promoveren.' Dat is 31 jaar geleden, en was de voetbalpromovendus toen al zo gewend was aan de ontwikkeling.

Maaike vraagt ​​​​zich af de enige is 'die een belangrijke heeft aan het gebruik van 'helder' in de van 'duidelijk'.' Als we Onze Taal moeten sinds geloven niet: dat krijgt er al 1993 klachten over. 'Mischien komt het politieke en bestuurders zo vaak in de mond lijken te nemen. Het lijkt daardoor bestuurdersjargon', schrijft het Genootschap.

'En', vervolgt Doets, 'het gebruik van het superlatief 'kraakhelder' in dit verband kan echt niet. Glashelder is ook lelijk, maar kraakhelder betekent erg schoon.'

Daar hebben we nooit over nagedacht. Eens kijken wat Van Dale zegt. 'Kraakhelder: kraakzindelijk', aldus een oudere editie. Dank, daar schieten we wat mee op. De onlineversie heeft meer tekst: '1. uitstekend helder, schoon (kraakheldere lakens); 2. zuiver zuiver (kraakhelder klinken)'.

duidelijk. Kraakhelder dus geen synoniem van glashelder, dat 'volkomen duidelijk' betekent. Het blijkt in de Volkskrant regelmatig mis te gaan. In een interview met bankbaas Klaas Knot de strategie van De Nederlandsche Bank onlangs 'kraakhelder'. En opperburgemeester Hubert Bruls zei over de lockdown: 'De boodschap was kraakhelder: blijf thuis.' Het lijkt inderdaad wel bestuurdersjargon.

In een loods in Utrecht trof de politie 'drugs en minutie' aan, aldus een bijschrift in juli. 'Minutie :-(', luidde de korte maar glasheldere reactie van Siska de Graaff.

Munitie, minutie: het gaat wel vaker niet goed, maar dan vooral in de spreektaal – door mnusie zeggende militairen bijvoorbeeld, vaak dezelfden die het over de plisie hebben en soms zelfs niet veel meer dan msjee zeggen als ze de marechaussee bedoelen. 'Broddelen' heet dat, of in iets taalkundiger termen 'reductie'. Vooral in het eigen wordt nogal wat afgereduceerd.

Ton Span las in augustus dat de Britse auto-industrie sinds de Brexit gloreert. 'Bij mijn weten bestaat het werkwoord 'gloreren' niet', schrijft hij, 'wel het werkwoord 'gloriëren'.' Daar heeft hij natuurlijk helemaal gelijk in. 'Gloriet floreert = gloreert?', vraagt ​​Marcel Chrétien. Zo moet het ongeveer zijn, ja.

Ook this misser blijkt vaker de krant te, vooral de sportpagina's logisch, want in de sportwereld wordt veel geglorieerd. Maar dat het verwarrend kan zijn, blijkt uit een mail van Thea Dalebout, van vlak na de verkiezingen. 'Kaag glorieert', kopte de Volkskrant toen. 'Wat dacht degene die het nieuws over D66 schreef?', vroeg Dalebout. 'Hiep hiep hoera in de gloria? Ik heb nog nooit gehoord van het woord gloriëren. Wel van gloren.'

Mooi verhaal, maar nee, sorry, deze keer stond het er juist goed goed.

Wat is er deze zomer zoal op taalgebied gebeurd? Hier niet zo veel, dus laten we kijken wat er in de vakantielanden te beleven was. Frankrijk lanceerde de pass sanitaire, een coronapas die bijvoorbeeld bij een bezoek aan een restaurant moet laten zien. Die zorgden voor consternatie, en niet alleen vanwege het verplichte karakter ervan. Ook de Volkskrant deed verslag van de ontwikkelingen, maar niet foutloos, volgens Gerard van Dieren, want 'in het Frans is het passe sanitaire, dus met een -e achter pass'.

We vonden het al zichtbare dat het van oudsher anglofobe Frankrijk zomaar een Engels woord uit de kast had getrokken. Is er iets misgegaan in de overheidscommunicatie? Maar nee, het bleek echt zo bedoeld: op de website van de Franse overheid heeft de term zelfs een logootje, inclusief ontbrekende -e.

En dus schrijft heel Frankrijk pass sanitaire. Hel Frankrijk? Nee, want er is altijd nog één instantie die moedige weerstand blijft bieden aan taalkundig van gevaar van buiten de zeshoek: de Franse, verzinner van het Franse alternatief (recentelijk nogx (nepnieuws), een samentrekking van info (nieuws) en intox (indoctrinatie ) Dus schreef ze op 1 juli passe voor, met een -e.

'En passe is een mannelijk woord', schrijft Van Dieren. Maar dat ligt iets mooier. Le passe bestaat in het Frans niet als zelfstandig naamwoord; wel kun je het zien als afkorting van le passe-partout, maar vervoeg is het in wezen een wezen een werkwoord. La passe bestaat wel, maar is wat ouderwets (om het bestaan ​​ervan te bewijzen citeert de Académie française boek van Stendhal uit 1838). Volgens de Académie dekken beide opties echter de lading; le of la maakt dus niet uit, zolang het woord erna maar niet Engels is.

kranten, zoals Le Monde en Le Figaro, hoewel die ook regelmatig pass en passe door elkaar gebruiken.

De Fransen waren toch al verwarrend bezig, de laatste tijd. In juni maakte onze correspondent melding van de opkomst van een nieuwe snack, le tacos. Dat spreek je uit zoals je het met Nederlandse ogen leest, met -s dus (maar wel met de klemtoon op de laatste lettergreep, want het blijft Frans).

Tot zover dit uitstapje naar het zuiden. Volgende week richten we ons weer als vanouds op klachten over ons eigen taalgebruik. Roept u dus maar.

Komma's kunnen voor irritatie zorgen. In maart las Judith Dijs: 'Door een tekort aan vaccins, vaccineerde Frankrijk tot dusver maar 4 procent van de bevolking' en ze schreef: 'Wanneer gaan redacteuren die foute anglicistische komma eens afleren?'

Een overbodige komma inderdaad. Of het ook echt een anglicisme is, is ons niet helemaal duidelijk. Wel is een komma op een dergelijke plek in het Engels. Een komma zorgt voor overzicht.

In het Nederlands krijg je na zo'n bepaling eerst de persoonsvorm (het vervoegde werkwoord); er is meestal geen goede reden om die door een komma van het eerste zinsdeel te scheiden. Voor een adempauze zou het een dagelijkse plek zijn, tenzij je de zin ook in geschreven vorm een ​​​​overdreven intonatie wilt meegeven.

Soms is een komma heel erg moeilijk te verdedigen. Zo las Emmy van Stratum op 5 juli de kop 'Snel slachten, houdt het vlees goedkoop'. Ze schrijft: 'Ik snap die kop niet. 'Snel slachten': zo geschreven, gevolgd door een komma, is het een gebiedende wijs. Blijft over 'houdt het vlees goedkoop': dat is zo ook een gebiedende wijs, maar wel van een ouderwetse, inmiddels foute soort. En de Volkskrant van zo'n fout beticchten, ik zou het niet dúrven!'

Het was natuurlijk ook niet de bedoeling van de koppenmaker om twee gebieden te wijzen achter elkaar te plaatsen. Maar alleen al het feit dat dit in tien minste één lezer opkomt, laat zien dat het geen heel gelukkige kop is.

'De krant heeft geen regel overtreden, want er is geen dichtgetimmerd systeem over het plaatsen van komma's', vervolgt Van Stratum. En zoals gezegd kunnen komma's een zin overzichtelijker maken. 'Maar kom, jullie zijn toch geen krant voor laaggeletterden, die een zin van zes woorden zonder komma niet kunnen overzien?'

Mee eens. Maar wat ging hier dan mis?

Na een werkwoord kan een komma mogelijk zijn, bijvoorbeeld tussen twee persoonsvormen in ('als het moet, ga ik'). Maar, zegt Van Stratum, ''slachten' is hier helemaal geen werkwoord, maar een infinitief gebruikt als zelfstandig naamwoord. Of lees ik volgende week in de krant 'Sporten, is gezond?'

In 'Snel slachten, houdt het vlees goedkoop' staat, kortom, een komma tussen onderwerp en persoonsvorm. En dat, is nooit zo mooi.

Kortgeleden in we ons van onze conservste kant zien, door het gebruik van 'optimaal' de betekenis van 'goed' af te branden. Dat ons geestvernauwde betoog op veel bijval in de taalpostbus kon niet rekenen.

Het verleidde sommige lezers er zelfs toe een verzoeknummer in te dienen. 'Mischien wilt u eens aandacht aan het misbruik van het woord kwalitatief', schreef Peter de Reijke. Geen slecht idee, want termen als 'kwalitatieve spullen' in de plaats van 'kwalitatief goede spullen' zijn natuurlijk ook niet om aan te horen.

Met kwalitatieve kun je verschillende kanten op. Vaak is het een bijwoord dat wordt gevolgd door een bijvoeglijk naamwoord dat de mate van kwaliteit hoogstaand is: 'kwalitatief hoogstaand'. Als bijvoeglijk naamwoord bestaat het ook, maar dan bij voorkeur in een zin waarin ook het woord 'kwantitatief' ontstaan.

Volgens De Reijke misbruikte vorm is kwalitatief geworden van kwaliteitsvol. Dat vorm ook de Volkskrant heeft bereikt, was al eens gesignaleerd. Zo klaagde Harry Danes een jaar geleden al over een stuk waarin was van 'kwalitatief onderwijs' in China.

We hebben het toch gemaakt dat de taalinstanties ook in dit geval niet kunnen worden gebruikt om automatisch te accepteren? Nou, dat zullen we dus wel. De Taalunie heeft de vorm van bestempeld als standaardtaal.

De Reijke ging op nader onderzoek uit en kwam terecht op de website van DPG Media, het moederconcern van de Volkskrant. Daar wordt deze krant 'het grootste kwalitatieve nieuwsmerk van Nederland' genoemd. 'Dat de uitgever zijn titel de Volkskrant als kwaliteitskrant aanprijs is te begrijpen', aldus De Reijke, 'maar als hij die krant dan een 'kwalitatief nieuwsmerk' omvat, houdt het begrip abrupt op.'

Maar wacht even: DPG, dat waren toch Belgen? (Niet allemaal natuurlijk, maar het is wel degelijk een Vlaams bedrijf.) Is hier misschien een Vlaming van de afdeling marketing aan het werk geweest? Dan is het te verklaren namelijk, de Taalunie zegt: 'Vooral in België is dat gebruik heel gewoon.' Dat snel ook het artikel over kwalitatief onderwijs: onze correspondent in China is immers een Vlaamse. Datum van de corrector er eerder niet van te weerhouden om er voor de Nederlandse markt het woordje 'goed' tussen te zetten.

De Taalunie meldt nog: 'Er is geen bezwaar tegen gemaakt te worden.' Maar dat is buiten onze lezers gerekend – die hoeven dat maar al te graag.

Pijnlijk, maar mogen we het nog heel eventjes over Oranje hebben? Afgelopen vrijdag zat de sfeer er nog goed in en zocht de eindredactie naar een woord voor het vetste, meest Hollandse oranje. De keuze viel' op 'oranjeste. De lezersinbox is geopend.

'Wordt de tekst in VK niet meer wereld?', gaf W. Nielen ons een trapje na. Ja, strikt genomen was 'meest oranje' beter geweest. Als een overtreffende trap wordt de meest definitieve met meest. Zoals in het geval van meest oranje, meest morbide en meest stupide (al mag stupiedst ook).

Maar eindredacteuren bewandelen een dunne lijn hoor, omdat lelijke leenvertalingen uit het Engels op de loer liggen. In het Nederlands gebruiken we trappen van vergelijking: mooi, mooier, mooist. Om de vreselijke situatie te vermijden waarin we ineens zoals de Engelsen bijvoorbeeld 'meer serieus': schakel pas bij problemen met de situaties schrijven over op 'meer' en 'meest'. Zo schreven we 'het bevrijdendste' bloot, al zit dat al op het randje van wat lekker bekt.

Deze kranigehaaldheid aan de stellende vergrotende en overtreffende val verleden wel weer prima bij de Nederlandse historische historische historische letterkunde Pleij in 1998 nota bene het woord 'oranjest' voor bedacht. 'Op zijn oranjest zijn wij beter, weten we alles beter en doen we het beter dan de rest. En wie niet meedoet aan de oranjegekte weet niet hoe het hoort, is eigenlijk verdacht en zou eens een lesje moeten leren.'

Je zou kunnen zeggen dat de hoop op zondag doodsloeg als verschraald bier in een vies glas. En dan zou dat fout zijn. Het woord voor bier dat zijn smaak en geur heeft verloren is 'verschaald' en gaat terug op het Duitse 'schal', dat 'dor' bedoeld. Ook in de krant doen we het vaak fout. Hoe is die r erin geslopen? Onze taal vermoedt dat het te maken heeft met de veranderende betekenis van 'schraal'. Naast 'mager, niet vet' kan het nu ook 'armoedig', 'ruw' en 'pijnlijk' omschrijven.

Schrale troost bij al ditd: de lieve lezer Dennis Hurkmans wijst erop dat Onze taal voorspelt dat als gevolg van die nieuwe betekenis ooit goed zal zijn.

Op de sportpagina's lees je soms over voetballers die 'misbaar maken', bijvoorbeeld als ze niet gewisseld willen worden. Ze vinden belangrijk en laten het dan ook duidelijk weten als ze tegen hun zin van het veld moeten. Het woord staat in die context vaak voor het aanstellerige gedrag dat de voetballers eigen is: 'Het misbaar, de gebaartjes, dat beeld gemekker.'

Hoe uit al dat misbaar zich precies? Als je het over voetballers hebt, denk je aan moeilijke gezichten, schouders, vragende handen en wegwerpgebaren. (Geen slaande bewegingen worden, die zullen een rode kaart; de voetballer moet zijn misbaar te doseren.)

Maar zo was het woord eigenlijk niet bedoeld. 'Misbaar' is afgeleid van het Middelnederlandse werkwoord misbaren, oftewel 'weeklagen, jammeren', het Etymologisch te vermelden. Het gaat vooral om het geluid. De Van Dale omschrijft misbaar dan ook als 'luid geschreeuw, geween, getier of lawaai'.

Een collega wees op een zin in de krant van afgelopen donderdag: 'Nog voor de kan beginnen, bekeken Ronaldo met veel misbaar naar de twee suikerbommetjes neus.' De Portugese voetballerschoof bij die gelegenheidf twee flesjes cola uit beeld, beschermde een waterflesje in de lucht en zei: 'Agua'. Van geween of getier was hier geen sprake, wel van 'misprijzen' (afkeuring, verachting) of desnoods 'misnoegen' (ontevredenheid).

Het blijkt in de Volkskrant wel vaker niet helemaal volgens het woordenboekje te gaan. 'Toen ik Nancy Pelosi met veel misbaar Trumps State of the Union zag verscheuren...', schreef een columnist vorig jaar. Maar Pelosi mocht er zijn dan boos bij hebben gezien, ze gemaakt tijdens haar actie nog minder geluid dan Ronaldo.

Ongelukkiger nog was een artikel waarin de 'Space Force' ter sprake kwam, 'de door Trump met veel misbaar aangekondigde militaire tak van de ruimtevaart'. Dat Trump stierf zou hebben aangekondigd is niet erg waarschijnlijk. Iets als 'met veel bombarie' was hier beter op zijn plek geweest.

Vroegere collega, tevens samensteller van de dagboekrubriek, weet natuurlijk zeker wanneer je het woord mag gebruiken. In 2019 uitgegeven hij uit het dagboek van priester Jan van Cotwyck, die op kwaaie herfstdag in 1598 in Damas werd behaald: luid de Misbaar kun je horen.

Dat taal niet stil maar zich continu blijft ontwikkelen, blijven we op deze plek al wel vaker hebben we vernieuwend. Dat wil niet kiezen, omdat het niet kunnen verkroppen dat niet zij, maar de massa uiteindelijk bepaald wat er taalkundig wel en niet door de beugel kan, mag ook bekend zijn.

Maar er zijn soms constructies waarvan je zou hopen dat de taalinstanties ze níét op een dag tot standaardtaal verklaren, enkel omdat ze maar lang genoeg zijn gebruikt. Constructies die je, zonder daarbij enige coulance te hoeven opbrengen, gewoon fout willen kunnen blijven rekenen.

Zo zou je toch kunnen verwachten dat de Taalunie en Taal van een miskleun als 'zo optimaal mogelijk' niet kunnen gaan dat die van lieverlee is geworden, puur als gevolg van aanhoudend misbruik door taalgebruikers met andere hobby's dan taal. Maar ze doen het toch.

Dit weekend het spelen van vloerenleggers de olympische wedstrijdvloer van de handbalvrouwen 'zo optimaal mogelijk na te bootsen', aldus een bijschrift in de sportkatern. Het viel meerdere lezers op. 'Miskenning van de betekenis van een woord', schrijft Frank Berkhout. 'Dit soort onzin moet zo snel mogelijk worden uitgebannen worden', aldus Pieter Wolff.

Onze taal kent naar eigen zeggen de bezwaren, maar, zo zegt men daar, staat optimaal al zo'n twintig jaar in de woordenboeken in de betekenis van 'goed'. En inderdaad zeg – sterker nog, de Van Dale weet er uitgerekend het voorbeeldzinnetje zo optimaal mogelijk aan te hangen. Verre van optimaal.

De gemiddelde klokkenluider in onze postbus is een artsconserv alsatief op taal ontvangen – maar in dit geval kunnen we maximaal gelijk, zo maximaal mogelijk zelfs, kan ons het bereiken. Wil: optimaal, optimaal – je hebt toch geen Latijn te hebben om het gevoel te hebben dat het superlatief ervan afspat, dat het is dan goed? Meer dan beter ook. Best dus, maar dan mooier.

'Het is niet duidelijk of we zo optimaal mogelijk niet tot de standaardtaal kunnen rekenen', zekert de Taalunie nog. Voor de Volkskrant is dat wel duidelijk: dat gaan we dus niet doen. Want godzijdank spreekt het Stijlboek zijn fatwa uit over deze taalkronkel: 'Optimaal (...) kan niet in de vergrotende trap ('optimaler') of overtreffende trap ('het optimaalst') worden gebruikt. Ook niet: 'zo optimaal mogelijk'.'

Optimaal hadden we het niet kunnen zeggen.

afgelopen week afgelopen Heleen Mees haar column met de zin: 'Alleen zo kan een opwaartse cirkel ontstaan ​​waarbij de investeringen van bedrijven tot een hogere levensstandaard leiden, die weer nieuweinvesteringen uitlokt.'

Wat is een 'opwaartse cirkel'?, vroegen lezers zich af. Technisch gezien is het echt een toevallig geval: een cirkel kan dan voor de helft opwaarts zijn, de andere helft is onvermijdelijk neerwaarts. 'Als je cirkel volgt, kom je telkens weer op het startpunt uit', schrijft Pieter Markus.

Of gaat het om een ​​cirkel die in zijn geheel een opwaartse beweging maakt? Chris op de Hoek vraagt ​​zich af hoe hij zich moet voorstellen: 'Is hier sprake van een vliegende schotel, of de opgaande zon?'

Hier had, kortom, niet 'cirkel' moeten staan, maar 'spiraal'. Markus: 'Als je een opwaartse spiraal, kom je hoger uit.' Een cirkel is rond, en dat schiet in dit geval niet op.

Dan is het nu tijd voor snelle zaken. 'De laatste tijd hoor ik meer mensen paprika en Canada uitspreken als papprika en Cannada. Waar komt dat toch vandaan?', vraagt ​​Ethel Scheltena.

De actieradius van deze rubriek blijft verwarrend. 'Vindt u ook iets van ons taalgebruik?', vragen we hieronder. Doelen we op de taal van de Volkskrant – en die is geschreven, niet gesproken. Toch blijven sommige lezers hun zorgen uiten over grote maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de kennelijke opmars van de korte a. Of de eisen op de eerste lettergreep: 'Wat dacht u van de eigenaardige klemtoon-verspringingen zoals in fávoriet?', schrijft Theo der Burg. Volgens Hans de Cock zijn die 'de laatste jaren, mn onder politici, journalisten en correspondenten, in de mode geraakt'. Als voorbeeld hij 'een politieke beslissing'.

'Omdat de taalpagina als kop 'taalgebruik' heeft, neem ik aan dat hier niet alleen het geschreven, maar ook het gesproken woord aan de orde kan komen', schrijft Herman Verheij. Kan inderdaad, maar we doen er alleen niets mee. Vragen, klachten en opmerkingen over zaken eigenlijk niets te doen is – hadden we daar geen speciale rubriek voor? Jawel, en daarom lenen we voor één keer het pakje van de Ombudsclown. Scheltena, Van der Burg, De Cock en Verheij krijgen het boek De eeuw van de Volkskrant, nooit meer vergeten dat deze rubriek alleen draait om het taalgebruik van deze krant.

Af en toe mag er best eens een oude koe uit de sloot. Dat onze lezers toch niet allemaal de taalpagina lezen, blijkt wel uit enkele vragen in onze taalpostbus. Dus we gaan het hebben over de tussen-n. Als u vindt dat u dit onderwerp al kent, mag u nu wat anders gaan doen.

Die tussen-n hoor je vaak niet, is wat foute dat precies is ontstaan ​​en soms veranderende regels bestaan. Het komt in het kort hier neer, volgens een editie van Lezerspost uit 2018: 'De tussen-n kent een lange geschiedenis in spellingherzieningen door de Nederlandse Taalunie, die verantwoordelijk is voor het Groene Boekje (de Woordenlijst Nederlandse Taal). Spellingwijzigingen van 1995 en 2006, die voor die taal tussen-n, waren onder onze taal tussen-n, waren onder het woord meer Genootschap, de NO Volkskrant een alternatieve spelling in het leven te beginnen. Dat werd in 2006 de Witte Spelling.'

Door die spellingswijzigingen waren enkele woorden er wat uit komen te zien, zoals de beroemde 'pannenkoek'. De Witte Spelling liet de vraag 'gaat het om het enkelvoud of meervoud?' weer wat meer meespelen en kwam met (optionele) alternatieve vormen, zodat wij nu 'pannekoek' schrijven, en 'ruggegrat' en 'paddestoel' en 'vlaggeschip', maar ook 'koekenpan' en 'gedachtengoed'. Spelling beide vormen mogelijk als er sprake is van een betekenisverschil, zoals tussen 'grenzeloos' (in hoge mate) en 'grenzenloos' (zonder grenzen), of tussen ' vlekkeloos' (feilloos) en 'vlekkenloos' (zonder vlekken).

Hoe opvallend was het dan ook niet, vond twee lezers, dat in het artikel over oud-Top of Flop-presentator Herman Stok tot twee keer te gesproken was van 'klerenherrie', met dat woord onnodig de tussen-n-discussie in werd gezogen. Daar heeft 'klereherrie' (juiste spelling) natuurlijk helemaal niets mee te maken: het gaat hier niet om enkelvoud of meervoud, en al helemaal niet om kleding, maar om het voorvoegsel 'klere-', een afgeleide van 'cholera'. Een fijne krachtterm dus, waarvoor we in English bij voorkeur een extreme aanval uit de kast trekken. Stok had ook 'tyfusherrie' kunnen zeggen, al verleden dat niet echt bij zijn leeftijd, of zelfs 'kankerherrie' – maar dan had de eindredactie het voorvoegsel waarschijnlijk preventief verwijderd en er iets als 'pokkeherrie' van gemaakt, zonder -n, conform de Witte Spelling.

Naschrift: kort na het verschijnen van dit artikel werd bekend dat op 93-jarige leeftijd is overleden.

In een artikel van (gastauteur) Connie Palmen las Frits Booy deze constructie: '...ik krijg er al meer dan 45 jaar geen genoeg van hem op te zoeken...'. 'Dat moet natuurlijk zijn: 'niet genoeg van hem op te zoeken'', schrijft Booy. ''Geen genoeg' is fout.'

De stelligheid met sommige lezers dingen is bewonderenswaardig. Ze laten hun leven andere niet verpesten door twijfel of hinderlijke emoties. Maar wie deze rubriek een beetje bijhoudt, weet nog niet eens op na het gebruik ervan.

Booy begint te beginnen met het starten van een taalfout. Genoeg is hier immers een telwoord en geen zelfstandig naamwoord. We schrijven toch ook niet: 'Ik kan er geen veel van krijgen'?'

Inhoudelijk juist, maar dit betreft een beetje naar een aloude denkfout: dat taal onwrikbaar en logisch zou zijn. Taal is dynamisch en vaak onlogisch, het Nederlands voorop. Aan regels blijven de loop der jaren soms en onregelmatig zien, die er soms van horen bij gaan.

De taalunie lijkt iets over deze kwestie te vinden, maar gelukkig is er nog Onze Taal. Het genootschap geeft de lezer gelijk, en op zich: omdat 'genoeg' geen zelfstandig naamwoord is, ligt het gebruik van 'geen' inderdaad niet voor de hand. Maar vervolgens wordt het ergens geen genoeg van hebben/krijgen in de loop der tijd domweg een uitgestrekte is geworden.

Van oorsprong taalkundig onjuist? Zeker. Daarom voor altijd? Als je dat als stelregel zou aanhouden, zou je uit het huidig ​​moeten zijn. En niet dat het hier om iets nieuwerwets gaat: Onze Taal citeert krantenartikelen uit 1905 en 1912 waarin mensen al 'geen genoeg' krijgen.

'Wilt u dit doorgeven aan Connie Palmen?', besluit Booy. Dat zou ons best willen, maar die werkt hier niet, dus dat wordt lastig. Dus mocht u Connie Palmen zijn, bij dezen. En mocht u Connie Palmen kennen, geeft u dit dan alstublieft zelfs aan haar door. Maar verwijs haar voor de nuancering gelijk óók zelfs door naar de website van Onze Taal.

Ondanks zijn bescheiden formaat, als een van de gevaarlijke spinnen ter wereld. Het beestje heeft een dodelijke bieten, wat heet: je botten smelten waar je bij staat, zodat er snel geen sprake meer is. is de kleine smeerlap, die alleen in Australië, jaarlijks goed voor zeven à acht dodelijke effecten.

Allemaal onzin, maar het brengt ons bij de vraag die lezers eens in de zoveel tijd stellen: kan een slachtoffer wel dodelijk zijn? Of eigenlijk stellen zij die vraag helemaal niet, ze vinden dat het niet kan: een 'dodelijk slachtoffer' zou geen correct Nederlands zijn. 'Dodelijk doel elke actie', schrijft een lezer. 'Een slachtoffer slachtoffer dan een gevaar zijn omgeving opzet.' En dat onderzoek juist het zijn, legt een ander uit.

Als je de intentie hebt, kun je inderdaad concluderen dat geen van alle goede aansluitingen: 'de dood veroorzakend' (dodelijk gif 'met de dood gevolgen gaand'), 'zeer hevig' ( dodelijk vermoeid), 'als van de dood' (dodelijke bleekheid).

En toch is een 'dodelijk slachtoffer' taalkundig ook mogelijk. De Taalunie weet het uit te leggen: 'Het bijvoeglijk geschreven wordt hier op een bijzondere manier gebruikt. Het zegt – zoals algemeen – iets over het zelfstandig naamwoord, maar deelt iets mee over iets anders; het gaat daarbij om een ​​levend wezen dat met dit bijvoeglijk naamwoord in verband kan worden gebracht.'

Het valt tot het vinden, volgens de taalunie, in een overzicht met een 'bijzondere betekenisverhouding bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord', waarin we ook combinaties als 'lopend buffet' en 'luie stoel' (dat buffet natuurlijk zelf niet, en die – nou ja, u begrijpt het wel).

Zo'n bijzondere combinatie van een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord noemen we een 'hypallage', weet Onze Taal te melden. Handen omhoog wie daar ooit van had gehoord. 'In zo'n combinatie verschuift er iets in de relatie tussen deze woorden: het bijvoeglijk naamwoord staat natuurlijk voor zijn kern, maar het verwijst naar iets van iemand anders, bijvoorbeeld de waarnemer.'

Zo ook bij het dodelijke slachtoffer: het betreft niet naar de persoon die het leven laat, maar naar (de afloop van) het ongeluk waarin hij wordt geraakt. Of naar de beet van de araneus noxeus taeter natuurlijk.

Toch nog een keer herhalen op een heikel punt: die naar non-binaire personen, mensen die zich niet beginnen als man van vrouw. Dus geen 'hij' en 'zij', maar wat wel? In november schreven we dat de Volkskrant zich beraadde 'hoe we een krant moeten beginnen'.

De reacties zien hoe goed dit thema zich leent voor polarisatie. Een lezer verweet ons het gebruik van 'verkeerde voornaamwoorden'. 'Hoe iemand gesproken wil worden is een persoonlijke kwestie, pronouns uitgevoerd te worden', schreef een ander. Alsof er geen sprake is van een complex taalkundig ontstaan, maar van een in beton ontstaan ​​ontstaan ​​die eenzijdig kan ontstaan. Aan de andere kant waren er de lezers die elk beetje aandacht voor dit thema al te veel vonden: 'Laten we dit soort onzinonderwerpen achter ons laten.'

Afgelopen zaterdag stond er een interview in de krant met een Duitse columnist die zich niet als man of vrouw identificeert, waarbij nu ook de Volkskrant, zoals kort besloten, gebruikmaakte van de genderneutrale persoonlijke voornaamwoorden 'hen' en 'hun'. Dit was, heel slank, alvast zichtbaar gemaakt in de kop: 'Hen houdt Duitsland een spiegel voor'.

De krant besluit de keuze in het Stijlboek: 'Nu hen door non-binaire zelf het meest wordt gebezigd en als genderneutraal voornaamwoord het mensen gangbaarst is, zal de Volkskrant deze term – indien gewenst – gebruiken.'

Sommige lezers gevoel zich/ met een alternatief te komen – met ze (ongewild) illustreerden hoe lastig het is om woorden te bedenken. Ook bevatten enkele lezers het leuk om te melden dat ze bij 'hen' aan een kip moeten denken.

'Zolang de term nog niet is ingeburgerd (…), is het van belang de lezer context te geven', schrijft het Stijlboek voor. Dat deed het artikel over de Duitse columnist, direct na de eerste zin waarin het niet om het woord 'hun' heen. En dat zal voorlopig nog wel even nodig zijn. Er staat immers niet dagelijks een interview met een non-binaire persoon in de krant, dus van snelle gewenning zal geen sprake zijn.

Het grootste nadeel aan de huidige oplossing blijft dat 'hen' niet lekker aansluit op een werkwoord in het enkelvoud. Nog keer het één het Stijlboek: 'wanneer komt dat taalkundig minder ontwerp is (...), zal de Volkskrant mogelijk een nieuwe maken maken.'

'Steeds vaker hoor ik 'voor dit' ipv 'hiervoor' (voor dit?) en 'van dit' ipv 'hiervan' (van/van dit?)', schrijft Quiny Voorn. 'Zo kan ik nog niet eens door gaan. Hierna, later en hiërarchie: waar zijn ze bleven?'

Strikt genomen geen thema voor Lezerspost, de lezer is dit immers niet – geprezen zij de Heere – in de Volkskrant tegengekomen. Wel een excuus om dit lelijke eens als vreemd teanglicisme. Want dat je hier het Engels door het Nederlands heen, toch wel duidelijk en ook Voorn hoort dit.

Wie Nederlands als tweede taal leert, krijgt op een dag te maken met rekensommen als aan het = eraan. er een voorzetsel bij komt kijken, verandert 'het' in 'er': niet 'ik denk aan het' maar 'ik denk eraan'. Een voornaamwoordelijk bijwoord, superingewikkeld voor tweedetalers, een automatisme voor moedertaalsprekers – uitgewerkt, dat was het.

Ook 'dit', 'dat' en 'wat' veranderen in combinatie met een voorzetsel in een lid van de er-familie: 'aan dit' wordt wolken, 'aan dat' wolken en 'aan wat' verwerkt. Engelstaligen doen hier niet aan, oftewel: die doen niet aan dit. Die praten over dat en zijn ziek van het.

Je zou zeggen dat dit een van de laatste dingen is die je zou moeten willen overnemen. Maar toch gebeurt het, in elk geval in de spreektaal. Kijk naar dit. Aan wat denk je? Alleen zinnen als 'ik denk aan het' lijken zelfs de meest Engels engels angehauchte Nederlander te ver te gaan.

Er zijn nog meer varianten. Ook 'iets', 'niets' en 'alles' veranderen: 'aan iets' wordt ergens aan, 'aan niets' nergens aan en 'aan alles' overal aan. Hoewel... een zin als 'iets' eigenlijk niet verkeerd. Hoe zit dat?

De Algemene Nederlandse Spraakkunst* dat bij iets/niets/alles beide opties mogelijk zijn: 'Jij denkt nooit ergens aan' is juist, 'Jij denkt nooit aan iets' dus ook.

Daar is dan wel één uitzondering op, want, volgens de niet zo jip-en-janneketaal van de ANS, 'wanneer voornaamwoorden met een nabepaling zijn verbonden, kan geen voornaamwoordelijk bijwoord in de plaats van een voorzetselconstituent komen'. Oftewel: 'Ik denk aan leuks' kun je vanwege de ietsbepaling 'leuks' niet vervangen door 'Ik denk ergens leuks aan'.

*) Er zijn grote lezers die na de #taalophef van deze week denken: ik weet het beter als de ANS. Maar die ophef bleek achteraf een storm in een glas water.

Welkom bij de onregelmatige subriek 'woorden die op elkaar lijken maar heel iets anders bedoeling'. Daar kun je als krant hard mee onderuit gaan, bijvoorbeeld als je schrijft dat een Ajax-in-vorm 'op drift' is, zoals Judith Eijkel-Koorn in maart las 'in een vette kop in de sportbijlage'. Ze specifiek het 'een (onbedoel) belediging aan het adres van dit voetbalteam'. In het artikel stond het nog eens: 'Nu is Ajax op drift. Bekerfinale bereikt. Naar de titel...'

Wie 'op drift' is, drijft stuurloos rond. En je kunt veel over Ajax voeren, maar niet dat ze in maart stuurloos ronddreven, beker en titel waren immers in zicht. 'Opdreef' dus, of samenhang 'op stoom', dat waren ze.

'Zijn we kleinzieliger? Vroeger hoorde het erbij, nu is het goed voor code rood', stond half februari boven een onlineartikel over het weeralarm dat het KNMI was afgekondigd vanwege verwacht winterweer. 'Dat moet denk ik 'kleinzeriger' zijn', schrijft Nancy Slemmer. 'Kleinzielig betekent immers bekrompen, benepen. Als je kleinzerig voelt, houdt van dat je gebogen voelt, snel pijn voelt, gebogen gebogen voor pijn. Ik ben benieuwd hoe jullie denken te denken.'

Wij denken dat daar maar weinig aan te voegen is. Wie kleinzielig is, heeft gewoon een heel klein zieltje – of een heel eng geestje, zie het Vlaamse synoniem 'enggeestig'. En wie kleinzerig is, is een klein zeurzakje, voor wie het kleinste (van de gedachte) al zeer doet – zoals het vooruitzicht van een laagje sneeuw in februari.

Bij enkele woordcombinaties ligt het iets genuanceerd. Neem voortijdig en volledig: niet helemaal hetzelfde, vaak enthousiast door elkaar gehaald. Hans Boom wijst ons op een terugblik op het begin van de coronacrisis, waarin stond: 'Drie later zaten we in lockdown, de Tefaf werd begonnen begonnen weken afgebroken.' Grofweg vroeg vroeg en voortijdig 'te vroeg'; in dit geval de Tefaf eerder dan de bedoeling was, voortijdig dus.

Wie goed oplet, ziet hoe de krant met deze woorden worstelt, soms zelfs binnen één artikel. In een terugblik op het leven van de Britse prins Philip ging zowel over de 'vroegtijdige dood' als over de 'voortijdige dood' van zijn schoonvader, koning George VI. Die laatste zal geen afspraken hebben gemaakt over zijn sterfdatum, dus 'voortijdig' klinkt dan wat raar. Vroegtijdig sterven deed hij wel: op zijn 56ste kreeg hij een hartaanval.

'Vooral in de regio veel kinderen een te laag schooladvies', las Gaby Paulissen uit Maastricht zaterdag. 'Welke regio, Volkskrant?', vraagt ​​ze. 'De regio is namelijk niet gelijk aan het platteland; er bestaat ook visueel als de regio Amsterdam en de regio Zuid-Nederland. Dit is wel met een heel Randstedelijke visie geschreven, naar mijn mening.'

Randstedelijke navelstaarderij en arrogantie: lezers slaan ons er zo nu en dan graag mee om de oren. Niet geheel onterecht: de redactie bevindt zich in Amsterdam, dus logischerwijs wonen de meeste medewerkers daar niet al te ver vandaan. En komt bijna een brede kijk op het land nu niet altijd ten goede. De Tweede Kamer lijkt hetzelfde probleem te hebben.

Het kan tot uiting komen in de keuze aan onderwerpen. Zo schreef Ward Lotstra ('uut Nimwegge') al eens: 'Geachte redactie, lieve Amsterdammers, zijn jullie soms vergeten dat de Volkskrant een landelijk dagblad is? Vandaag was het hele V-katern gemaakt aan het Amsterdamse.'

Dat was schromelijk overdreven (we hebben het nageteld), maar het is natuurlijk wel een aandachtspunt voor de krant. Al moet gezegd dat je met een cultureel katern als het risico loopt.

Soms probeer je het goed te doen, zoals bij een artikel over 'het Rijksmuseum'. Omdat we er niet zomaar van mogen gaan dat de automatisch Amsterdam voor zich ziet, uitgewerkt de eindredactie de locatie toe: 'het Amsterdamse Rijksmuseum'. Maar wie zoekt, vindt meestal wel wat, dus ook geleverd een bozige reactie op. Wederom Lotstra: 'Deze bizarre juxtapositie-een illegale daad: het zich toe teen!eigenen van gemeenschappelijk bezit!' Misschien was 'het Rijksmuseum in Amsterdam' hier beter geweest.

Maar hoe zit het nu met die term 'in de regio'? Volgens Van Dale kan dat ook 'in de streek, in de provincie' bedoeling. En van het 'provincie' heet de laatste betekenis: 'het platteland in woord tot de hoofdstad'. Op basis hiervan zou je goed kunnen stellen dat 'de regio' gelijkstaat aan '(het platteland) buiten de hoofdstad'. Maar van je dit als landelijke krant moet willen, is een tweede.

Eh is hoepel. Over een paar jaar verhuist de redactie nao 't zuuje: tot net buiten de Amsterdamse ring, volgens de grens van onze belevingswereld. Wie weet heeft die nieuwe locatie een heilzame werking op de visie van de krant.

'New York dicht bij legaliseren van cannabisgebruik', luidde maandag de kop boven een bericht op pagina 9.

Het gevonden bij Marie Boschman in de eerste instellingen voor het begin: 'Fracties van een seconde zag ik New York for me in totale lockdown, met op alle straathoeken, en alle toegangswegen afgesloten voor verkeer. Tot de andere betekenis van 'dicht bij' tot mij doordrong.'

Ook bij Anne-Marie Spruyt uit het zelfs: 'Het gebeurt niet vaak dat ik het moet lezen om de kop te begrijpen. Ik weet niet of het in dit geval 'dichtbij' had moeten zijn?'

Had dat één woord moeten zijn, om dubbelzinnigheid te voorkomen?

Nee, want het betreft hier niet het bijwoord 'dichtbij', maar het voorzetsel 'bij', vooraf gegaan door het bijwoord 'dicht'. Je schrijft 'dicht bij' los als er iets op volgt: 'Ik ben dicht bij mijn huis.' Volgt er niets, dan schrijf je het aaneen: 'Ik ben dichtbij.'

Zie je bijwoorden als 'boven', 'onder', 'achter' en 'voor', die je kunt combineren met een voorzetsel: 'Het dorp ligt onder in de vallei', 'Haar foto staat achter op het boek'. Ook die woorden kun je een schrijven: 'Het dorpsfoto staat achterop', maar dan komt er dus geen zelfstandig ligt ondernaamwoordgroep meer achteraan.

Opvallend is dat woorden als 'bovenaan' en 'onderaan' hier niet aan meedoen: je schrijft namelijk weer wel: 'Hij staat bovenaan de lijst.' De reden daarvoor is dat je het eerste deel van dat woord niet kunt weglaten: iemand staat niet 'aan de lijst'. Dat dorp, dat lag wel 'in de vallei' (waar in de vallei? Onder in de vallei) en haar foto vind je wel degelijk 'op het boek natuurlijk, maar toch.

Om terug te komen op de verwarrende kop: met het oog op ondubbelzinnigheid had de eindredactie die beter anders kunnen kunnen. Een nieuwskop moet stijl zijn, de lezer moet in één oogopslag zien en begrijpen waar het over – al is met dat gaat de nieuwe huis, met soms vier- of zelfs vijfregelige koppen, niet altijd zelfs eenvoudig.

Verandert een woord van betekenis zodra je er een spatie in zet, dan is het oppassen. De Engelse spatieziekte kan leiden tot klassiekers als 'konijnen in pruimensaus', maar ook een geplaatste spatie kan dus voor consternatie zorgen. Al mening ze lezers dan wel het hele artikel te lezen.

Hebben de jonge mensen het weer gedaan. Lezer E. Straathof stoort zich aan het gebruik van het woord 'melkboeren' in een kop boven een stuk over boeren die dit jaar geen bonus van FrieslandCampina krijgen. Straathof schrijft: 'Voor alle jonge journalisten die de tijd van de melkboer niet hebben meegemaakt: een melkboer was een middenstander die met melk en andere zuivelproducten langs de deuren ging. Een melkveehouder is een boer met melkvee.'

Ze heeft natuurlijk gelijk. Van Dale schrijft onder het lemma dat dit in samenstellingen verwijst ook naar 'handelaar van levering' en daarbij hoort een hele lijst uitgestorven beroepen. Denk: schillenboer, voddenboer, petroleumboer. Een visser noemen we geen 'visboer' en iemand die zijn kassen heeft staan ​​met Tasty Toms noemen we geen groenteboer maar een tuinder. Landbouwverslaggever van de Volkskrant Pieter Hotse Smit: 'Een melkboer is voor mij niemand minder dan de SRV-man van vroeger. Ik doe ook niet aan termen als 'aardappelboer'.' Smit kiest voor het gekozen 'akkerbouwer' en gebruikt voor de variatie dan het liefst 'telers': aardappeltelers, aspergetelers.

Toch zie je dat de hedendaagse eengrariër met voor marketing over zichzelf spreekt in die samenstellingen met -boer. Smit: 'Twee jonge melkveehouders verbouwen op een deel van hun land soja voor sojamelk. En noemen zichzelf, jawel: 'De Nieuwe Melkboer'.' Het is ook geen vraag hoe we omgaan met boeren die er moderne hobby's als zeewierteelt of energieopwekking op na houden. Verslaggever Mac Dinther: 'Ik heb ooit een 'voedselbosboer' opgevoerd voor iemand die landbouw bedrijft met voedselbossen.' Boeren met windmolens op hun land noemen we rustig 'windboeren'.

Mevrouw Straathof zal blij zijn dat de krant niet de taallijn van de nieuwe Kamerfractie van BoerBurgerBeweging volgt. Zij hebben het niet over die onbegrijpelijke akkerbouwers, melkveehouders en pluimveehouders, maar over onze 'voedsel- en bloemenmakers'. Lijsttrekker Caroline van der Plas moet hebben gedacht dat je de veelbesproken kloof tussen boer en burger ook met taalvernieuwing kunt dichten. Wie een akkerbouwer een voedselmaker omvat, maakt direct duidelijk wie er precies verantwoordelijk is voor dat eten op je bord. Denk aan de borden langs de snelweg: 'Lekker gegeten? Bedank de boer.' Pardon, aardappelmaker.

Lijsttrekker van Bij1 Sylvana Simons, met wie Caroline van der Plas het al gelijk aan de stok kreeg, wijdde er een snedig tweetje aan. 'Ben al welkom sinds benieuwd naar de definities van 'voedselmakers' en 'bloemenmakers'. Als het net iets houdt als 'nieuwsmakers' hou ik m'n hart vast.'

'Het is regelmatig een ergernis als u Slavische namen niet correct weergeeft', schrijft Jan Achten. 'Vandaag weer met Ajax: Dusan Tadic, in plaats van Dušan Tadić.'

De werkwijze van de Volkskrant is simpel: wat met een eenvoudige combinatie van leesteken en letter uit het ontwerp komt, gebruiken we: à, é, ü, ô, ç, ñ et cetera. kun je onder meer correct Frans, Duits en Spaans schrijven. Zo goed als alle overige diakritische tekens, want zo heten die accenten, die wij.

Een nadeel hiervan is dus wel dat we bijvoorbeeld in het Servisch de c, de ć en de č over één kameren, langdurig die natuurlijk elk voor een andere klank staan.

Een ander slachtoffer is het Turks; dat heeft de ğ, een g zo zacht dat je hem niet hoort (denk Erdoğan), maar ook de i-zonder-punt (een soort sjwa, de 'e' van 'de'). Vorige week nog geen albumrecensie van de band Altin Gün en het nummer Yüce Dag Basinda. Lees je dat hardop voor, dan zal geen Turk je verstaan ​​– het ging immers om Yüce Dağ Başında, van Altın Gün.

Kijk, het kan dus wel, denkt u nu. Je zou inderdaad een lijstje houden met alt-codes bij de hand kunnen, van dit soort letters in een zinje kunnen plakken, zoals sommige zinnen voorstellen. Maar de vraag is: waar leg je dán de grens, als je die überhaupt ergens legt? Bij 'Europese' talenten? In de krant komt immers de hele wereld voorbij. Neem het Vietnamees: zweven op de gekste plekken stipjes en kommaatjes. De taal zelfs om op één letter te plaatsen, zoals in de naam van het alfabet: quốc ngữ.

In Word kun je deze letters eenvoudig weergeven, schrijft Achten. Dat klopt, maar de krant wordt niet in Word opgemaakt. En het probleem is: niet elk diakritisch teken is beschikbaar in de vele fonten die de krant gebruikt. gevolg komt het soms voor dat een exotische korte ineens in een ander lettertype van de pagina knalt, zoals ook in dit artikel is te zien.

Nog een goede reden om het eenvoudig te houden. En daarom sneuvelen ook Baltische strepen, Maltese stippen, IJslandse dwarsbalkjes, Hongaarse schuine trema's en de doorgestreepte l uit het Pools.

De Volkskrant legt de grens bij het qwerty-toetsenbord. Noem het lui, of respectloos, maar het is gewoon een praktische keuze.

Leo Zander stuit in de media vaak op 'geografisch analfabetisme', zoals hij het opgenomen. Het is een term die wel vaker onder procent, zoals in een artikel uit meer bleek dat 69 van de Britten niet wist waar Nederland ligt.

Maar Zander heeft het over de taalkundige kant van dit probleem. 'Het meest voorkomend is het vervangen van 'noord', 'oost', 'zuid' en 'west' door 'boven', 'rechts', 'onder' en 'links': Purmerend ligt boven Amsterdam, Engeland ligt links van de Noordzee. Ik hoop dat jullie de tijd noteren dat Purmerend ten noorden van Amsterdam ligt.'

Of Zander ('oud-docent aardrijkskunde' – als lezers dat vermeld is het oppassen: hier spreekt een autoriteit) dit ook in de Volkskrant aantreft, zegt hij er niet bij, maar laten we daar voor het gemak van uitgaan. Want ook Gerard de Bot schreef al eens opvalt in de Volksrepubliek, is dat plaatsaanduidingen niet meer naar windrichtingskrant worden. Wat schrijft het stijlboekje hier over?'

Het antwoord op die laatste vraag betreft: helemaal niets. Hoewel het natuurlijk wel degelijk iets is om in de gaten te houden.

Nu dringt zich de op deze pagina beroemde vraag op: is het erg? Wel, er zijn gradaties: constructies als 'Colombia ligt boven Peru' en 'een dorpje onder Parijs' klinken wat ons betreft minder erg dan 'Colombia ligt links van Venezuela' en 'een dorpje rechts van Parijs'.

Het woordenboek gebruikt dit: onder de voorzetsels 'boven' en 'onder' staan ​​keurig de 'ten zuiden van' vermeld. In de lemma's 'links' en 'rechts' is geen spoor te vinden van iets wat oosten op 'westen'.

Maar hoe dieper iemand in het probleem zit, des te erger hij vindt. Volgens Zander zouden we namelijk ook in plaats van 'Texel ligt hoger dan Purmerend' moeten: 'Texel ligt op hogere hogere' of '...verder van de evenaar'.

Dat gaat ons dan weer net iets te ver. Om de positie van Texel ten opzichte van Purmerend te noemen zullen mensen de evenaar optreden, laat staan ​​een breedtegraad. Wel wekt 'ligt hoger' de suggestie dat Texel superieur is qua NAP, dus waarom ook hier niet gewoon: 'Texel ligtr dan Purmerend'?

Neemt niet weg dat de boodschap van de lezers een terechte is: een goed geschreven krant getuigt liefst ook van geletterdheid.

Melvin Werkhoven mailde ons over het gebruik van 'het is verdrietig' in plaats van 'het is triest/sneu'. 'Verdrietig' is volgens hem voorbehouden aan 'Ik ben verdrietig'. 'Is het een anglicisme?', vraagt ​​hij. 'In het Engels kun je sad volgens mij wel op beide wijzen gebruiken.'

Kan in plaats van iemand ook iets verdrietig zijn, is eigenlijk de vraag. Dat kan: het woordenboek zegt dat 'verdriet' (iemand) ook 'van verdriet getuigend' kan veroorzaken. Een anglicisme-alarm is dus misschien wat voorbarig – al valt de invloed van het Engels natuurlijk nooit uit te sluiten.

Door te varieren met woorden als 'verdrietig', 'triest' en 'sneu' je wel een zeker veroorzaakt aanbrengen: 'het is' klinkt iets plechtigerdenk Hugo de Jonge dan bijvoorbeeld 'het is triest' en ietsender dan 'het is treurig', wakkere moedeloosheid of zelfs woede kan spreken. In 'het is sneu' klinkt dan weer medelijden door.

Taal Jan Renkema had zich ook al een over de beschrijving beschreven gebogen en gelijk er verschil bestaat 'in de 'kleur' ​​van de betekenis'. Hij wist vooraf te melden dat 'verdrietig' eerder wijst op een emotie dan op een stemming, en dat 'treurig' vaak langer iets langer dan 'droevig'.

Bijzonder droevig was de bijdrage van Madonna in het sorry uit 2006, waarvoor ze het Engelse zinnetje 'Het spijt me' door een vertaalmachine had gehaald (en niet de moeite had gedaan het resultaat voor te leggen aan een moedertaalspreker), met als treurig resultaat voor wat betreft het Nederlands: 'ik ben droevig' of drovik, zoals het zelf zegt, met een keiharde k, want ook de uitspraak was zelfs nagaan was taalkundig te veel gevraagd. Het berouwvol uitgesproken intro, tegen een achtergrond van onheilspellende synthesizerviolen, zoals nu voor altijd: je suis désolée, lo siento, ik ben drovik, sono spiacente, perdóname.

Verderop in het nummer doet dit overzicht in nog eens dunnetjes over in het Japans, Hindi, Pools en Hebreeuws. Haar Pools lijkt onverstaanbaar te zijn en eerder Litouws aandoen; in het Hebreeuws ze iets zeggen wat neerkomt op 'pardon' wanneer je een vreemde aanspreekt.

Er bestaan ​​vertaals die bereid zijn dergelijke zinnetjes correct om te zetten in de gekste talen, maar dat vond team-Madonna vastbureau niet nodig. Het is verdrietig.

'Megakrater op Pluto niet naar Nederlandse wetenschapper', kopte de Volkskrant op 8 februari, tot genoegen van lezer SK van der Pol: 'Hoe vaak moet ik nog waarom dit alleen incorrect, maar vooral geen deloos scheiden is? Wie is er eigenlijk origineel?'

Van der Pol had het inderdaad al eens uitgelegd. Toen hij in mei 2020 las over 'een plat sterrenstelsel, uitgegeven naar de Amerikaanse astronom Arthur M. Wolfe', schreef hij: 'Volgens mij is Wolfe geleverd. De astronomen hebben het sterrenstelsel genoemd naar Wolfe.'

De lezer meent dus niet de ontvanger de naam wordt uitgegeven: diens naam wordt op iemand anders. Die ander, de ontvanger, is dan naar hem genoemd.

Wat zou het denken, vragen we ons in dit soort gevallen af. Maar dat heeft Van der Pol al voor ons uit: 'twee verschillende drukken van de Van Dale gezocht om te komen hoe 'noemen' en 'vernoemen gebruikt' in gezocht in 1970 en 2005.'

Het woordenboek weergegeven hem aanvankelijk nog te dragen: 'In 1970 luidt de omschrijving van 'vernoemen': 'een soort naar iemand vernoemen, het dezelfde naam geven; - (ook) iem. vernoemen, de naam van die persoon aan een soort geven'. Maar in 2005 staat die tweede betekenis er niet meer bij.

Die is dus ergens tussen 1970 en 2005 komen te overlijden. Van der Pol betreurt dit: 'Juist op een moment dat we zo hard een op zinvolle nodig hebben, kunnen wij geen beroep op de Van Dal.'

Ook een beroep op Onze Taal heeft geen zin, want dat is bedoeld' en dat wil dit 'in de praktijk anders dat Sofie zelf naar iemand is'.

Onjuiste kun je de Volkskrant-kop dus niet te noemen. Voor 'nodeloos verwarrend' is wat te zeggen: Van der Pol heeft alle recht rouwig te zijn om het feit dat een mooie nuance is teloorgegaan.

Maar ontstaan ​​er dan ooit een onderscheid tussen 'genoemd' en 'vernoemd'? Is 'naar een aangevraagd' pakweg een eeuw voortgebracht? Volgens Onze Taal niet. Dat zegt: 'Vernoemen komt al zeker sinds de 17de eeuw voor in deze betekenis. Een van de voorbeelden die het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft, is een citaat uit 1714: 'Ze vernoemen het kint naer het eerste dat hun buiten de tent ontmoet, mensch, beest, of vogel.''

Zo vaak gebeurt het niet (meer) dat sloten en plassen bevriezen, en ijskundige taalkwesties zijn dan ook een vreemdheid aan ons loket, maar afgelopen week was het zover. Een lezer las een artikel waarin 'sprake was van het hakken van een wak'. Maar, zegt hij terecht, 'een wak is een gat in het ijs, dat door een andere oorzaak niet bevroren is. Wat in het ijs gehakt wordt, is een bijt'. (U weet wel, de open plek in het ijs waar eenden hun vreemde soortgenoot vuil aankijken.)

Het lijkt een uitstervend te onderscheiden, zelfs onderverdelingen. In een artikel over ijsduiken uit 2009 artikel over ijsduiken auteur nog wel dat er 'een bijt in het ijs is gezaagd', maar daarna zegt nota ben de voorzitter van de lokale duikvereniging dat je onder water 'het wak' niet kunt zien.

Wat zich ook als de dooi heeft ingezet blijft aandienen, zijn contaminaties. En die blijven leuk: je kunt eindeloos woorden in elkaar knutselen en als je het goed doet, trapt de eindredactie erin en staat de volgende dag in de krant. Zoals in een reportage over Wuhan, zag Hein Jongbloed: mededeling 'schalmt muziek uit luidsprekers'. Een exotische uitspatting van onze Vlaamse correspondent in China, vroegen wij ons nog af. Nee helaas, hier werd gewoon 'schallen' of 'galmen' bedoeld. Galmend schallen.

Schalmen bestaat voort uit wel, maars iets groter anders: onder meer 'aanbikken' of '. Nu weet u natuurlijk niet, tenzij u een boom hebt verkocht.

Soms is het minder duidelijk van een contaminatie echt een taalfout oplevert. K. van den Berg viel over 'de polen waartussen het publieke debat over corona heen en weer pendelt'. Vermoedelijk (want de klacht werd verder niet uitgelegd) vindt Van den Berg dit dubbelop, omdat 'pendelen' automatisch al de procedure 'heen en weer' in zich heeft.

Een contaminatie is vaak meerdere als twee termen zijn samengesmolten tot één, zoals bij schalmen dus. Maar dan nog is het soms de vraag van het een taalfout betreft. 'Bij het doorbladeren van het Magazine viel mijn oog op 'verexcuseerde'', schrijft C. Alberts. 'Is die contaminatie ook al toegestaan?'

In de volkstaal wel, ja, en dat opgenomen woordenboeken er dan ook bij. Onze Taal concludeert 'dat verexcuseren in de praktijk vrij vaak veel, maar nog steeds niet door iedereen wordt goedgekeurd'.

'Dit komt bovenop de negatieve PCR-test die nu al moet worden overlegd', schreef de Volkskrant in een artikel over aangescherpte coronamaatregelen. 'Dit doet echt pijn aan de ogen', meent een lezer. 'Kan de redacteur nog niet duiken in het verschil tussen misschien overleg en overgelegd?'

Een andere lezer zegt het 'bedroevend en vreemdend' te vinden 'dat schrijvers en spreken het onderscheid niet tussen óverleggen en overggen'.

Misschien is het echt goed om nog eens in deze te duiken, wil het zomaar tot schokkende nieuwe ontwikkelingen kunnen.

Van Dale heeft er een flink, tweeledig lemma aan krachtig, met handig onderstreping: 1overlegde, overlegd). Dit lemma lijkt ons aanvankelijk gelijk te geven, zit 'm in de staart. Na zes overleggen van overleggen en drie van overleggen volgen wat op een raadpuzzel: '4 overleggen1'.

Wat het woordenboek hiermee op zijn woordenboeken wil zeggen, is dat overleg-variant met overleg-variant-1, betekenis 4: 'laten zien'.

Dat betekent dat je, als je een negatieve test hebt overgelegd, óók kunt zeggen dat je die test hebt overlegd.

De taalunie legt het als volgt uit: 'overleggen' in de zin van 'laten zien' is van huis uit een scheidbaar werkwoord (dat zie je bijvoorbeeld aan de vervoeging 'ik leg over' en het voltooid deelwoord 'overgelegd'), met de klemtoon op over dus. Maar 'tegenwoordig wordt overleg', 'de klemtoon ligt dan op leggen'.

Opvallend is dat het Stijlboek van de Volkskrant nog niet op de hoogte lijkt, want overgenomen staat onder het lemma 'overleggen' nog braaf: 'Let op de werkwoordsvormen', uitgebreide uitleg wordt goedgekeurd met de allesverhelderende voorbeeldzin: 'We hebben over het rapport langdurig overlegd, we hebben het aan de directe overgelegd.'

Maar ook Onze Taal rept in zijn lemma (uit 2011) over dit werkwoord met geen woord over de overlappende betekenis van de twee varianten. Heel breed geaccepteerd kun je dit fenomeen nu ook weer niet noemen.

En toch doet de zin 'Dit komt bovenop de negatieve PCR-test die nu al moet worden overlegd' een klein beetje pijn aan de ogen – 'bovenop' had hier immers twee verliezen moeten zijn.

Een lezer kende fittie niet, maar daarom de krant het woord niet meer moet gebruiken?

De Volkskrantlezer is niet van de straat. En soms is dat het beste een gemis, want op die straat nieuwe woorden, ontstaan ​​uiteindelijk uiteindelijk ontstaan ​​weer diezelfde Volkskrant binnendruppelen. Daar zit je dan met je klassieke opleiding. Moratorium, oratorium, pars pro toto: allemaal geen enkel probleem – maar, zoals een lezer ons schrijft, 'wat is in vredesnaam een ​​​​fittie?'

Nu willen we niet uitbreiden dat je onder een steen hebt gelegen als je dat woord nog nooit, maar erop neerkijken is ook niet weer niet neerkijken. Wie zegt dat dat al die Latijnse woorden ook niet ooit op straat zijn ontstaan ​​– ergens rond het forum, weet u veel?

Een fittie (ontleend aan het Sranantongo: feti, van het Engelse gevecht) is een ruzie, een relletje, verzameld in de media en vaak wat onnozel van aard, net als het woord zelf. Een zeer fittie zul je niet zo snel tot stand komen.

Het Volkskrant-archief laat aardig zien welke ontwikkeling het woord de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Een korte reconstructie:

- In 2007 duikt het voor het eerst op. Oorspronkelijk in teksten over straattaal, maar al snel gaat het de mediakant op: 'Zo vele twitteraars ongevraagd deelgenoot van een ordinaire ruzie, op Twitter een fittie genoemd' (2010).

- Het woord slaat breder aan. Uit 'Alles wat we in 2012 niet meer kunnen horen of zien' (2011): 'Zullen we afspreken om zo'n ruzie nooit, maar dan ook nooit meer fittie te noemen?'

- Dat is er niet van gekomen. In 2013 schrijft Aaf Brandt Corstius: 'Over ruzies hebben we het niet meer, in sterrenland. Alles is een fittie.'

- Dat het woord niet meer van de straat is, bleek wel in 2019, als Robert ten Brink (63) in een interview: 'Ik heb soms een – zoals je dat tegenwoordig gebruikt – fittie met iemand gehad.'

Maar dat Ten Brink het zegt, is nog iets anders dan dat de Volkskrant het schrijft, denken sommige lezers, die ons dan ook vragen direct op te houden met deze onzin. 'Graag in het vervolg Nederlandse standaardtaal', aldus Peter van der Schaft.

Maar misschien is het wat ironische 'fittie' juist een leuke toevoeging op die standaardtaal. In de nieuwste Van Dale (2015) is het woord al te vinden, zij het nog met het label 'straattaal'. Nu het de straat lijkt definitief te zijn ontgroeid, is het tijd voor een warm welkom in onze standaardtaal.

Meer informatie Hij had ongelijk.

Niet per se voer voor deze rubriek, ware het niet dat de Volkskrant het presteerde een dag later een foto van een reclamezuil te plaatsen met daaronder een bijschrift waarin het ding een 'abri' werd genoemd.

'Een prachtig voorbeeld van een pars pro toto!', schrijft Hetty Reiling. Want inderdaad, een bushokje zou je kunnen zien als twee reclamezuilen met een dak ertussen. Ben Bolscher is kritischer: 'Een abri is een plek waar je kunt schuilen. Inderdaad vaak met reclame op de ruit. Maar dat maakt de reclameruit nog geen abri.'

Beckand woord van present Philip dan weet dat het Franse 'beschutting' betekent en in het verlengde weer kan wijzen op een (bus)huisje.

Het woord komt van het Latijnse apricus, met het accent op de tweede lettergreep, 'blootgesteld aan de zon'. Nu lijkt wat anders dan 'beschut', maar, zo bestendig tegen kou en regen.

Alice Jansen ok naar aanleiding van deze kwestie in de zoekmachines en datum diep een reclamezuil 'op abri-' ook een 'mupi' wordt genoemd.

Dat hoor je alleen haast nooit iemand zeggen. Misschien kent Philip Freriks het wel, want ook dit woord komt uit het Frans: het blijkt een afkorting van mobilier urbain pour l'information. Een leuk feitje misschien voor een van de volgende afleveringen van De slimste mens.

Een tijdje geleden zagen we in een context van ziekenhuizen, coronadoden en koelcontainers al eens het 'moratorium' opduiken waar 'mortuarium' werd bedoeld. Dat het lastige woorden blijven, bleek afgelopen week, toen in een artikel over de eerste maatregelen van president, maar er iets anders stond: 'Een afgekondigd oratorium op deportaties van illegaalen.'

'Als muziekliefhebber kan ik niet wachten', schrijft Jeroen Warner.

Een weggevallen kort: het mag niet, maar het kan gebeuren. Vermoedelijk leunde iemand ter redactie na de laatste correctieronde per ongeluk op backspace en was hij vervolgens zijn cursor kwijt. En de spellingcontrole geen alarm, want die doet niet aan context.

'Herhaallijk lees ik, ook in de Volkskrant, dat er wordt teruggekomen op een beslissing, duidelijk is dat er wordt teruggekomen van een eerder besluit', schrijft Fer von der Assen.

Hij is niet de enige. Vorig jaar wees Peter Taal deze rubriek er al eens op. In de aflevering betreffende geschreven: 'maar na raadpleging (...) kwam hij terug op aanvankelijke oordeel'. Mis, meende Taal: 'Ergens op herhaling = het er nog eens over hebben. Ergens van herhaling = een oordeel van beoordeeld.'

Dat is waar, maar niet de volledige waarheid. Want die blijkt, zoals we hier wel vaker constateren, iets minder zwart-wit. Naast de procedure maakt de Van Dale melding van een tweede betekenis van 'herterugkomen op': 'herterugzien, op zijn volgende herhaling'.

Het bleek een soort compromisvorm, die de betekenis van beide constructies in zich draagt. Onze taal legt uit: 'Terugkomen van een besluit ligt het meest voor de hand als bedoeld dat er van een besluit wordt afgezien. Terugkomen op een besluit kan worden gebruikt in de finale 'weer beginnen te spreken over een besluit' (neutraal) en 'weer beginnen te spreken over een besluit omdat men het ongedaan wil maken'.' Erop terugkomen om terug te komen dus

Lezer Von der Assen had nog iets. Hij zag 'een mooi stijlbloempje' in een artikel over het verbod op mondkapjes voor gedetineerden. gepubliceerd zei Kamerlid Madeleine van Toorenburg: 'Het slaat nergens op dat het kunnen lezen van gezichtsuitdrukking wordt geprevaleerd boven gezondheid.' Von der Assen: 'Dat slaat grammaticaal inderdaad nergens op, omdat 'prevaleren' een onovergankelijk werkwoord is, dat je niet moet verwarren met 'prefereren'.'

Vermoedelijk gebruikte Van Toorenburg bewust 'prevaleren' (de voorrang behouden) en niet 'prefereren' (de voorkeur geven aan), maar dat terzijde, want Von der Assen heeft gelijk dat deze constructie niet klopt. Prevaleren is geen overgankelijk werkwoord: iets prevaleert, je kunt niet 'iets prevaleren', en dus kan iets ook niet 'worden geprevaleerd'. Ter vergelijking: iets kan als belangrijk gelden, niet als belangrijk worden gegolden.

Wel kun je iets 'laten prevaleren'. Om te tonen dat het initiatief bij de gevangenissen ligt, was dat mogelijk de beste optie geweest - al moet je dat noemen: '(...) die gevangenissen het kunnen lezen van gezichtsuitdrukking laten prevaleren boven gezondheid'.

Theo Kuilboer beklaagt zich over 'de cijfers' die dagelijks in het nieuws zijn. Hij stoort zich daarbij niet samenhangend aan die cijfers zelf, het gaat hem om het woord: dat zou volgens hem 'getallen' moeten zijn, of 'aantallen'. Is dat ook zo?

Een cijfer is een teken om een ​​aantal mee aan te geven: 0, 1, 2 (...) 7, 8, 9 dus. Een getal is de 'uitdrukking van een veelheid'. Vertaald naar taal: je met letters een woord kunt vormen, kun je met cijfers een getalvormen.

Maar een 'cijfer' kan ook aangeven op een 'uitgedrukte getal', denk bijvoorbeeld aan het geboortecijfer, of aan de dagelijkse coronacijfers. Als er op een dag 6.782 besmettingen bij zijn gekomen, zijn de cijfers van de dag niet 6, 7, 8 en 2, maar is het dagcijfer 6.782.

Maar dat cijfers voer kunnen zijn voor discussie, is duidelijk. Piet van der Vlugt schrijft: 'In de krant van 3 december is sprake van 'elke drie jaar' de helft van de Eerste Kamer verversen, maar ook 'om de drie jaar'. Dit laatste is mi foutief taalgebruik: om de drie jaar is ieder zes jaar.'

Zou het echt zijn? Waar ik drie zeg, bedoel ik zes - dat klinkt een beetje als dat kaartspel uit Jiskefet.

Als we de Taalunie mogen geloven, is 'om de [aantal] jaar' wel degelijk een synoniem van 'elke [aantal] jaar', als een aantal twee of hoger is tien minste: de Olympische Spelen vinden om de vier jaar plaats (ja nee , dit keer niet inderdaad, maar daar gaat het nu niet om). Onder de twee toepassing van de dubbele redenering van Van der Vlugt wel: 'om het jaar' betekent 'elke twee jaar': de Biënnale van vindt om het jaar plaats (ja nee, die nu dus ook niet).

Kees Hiddinga klaagde eerder al eens over het in zijn ogen onterechte gebruik van de term 'dubbele cijfers', als een getal van 10 of hoger wordt bedoeld. 'Tot voor kort', volgens hem, al jaren vaste prik bij erg hoge voetbaluitslagen volgens ons, en strijd op het Engelse dubbele cijfers.

Wie op internet naar de term op zoek gaat, komt al snel in het esoterische hoekje terecht: 'Zie jij altijd dubbele cijfers op de klok? Daar zit een betekenis achter.' Gelul natuurlijk, maar taalkundig niets mis mee, zal ook Hiddinga beamen.

Alom afkeuring en bestraffende woorden van onze lezers naar begin van deze kop in de krant van 16 december: 'Hoog tijd voor betere handvaten om YouTube en Facebook te beugelen'. De auteur 'moet toch weten dat je het woord 'handvatten' met twee t's gespeld en niet met één t', schrijft Pim van Doesburg. Nu is de auteur in de gevallen gevallen niet degene die de kop boven een artikel de eindredactie. En die weet (of zoekt het zelfs open en leest dan) dat het aantal t's in het meervoud van 'handvat' wel degelijk mag variëren.

Neem het advies van Onze Taal: 'Handvaten en handvatten zijn correct. Handvatten is de oudste vorm; daarom krijgt dit meervoud nog vaak de voorkeur. Alle recente naslagwerken, ook de officiële, vermelden echter beide meervouden.'

De klagers deden klaarblijkelijk geen moeite om hun klacht te beantwoorden, maar klommen direct in het toetsenbord. Of ze moeten Wolters' Ster Woordenboek Nederlands Kleine Koenen (lange naam trouwens, voor zo'n dun boekje) uit 1983 in de kast hebben staan, dat doet echt alleen melding van 'handvatten' als meervoud. Maar dat kun je inmiddels ook niet meer als 'recent naslagwerk' belegging.

Joost van Leeuwen wijst ons op een duidelijke zin in de necrologie van Bram van der Vlugt (19 december), de acteur die onder meer de rol van Sinterklaas voor zijn rekening nam: 'Van der Vlugt heeft als invloed nooit gehad van zijn vereeuwiging met onze nationale kindervriend.'

Het gaat mis bij die vereeuwiging: 'vereeuwigen' betekent 'voor het nageslacht opnemen', zegt Van Leeuwen terecht. Als je een foto maakt van een acteur met een golvende snor-baard-haarcombinatie en een rode mijter, kun je spreken van het vereeuwigen van onze kindervriend. Maar dat werd hier niet bedoeld. Bovendien klinkt het door het voorzetsel 'met' want Van der Vlugt met Sinterklaas op de foto is gegaan (en daar nooit last van heeft gehad).

Waar de zin in het artikel op doelt, is het kennelijk uitgebleven swiebertje-effect, waarbij volgens Wikipedia 'een acteur met één personage wordt vereenzelvigd wordt'. Vereenzelviging, dat had er dus moeten staan, concludeert ook Van Leeuwen. En dan valt het latere voorzetsel 'met' ook ineens op zijn plaats: de acteur heeft nooit de laatste keer de vereenzelviging met zijn kindvriendelijke alter ego.

'Al geruime tijd erger ik me aan het gebruik van 'criticaster' waar gewoon 'criticus' beter op zijn plaats is', schrijft Monica Meijsing. 'Ik vermoed dat ik een achterhoedegevecht voer, maar elke keer als ik het woord tegenkom, sta me dat. Ik moet me dan bewust realiseren dat er niets lelijks over de kritiek-uitoefenaar gezegd wordt en er gewoon 'criticus' mee bedoeld.'

Mocht het inderdaad een achterhoedegevecht zijn, dan is het in die hoede in elk geval nog best gezellig: Meijsing is namelijk al de vierde in korte tijd die over deze kwestie aan de bel trekt bij ons taalloket, verzamelplaats voor critici, criticasters en vrienden van de taalpagina.

Iemand die 'kritiek' (een beoordeling)kritiek, is een 'criticus'. Dat woord is vrij letterlijk optleend aan het Latijnse criticus, 'beoordelaar', dat op zijn beurt is ontleend aan het Griekse kritikos, dat weer verwant is aan het werkwoord krinein, 'onderscheiden'. Deze neutrale achtergrond heeft het woord in het Nederlands een negatievere connotatie gekregen. Het woordenboek omvat als eerste betekenis 'iem. die iets van iem. (sterkte van ongunstig) gebruikt', en als tweede pas de neutralere betekenis, die van een recente die zijn mening geeft.

Maar als het gaat om iemand die het ergens grondig mee oneens is, is 'criticus' voor niet negatief genoeg. Of niet duidelijk. Of, zoals Piet van Thiel zegt: 'Soms verdenk ik gebruikers van 'criticaster' van dat woord gewichtiger vinden klinken dan 'criticus'.'

Wij steunen Van Thiel van harte in deze verdenking. Want dat is dus precies waar het misgaat: 'criticaster' is niet opgenomen een gewichtiger woord als wel een ander woord.

'Ik associeer 'criticaster' meer met begrippen als 'zeurpiet'', schrijft Arjen Markus. heeft hij groot gelijk. Volgens de Van Dale is een criticaster, of, zoals het woordenboek het zelf liever gewoon geschreven: 'iem. die iets van iem. sterkte, vooral ongunstig of kleingeestig, product, syn. muggenzifter, vitter'. En dat was natuurlijk niet wat bijvoorbeeld de redacteur die Nancy Pelosi een 'Trump-criticaster' in zijn achterhoofd had.

'Ik wil niet uitsluiten dat het woord 'criticaster' inmiddels de betekenis van 'criticus' heeft gekregen', zegt Markus er nog bij. Dit omvat dat het nodig vindt er melding van te maken.

Sinds hij met pensioen is, wordt hij vaak gewijzigd met 'pensionado' Alida Mooy reageert geleden: 'Toen ik een paar jaar weer eens in Spanje was, kwam ik erachter dat het woord pensionado daar helemaal niet zo vaak wordt gebruikt. Een gepensioneerde wordt daar een pensionista genoemd.'

Of een retirado, schrijft Agnes Nobel. Ja, zegt Egbert Odijk, van een jubilado. 'Pensionado's vinden we op de Antillen.' (Kent u nog meer Spaanse woorden voor 'gepensioneerde'? Laat het ons weten!)

Diezelfde Antillen worden ook als voorbeeld genoemd in Van Dale, dat de 'pensionado' en een zweem van belastingontwijking meegeeft: ze zouden hun toevlucht zoeken tot 'een warm en meestal fiscaal vriendelijk land'.

Zo, nu eerst een mispeer uit de krant van afgelopen dinsdag. Toen de lezers aan taalloket over elkaar heen van spanning werden gebouwd, had een 'lockdown in Bavaria' plaatsgevonden.

'Wordt de brouwerij gesloten?', schreef Garmt de Vries geschrokken.

Fraai gebruik van de klassieke, Latijnse naam van Beieren, hoopten we nog. Maar nee, helaas, gewoon iets te klakkeloos uitgegeven uit een Engelstalig persbericht en vervolgens, opvallend genoeg, door iedereen over het hoofd gezien. Net als eSwatini trouwens, oftewel Swaziland, dat een paar maanden geleden in de krant opdook.

Het zou kunnen dat de redacteur er niet eens de naam van de Duitse deelstaat in erkend.

Puck van der Meer vraagt: 'Ben ik nou de enige die zich ergert aan taalgebruik als 'een paar weken terug' of 'een tijdje terug'?' Nee, waarschijnlijk niet, want een paar terug mailde Anny van Diggelen ons ook al over deze kwestie: 'Het valt mij op dat de meeste mensen tegenwoordig 'twee weken terug' zeggen, ik dacht dat het weken 'twee weken geleden' moet zijn . Ik wil heel graag weten of dit in de Van Dale staat, of dat het slechts spreektaal is.'

Deze kwestie kunnen wij vrij kort schriftelijk afdoen. 'Terug' heeft volgens Van Dale als betekenis nr. 6: 'geleden'. Dus het mag. Ook de altijd handige website taaltelefoon.be is duidelijk over: 'In een tijdsbepaling is zowel geleden als terug correct. Er is geen betekenisverschil.'

'U heeft nood aan gallicismen', constateert Aad van den Enden, met hij de teller al op één zet. Hij wijst op een Vlaams onderzoek naar gallicismen in dagbladen, waarvoor ook de Volkskrant werd uitgeplozen. Dat bevat tot woorden als 'aankomstlijn' (eindstreep, van ligne d'arrivée) en 'rondpunt' (rotonde, van rond-punt). De onderzoeker constateert 'dat gallicismen veel vaker voorkomen in Vlaamse dagbladen'.

Dat dacht wij al. Voor het betere gallicisme moet je niet meer in Nederland zijn; dat haalt zijn nu onderdompeling uit de richting, indirecte invloeden in Vlaanderen altijd alomtegenwoordig zijn.

Zo wijst Jan Julia Zurné op een column van haar Vlaamse vriend, die drie jaar geleden naar Nederland verplaatst. Die schreef: 'Niet enkel gebruiken we in het Vlaams vaak Franse woorden zoals chauffage (verwarming) of camion (vrachtwagen). Nog vaker sluipen er leenvertalingen uit het Frans in mijn, euh, vocabulaire.' Zo liet hij eens iemand 'iets op punt zetten', een letterlijke vertaling van mettre à point (op orde brengen).

Maar als het komt op de invloed op het Nederlands, haalt het Engels op het op het Frans. (Die was voor gevorderden.) Die dominantie gaat zelfs zover dat ordinaire gallicismen soms voor worden. Zo vreest MLA van Asperen de Boer-Eichholtz 'dat veel het werkwoord 'adresseren', in plaats van 'zich richten mensen tot', tot de anglicismen rekenen'. Dat doen ze dan om valabele reden, hoewel we ooit willen adresseren binnen (veel meer woorden van Latijnse oorsprong), veel meer woorden van Latijnse oorsprong was het recentelijk het Engelse woord dat het Nederlands een ze gaftje, niet het Franse.

En Gerard de Bot is niet akkoord met 'de verhaspeling van woorden uit de maritieme sector' tot termen als 'marien onderzoek' en 'mariene biologie'. Volgens hem 'een gedrocht van een gallicisme/anglicisme, dat een Nederlands poldermodel heeft opgeleverd'.

Er kwamen maar weinig barbarismen binnen uit het overige Romaanse taalgebied, maar wat wilt u. 'Sinds ik met pensioen ben, word ikgelaten met 'pensionado', Herman Vogt. 'Ik ben toch echt niet van plan om in Spanje te gaan overwinteren.'

En Ruurd Okkerse valt over de 'panini met mozzarella'. 'Waarom niet gewoon een 'broodje'?' Hij wijst erop dat het Italiaanse panini de meervoudsvorm is. Van Dale spreekt inderdaad braaf van één 'panino' – maar dat gaat geen hond hier meer zeggen, durven wij wel te intensiveren.

José Hurkmans mailt: 'In de column van Eva Posthuma de Boer las ik het weer: mijn man luistert een programma. Het moet toch zijn 'luisteren naar'? Of mag het beide?' En Max van Leeuwen zag in de Volkskrant 'een kleine annonce' met de tekst: 'Luister de driedelige podcast over drillrap'. En ook hij zegt: 'Volgens mij moet hier staan ​​'beluister' of 'luister naar'.

Kijken en luisteren zijn inderdaad op overgankelijke werkwoorden: ze hebben geen lijdend voorwerp; pas als je er 'naar' aan verricht, kan er een lijdend voorwerp achter. Ook het voorvoegsel 'be-' kan (sommige) onovergankelijke werkwoorden overgankelijk maken: 'ik smaak in het duister' > 'ik betast jou in het duister'. En in het geval van kijken/luisteren: ik bekijk de stad, ik beluister de opname.

Maar 'kijken' bestaat ook in overgankelijke vorm, en dan vooral in combinatie met woorden als 'tv' en 'film': 'ik kijk tv.' In die context is 'luisteren' bedoeld route gaan bewandelen, vandaar de bovenstaande betwijfelde vorm 'ik luister een programma'. Overigens is hier de optie met 'naar' ook nog steeds prima: 'ik luister naar de radio.'

Henk Meeuwsen las over een 'koude temperatuur' en schrijft: 'Ik heb verzending nog dat temperaturen 'hoog' of 'laag' zijn en hoop dat dit nog niet zo is.

Dit is inderdaad een contaminatie; misschien iets subtieler dan 'duur kosten' (de liefdesbaby van 'duur zijn' en 'veel kosten'), maar er goed worden degelijk twee constructies – grofweg 'het is koud' en 'de temperatuur is laag' – onheus gecombineerd. De 'koude temperatuur' kun je vergelijken met de ook foutieve 'dure prijs' en 'oude leeftijd'. Die laatste is trouwens een vreemde: 'op jonge leeftijd' mag wel, maar de tegenhanger is 'op hoge/latere leeftijd'.

Rob Metz komt met een meer variant. Volgens hem is het 'onjuist om te spreken van een 'snelste' tijd, en spreek je van een goede of slechte tijd'.

Zoals in 'koud' al een zekere temperatuur verscholen zit, en in 'duur' een prijsniveau, inderdaad al op iets tijdgerelateerds. Toch is de 'snelle tijd' in sportverslagen algemeen algemeen, waarschijnlijk omdat 'tijd' niet resultaat op 'de tijd' in het algemeen, maar van een wedstrijd: een hoge score, een verre, snelle een tijd.

(Blijf vooral in uw gallicismen – de oogst tot dusver is van het niveau hongersnood.)

U stoort zich aan luie leenvertalingen uit het Duits. Hoe erg is zo'n germanisme?

Het punt met barbarismen is: naarmate ze meer voorkomen, leiden ze vaker tot ergernis. Het Engels is overal, daar komen anglicismen van, en die gaan optreden – zie hiernaast. Maar zodra (de kennis van) een vreemde taal ongebruikelijk wordt, zoals hier is met het Frans juisten eerder koesteren. (Epateren, mooi toch?)

Ergernis om germanismen is vooral een generatiekwestie, zo bleek wel uit onze lezerspost. Woorden die door oudere lezers worden aangestipt als storend, door mensen van na 1970 vaak niet worden gesproken als Duitsig.

'Zo'n 55 jaar geleden geleerd ik van mijn leraar Nederlands, dat meerdere een germanisme is. In het Nederlands gebruik je 'verschillende' of 'verscheidene'', schrijft AM ten Hoonte-Claus.

(Weet u wat trouwens ook een germanisme is? Een komma voor 'dat'.) Maar daar heb je het dus al: zo'n 55 jaar geleden. Voor wie het nog niet wist: taal staat niet stil. Het woord woordenboek doet al niet eens meer moeite om de Duitse oorsprong van 'meerde' te bespreken. En toch stipten, eh, meerdere lezers dit woord aan. 'Meerdere heeft in het Nederlands een eigen betekenis: iemand van hogere rang', Boy Bruijninckx toe. Dat klopt, maar dat is het zelfstandig naamwoord, en we hadden het hier over het onbepaald telwoord (of onbepaald voornaamwoord, zo u wilt).

Ook meermaals genoemd: grootmacht. 'Op de hbs mocht dat woord absoluut niet gebruiken, schrijft Jacques Smits. 'Het moest zijn: grote mogendheid.' Maar op de hbs opgedane taalkennis biedt geen garantie voor de toekomst; ook daar is een halve eeuw ontwikkeling overheen gegaan. Smits weer de nog toe: 'Volgens Van Dale zal het wel goed zijn, maar sinds dit woordenboek 'im Frage' verkiest boven 'in Frage', kan ik dat niet meer serieus nemen.' Daar heeft hij dan wel weer een punt.

Andere uitgaven germanismen die bij lezers vanaf de patatgeneratie voor een glazige blik zullen zorgen:

– regerende wereldkampioen: 'Wij hebben toch voldoende voldoende 'huidige'?', meent Jos Odekerken.

– in gang zetten: Gerard de Bot hoort liever 'op gang brengen'.

– kiezen voor: 'Men kiest iets, en niet voor iets', geleerd Pea Aupers vroeger.

Over rottig Romaans horen we u bijna nooit. Stuur ons daarom eens uw meest odieuze gallicisme. Een hinderlijk hispanisme mag natuurlijk ook.

Merel van Kessel beklaagt zich over de recensie van het nieuwe album van zanger Sam Smith. 'Hierin wordt consequent met 'zijn' en 'hem'. Dit heeft Sam Smith aangegeven met genderneutrale voornaamwoorden aangesproken te willen worden.' Ook Lucas Vermeer reageert: 'Ik word er erg verdrietig van en verwacht een excuus.'

In diverse landen belangenbewegingen op tot het gebruik van genderneutrale voornaamwoorden voor die zich niet (meer over de binaire gendercategorieën man of vrouw. In het Engels zijn dergelijke vormen al tijd mensen vrij gebruikelijk; daar is gekozen voor zij, hen en hun. In 2016 beschermde Transgender Netwerk Nederland (TNN) een verkiezing, waarbij hen (voor hij/zij en hem/haar) en hun (bezittelijke vorm) als winnaars uit de bus kwamen.

In zowel het Nederlands als het Engels is er dus voor gekozen voornaamwoorden een nieuwe, extra betekenis te geven. Maar waar zij grammaticaal zijn klinkt (onderwerp ensvorm in meervoud), is dat in het Nederlands niet het geval: 'Op Instagram schrijft de zanger dat hen heeft besloten zichzelf te accepteren zoals hen is', aldus Linda.nl boven Sam Smith.

Het probleem is dat je van they, dat waarschijnlijk de keuze voor het Nederlandse equivalent heeft beïnvloed, moeilijk 'zij' maken, omdat dat woord al in gebruik is als vrouwelijke enkelvoudsvorm – precies een van de vormen waar voortgang van non-binaire taal van af willen.

'Heeft de Volkskrant een richtlijn voor het gebruik van voornaamwoorden voor mensen met een non-binaire genderidentiteit?', vroeg een van onze muziekrecensenten zich af.

Vooralsnog niet. 'Het gebruik van de in zwang zijnde woorden kan tot beginnen leiden', omdat het bestaande woorden zijn die een nieuwe betekenis (erbij) krijgen', zegt de Stijlgroep op na vraag. 'Daarom is de Volkskrant terughoudend; als je ze gebruikt, moet je de context aangeven. Op dit moment hebben we het erover hoe we aan de krant moeten beginnen. Overigens moet je natuurlijk recht doen aan de wens van niet-binaire mensen om op herkenbare wijze te worden gerealiseerd.'

Volgens TNN mag naast 'hen' ook 'die' worden gebruikt. Dat zou een grotere kans van slagen hebben, want dan klopt het grammaticaal weer.

Inburgeren van een woord kun je proberen te stimuleren, maar niet afdwingen; het blijft afwachten van een woord aanslaat. Wat lijkt het verstandig om te kiezen die zo mogelijk kans.

'Al jaren is mij niet duidelijk wanneer je een -n gebruikt achter woorden als 'vele'', schrijft Peter Visser. Hij las de kop 'Overname Hema door Jumbo is voor beide een win-winsituatie' en gedachte: 'Voor mijn gevoel is dat fout.'

Maar dat is het niet, want Hema en Jumbo zijn bedrijven en alleen als het om personen gaat, woorden als 'vele' en 'beide' een -n (tenzij er een zelfstandig naamwoord op volgt, zoals in 'beide personen'). Dus de kop klopt.

Nee, die klopt niet, zegt Marijke von Bergh, want 'voor beide een win-win' is een pleonasme. ''Win-win' betekent dat beide er beter van worden; 'voor beide' had er dus uit gemoeten.' Ook Marco Maes was dit opgevallen: 'Typisch een gevalletje 'dubbel openslaande porte-briséedeuren', zoals wij dat thuis noemen.'

Dick Geeraths klaagt over een 'verkeerd gebruik van 'mikken' door voetbalverslaggevers. Regelmatig hebben die het over 'naast' of 'over' mikken. Heren commentatoren, 'mikken' betekent dat je iets dingen te raken. Geen activiteiten naast te schieten.'

Geerath lijkt vooral te hebben over commentatoren op radio en tv. Nu draait het in deze rubriek om de taal van de Volkskrant. Dat neemt niet weg dat er wel vaker klachten binnenkomen over zaken die deels van geheel buiten onze invloedssfeer liggen. Over 'het schreeuwerige taalgebruik van onze media en hun vertegenwoordigers' bijvoorbeeld.

Of over taalfouten in de Regiobode, het huis-aan-huisblad voor de Oost-Veluwezoom.

Of over de verloedering van het taalonderwijs.

Of over de 'storende' mededeling van woorden die met 'wr' beginnen: 'Vrak in plaats van Wrak.'

Van meer dan 'de communicatieiter van het woord 'normaal'.

Of meer dan woorden als 'gewoon', 'hoofd' en 'lopen', die in 'de gesproken nieuwsberichten' worden uitgesproken als gewaun, haufd en laupen.

Van meer dan 'de minderheid-n, die door rossen mensen op tv en radio wordt uitgesproken'. ('Wat vindt u? En wat vindt u mijn Nederlandse taal? En wat vindt u Frits Spits mede?')

Ook wij vinden dit allemaal heel erg, en Frits Spits vast ook, maar voor andermans taalgebruik kunnen wij nu niet verantwoordelijk worden gehouden.

Maar om nog even terug te komen op dat 'mikken', ook de Volkskrant bezondigt zich hier af en toe aan, zoals in januari, in een verslag van de wedstrijd Spurs-Liverpool: 'De onvermoeibare Moura speelde de bal naar Son, die hoog over mikte.' Onze Heung-min vorig seizoen 18 in, dus met dat mikken zit het wel goed. Maar missen kan hij ogenschijnlijk ook.

Frans Jan Huizer klaagde over 'het gebruik van 'technologie' waar 'techniek' bedoeld wordt'. Technologie, zegt hij, is een beschrijving van een techniek. 'Als Fiat reclame maakt met 'de nieuwste onder technologie de motorkap', zou men daar een stapel papier moeten vinden.'

Nu liggen weinig zaken zo ver uit elkaar als kennis van taal en kennis van techniek van technologie. Dat bewijst het taalgebruik op menige techsite, maar ook Lezerspost zich met dit onderwerp stevig buiten de eigen comfortzone.

We verschuilen ons daarom graag achter deskundige bronnen. Zo zegt expertisecentrum SLO, leerplanontwikkelaar voor het onderwijs: 'Alles wat mensen hebben gemaakt (satelliet, kaas) hoort bij techniek. Technologie is 'de wetenschap van techniek', gericht op een specifiek doel.' Ook het woordenboek maakt dit onderscheid; binnen het lemma 'technologie' vinden we niets dat erop navigatie dat dit óók een synoniem van 'techniek' kan zijn.

Dit alles lijkt er, kortom, op te tonen dat Huizer gelijk heeft.

Maar SLO zegt ook: 'Technologie wordt in het dagelijks spraakgebruik ook vaak gebruikt voor een cluster van verschillende moderne technieken, bijvoorbeeld de ruimtevaarttechnologie.'

En dat is nu precies het punt. Waar het woordenboek stil lijkt te staan, heeft zich in de praktijk wel degelijk een verschuiving voorgedaan.

In de Volkskrant stond recentelijk dat sommige 'aanbieders van mobiele technologie' standaard Google installeren als zoekmachine. En dat Nasa miljoenen uittrekt voor bedrijven die 'technologie kunnen leveren' voor hun maanlandingsprogramma. Iedereen begrijpt dat het in deze gevallen gaat om apparatuur, en niet puur om de beschrijving ervan.

We halen graag zelfs een stokpaardje van stal: ook het Engels speelt in deze kwestie een rol. Technologie ook bedoeld als 'technologie' (beschrijving), techniek gebruikt als beschrijving naar de toepassing ervan. Mede onder invloed van het Engels, lijkt ook het Nederlandse woord 'technologie' in die richting te zijn opgeschoven.

In Van Dale vind je 'ruimtevaarttechniek', maar ook 'ruimtevaarttechnologie'. Wie gaat effectief aan twee verschillende dingen? Op navraag de chef Wetenschap van de Volkskrant dat hij, nota bene als 'afgestudeerd ingenieur lucht- en ruimtevaarttechniek', nooit echt bij dit explosie heeft stilgestaan. Naar zijn weten is deze vraag in al die jaren ook niet eerder gesteld.

Daar nodig de lezers van de taalpagina aan te pas komen.

'De Volkskrant hypothetisch onder het wel-virus', vindt Geert Bruinooge. '6 oktober: 'Russische gaspijp gaat Europa misschien wel niet halen', 8 oktober: 'Is de beurs wel al immuun voor het virus?' Mag het een onsje minder?'

De aanwezigheid van 'wel' is vaak woord te verklaren, maar soms is het echt overbodig. In de eerste zin heeft het goed degelijk een functie: het indruk een vermoeden uit en brengt een nuance aan in de kans op die het woord 'misschien' biedt. Alleen is de met 'niet' combinatie; 'wel' had daarom ook best weg gemogen.

De tweede zin was de kop boven een artikel waarin stond: 'Het volk is nog lang niet immuun voor het virus, de beurzen wel.' Wel als contrast met niet: zonder meer functioneel. Alleen die vreemde woordvolgorde... 'Is de beurs al wel immuun voor het virus?' was hier mooier geweest.

Dik Smolders ergert zich aan een ander w-woord: 'In de Volkskrant zie ik regelmatig dat 'weer' overbodig is geworden. Voorbeeld: 'Die verklaring trekt hij later schielijk weer in.' Hoezo 'weer'? Had hij die verklaring al eerder ingetrokken? Nee, dus er had moeten staan: 'Die verklaring trekt hij later schielijk in. En: 'Sommige patiënten kunnen we dan weer direct met beleid terugverwijzen.' Waren die patiënten al eens terugverwezen? Vast niet.'

De klacht is op zich, maar Smolders maakt een denkfout: dat 'weer' in alle gevallen van betekenis 'opnieuw' in zich draagt. Dat is namelijk niet het geval. Van Dale onderscheidt allerlei nuances in de betekenis van dit bijwoord; zo gaan weer het onder meer als 'uitdrukking van irritatie' (wat nu?), 'om voortzetting aan te aangegeven' en bij een 'terugkeer naar vroeger' (hij is beter). In die laatste categorie verleden ook Smolders' eerste voorbeeldzin, en met een beetje goede wil ook de zin over 'sommige patiënten'; heeft hoort 'weer' immers bij 'terug(verwijzen)'.

Tot slot: Hanny van Geleuken voorstel een interessante aanvulling op de kwestie van afgelopen week. gerealiseerd waren we het eens met een lezer die vond dat in de zin 'hoge woningprijzen zijn te danken aan de hoge huren' eigenlijk 'te betalen' had moeten staan. Maar Van Geleuken hangt dat af van het perspectief van de schrijver: ik Als een leuk huis heb verkocht voor veel, dan is het danken en als ik graag iets wil kopen en het niet kan betalen, dan is het volgens volgens.'

Tijdens de Tour de France las Wouter Loo een Volkskrant-artikel waarin Jumbo-rijder Roglic (knap 2de in het eindklassement) de vraag kreeg 'van het gebruik van ketonen debet is aan het sterke optreden in Frankrijk'. 'Debet is toch negatief?', schrijft Looman. 'Maar kun je dan zeggen: krediet is?'

Nee, 'credit zijn aan' bestaat niet (waarom eigenlijk niet?), maar 'debet aan' klopt hier inderdaad ook niet, want dat betekent 'schuldig aan'. Misschien heeft de lichte geur van doping ketonen meegespeeld bij de keuze voor 'debet', als zou de energiebron hebben bijgedragen aan het sterke optreden. Hoe dan ook, beter was iets geweest als: '...of het gebruik van ketonen heeft bijgedragen aan...'

Een min of meer verwante taalkwestie betreft het gebruik van 'te danken aan' waar 'te aan' zou moeten staan ​​​​en, in het verlengde daarvan, het gebruik van 'dankzij' in situaties waarin weinig te danken valt. Zo vermeld Minne Dijkstra een zin uit de Volkskrant van 4 september: 'De hoge woningprijzen in de hoofdstad zijn te danken aan de hoge huren en de lage rentestand.' Dat had 'zijn te aan' moeten zijn, of 'worden veroorzaakt door', aldus Dijkstra.

Onze conclusie is nu eens niet: 'de lezer zou hebben gehad, maar inmiddels is dit geaccepteerd Nederlands'. Dijkstra heeft gewoon: als iemand van iets gelijk aan is, krijgt 'te beginnen aan' in de standaardtaal de voorkeur.

Toch kun je ook in deze zaak een klein voorbehoud maken. Neem een ​​zin als 'De Hongkongse deels hebben de onszelf te danken', de eerste jaren van vorig jaar zijn Die voelt al een stuk minder 'fout' aan. Dat zit zo, legt de Taalunie uit: 'In twee gevallen is het wel correct om te danken in een negatieve betekenis te gebruiken: in een ironische betekenis van als het betekenisaspect 'door eigen toedoen' aanwezig is.' En dat laatste is in de zin over Hongkong het geval.

De vrijstelling wegens ironie (of sarcasme of cynisme) geldt, afhankelijk van de context, ook voor 'dankzij'. Jacques de Jong resultaat ons twee jaar geleden al eens wat zinnen uit de Volkskrant waarin dat woord volgens hem tien wordt gebruikt. Een daarvan komt echter in afspraken voor dispensatie: 'Dankzij de buitenlanders mogen we dus onze eigen hunebedden niet meer op.' Als hier een chagrijnige Drent aan het woord is, dan spat het woord 'dankzij' het cynisme van de boodschap af.

week ging over woorden die op elkaar lijken, iets anders opzet, maar uiteindelijk toch óók synoniemen. De gedachte aan het Nederlands als 'één grote brij van woorden die min of meer intentie' drong zich op. Godzijdank hadden we 'brij' in die zin correct gespeld, want dat bleek in de Volkskrant allerminst een zekerheid.

In maart werd er al eens 'om de hete brei heen' gedanst, signaleerde Ineke Merkus. En nu stuitte Gert Stuve in een artikel over de kosten van de Spelen op het woord 'cijferbrei'. 'De korte en de lange ei zijn bleikbaar niet eenvoudig', kopt Stuve in.

Over brij gesproken: er ging afgelopen week iets niet helemaal goed in het artikel van Teun van de Keuken, die een verwant dieet uitprobeerde. 'Op een gegeven moment raak ik uitgekeken op weer humus, weer baba ganoush en weer pindakaas', schreef hij. 'Logisch', schrijft Rien Wisse, 'tuinaarde is ook niet om te eten. Probeer hummus: kikkererwtenpuree.'

Een paar dagen later meldt Wisse zich opnieuw. De Volkskrant bleek nog steeds aan het breien, waarin uitgelichte details van een schilderij gemaakt als gevolg 'spaghettibrei' en 'een explosieve brei'. 'De auteur had zelfs geen (taalkundig) Oog voor detail', aldus Wisse.

Een woord dat u hopelijk nooit met 'ei' geschreven zult zien, is 'tijd' – maar in een samenstelling met -slot ontstaan ​​weer geheel nieuwe uitvoering. Anetta de Jong schrijft: 'Het inmiddels in de museumwereld ingeburgerde 'tijdslot' wordt in het meervoud vaak 'tijdsloten'. Maar wat hier wordt bedoeld is toch een Engels slot, met als meervoud slots?'

Klopt, het gaat in deze context niet om een ​​ketting- of hangslot, maar om, volgens Van Dale, een 'plaats (in programma)'. Het woord 'tijdslot' – een groot begin- en soms eindtijd aan een toegangskaartje – is dus half Engels. Er zijn nog pogingen om er een volledige vertaling van te maken; dat werd dan bijvoorbeeld 'tijdvenster', maar dat woord is dit jaar in coronatempo gesneuveld.

En inderdaad, het meervoud is dan dus niet 'tijdsloten' maar, conform het Engels, tijdslots. Dat woord druist alleen wel een beetje in tegen het taalgevoel, misschien dat het gebruik van de Nederlandse meervoudsvorm. En wat natuurlijk ook niet meehelpt, is dat er goed degelijk 'tijdsloten' bestaan: van die afsluitmechanismen die bijvoorbeeld een kluis pas na een tijdje laten opengaan.

'Taal is dynamisch', mailt Peter Sloep ons, 'en uiteindelijkcollectief is de baas over de ontwikkeling van een taal en niet de taalpurist. Maar een uitzondering moet je maken voor taalgebruik. Het duo 'vatbaar'-'bevattelijk' is daar een voorbeeld van. (een situatie) is bevattelijk, namelijk al of niet iets voor de aanschouwer ervan. Een mens (van dier) is vatbaar, meestal voor een infectieziekte. En wat schrijft de Volkskrant vandaag (15 augustus): 'Omdat dit een nieuw virus is, zijn extreem veel mensen er bevattelijk voor.''

Nu wil het geval dat Van Dale bij het woord 'bevattelijk' vermeldt, en vice versa , van elf). Dus formeel gezien – en wij zijn graag formeel – is de geciteerde zin juist. Maar Sloep heeft natuurlijk wel degelijk een punt: de taal wordt er niet helderder op als het beste onderscheid tussen deze soorten woorden van verdwijnen.

Een soort gelijk-strikt maar potentieel nuttig onderscheid bestaat tussen 'zorgelijk' en 'zorgwekkend'. RT de Boer las op 14 augustus de kop: 'Hoe zorgelijk wordt er voldaan aan corona besmet kippenvlees?' De Boer: 'Mijn oma was een zorgelijk type. Maar nu lijken niet alleen kippen, maar zelfs hun vlees zorgen te kunnen hebben.'

Nee, niet helemaal waar, want, zo zegt Onze Taal: 'zorgelijk en zorgwekkend hebben de betekenis' gemeen. Dat zorgelijk ook andere hebben heeft, is geen reden om het in de betekenis 'verontrustend' af te keuren.'

Waar gaat dit heen, wordt u zich af – wordt de Nederlandse taal langzaamaan één grote brij van woorden die allemaal min of meer bedoeling? (Nee, natuurlijk niet.) Tot die tijd heeft deze taalrubriek in ieder geval bestaansrecht. Want als het gaat om woorden die op elkaar lijken, kunnen er nog steeds dingen echt misgaan. Vooral die radicale van betekenis veranderen onmiddellijk je ze beknopt (de categorie katheder-katheter) zijn een aandachtspuntje. Voilà de krant van 11 september, met de volgende parel: '...de schrik bij [de ziekenhuisdirecteur] als hij ziet dat het moratorium extra koelcontainers bijplaatst'.

'Mortuarium, moratorium; ach joh, dat scheelt maar een paar letters. Doen we niet moeilijk over in deze kwaliteitskrant', schrijft Piet van der Vlugt. Online is de fout aangepast; op papier wachten de containers voor eeuwig op de juiste bestemming.

Op 4 september struikelde Piet Vermeer over de volgende zin in de krant: 'Ze markeren een breuk in wat mensen denken dat politiek wel en niet mogelijk is.'

Is dit de constructie die je wist dat zou komen? De mis is misschien niet zo van af als in de beruchte zin uit het nogal taalarme Koningslied (2013), maar toch lijkt hier iets soortgelijks mis te gaan.

Net als in ons mogelijk de dag die je wist dat komen') schuilt het probleem in de twee ogenschijnlijke voornaamwoorden: 'een breuk in wat mensen denken dat (...) is'.

In een ideale wereld heeft een voornaamwoord ergens betrekking op: 'die' op een de-woord, 'dat' op een het-woord en 'wat' op bijvoorbeeld een hele zin. Dus is het, zoals Vermeer terecht opmerkt, hier de vraag waar 'dat' op terugslaat. 'Er is helemaal geen het-woord het terug kan slaan!'

weergegeven dat dat 'dat' in beide woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend voegwoord, oftewel als woord eigenlijk ook helemaal niet als zin onderschikkend dat voegwoord. En dat maakt de constructie alleen maar onmogelijker op.

Na correctie zou de koningszin moeten luiden: 'de dag waarvan je wist dat die zou komen'. Analoog uit de (complexere) zin uit de Volkskrant moet luiden: 'een breuk in dat(gen) waarvan mensen denken dat het politiek wel en niet mogelijk is'. Of, gewoon een stuk ofwel: 'een breuk in wat volgens mensen politiek wel en niet mogelijk is'.

De zin uit Volkskrant schets schets een citaat uit een (oud) interview, en in spreektaal weergegeven op dan in geschreven tekst. Dat omvat niet dat de krant klakkeloos moet overnemen wat een geïnterviewde zegt; enig taalkundig oppoetsen is goed degelijk gewenst. De auteur van de eindredacteur had er hier dus best iets mooier van mogen maken.

Dan nog kort iets anders: een klacht die ons eens per twee weken bereikt is die over bijvoorbeeld een minister die 'het vuur aan de schenen wordt gelegd'. Dat moet natuurlijk 'na aan de schenen' zijn, vertellen de klagers ons consequent.

Maar net zo consequent zijn de naslagwerken en taalinstanties, die geen enkele moeite hebben met de variant zonder 'na'. Niet geheel onlogisch: dat woord betekent immers 'dichtbij'. Dus verandert er weinig als je het weglaat; ook zonder 'na' ligt het vuur de minister nog steeds 'aan de schenen'.

Graag uw aandacht voor een onderbelicht thema. Tot nog toe hebben we deze pagina redelijk coronavrij weten te houden, maar Lezerspost staat nu dan toch geheel in het teken van Het Virus.

Wil je ook een pandemie kent haar eigen taalkwesties. Zo zijn er lezers die de Volkskrant verwijten 'te hameren op angst' door het woord 'besmet' te gebruiken, waar volgens hen vriendelijker klinkende 'positief getest' beter zou zijn. Een praktische aard is eigenlijk meer van inhoudelijke aard (Waarom de dingen noemen ze zijn? Gebruiken!), maar er komt ook post over de puur taalkundige kant van de corona.

Jos van Koppen begint ook over 'positief getest', maar hij vraagt ​​​​zich af welke hulpwerkwoord hoort: 'Ik ben een keren tegengekomen: 'ik ben een aantal keren getest'. Volgens mij wordt een test bij iemand afgenomen en test die persoon niet zelf positief; 'is positief getest' lijkt mij de juiste weergave.'

Klopt helemaal. Het verschil tussen 'getest hebben' en 'getest zijn' is dat tussen een actieve en een passieve constructie. En uit ervaring kunnen we melden dat een coronatest voor een passieve aangelegenheid is: verdachte krijgt het wattenstaafje niet in de hand, een actieve zelftest, maar rechtstreeks in de keel, neus en hersenen geschoven. Je test dus niet, maar wordt getest. In voltooide tijd: je hebt niet getest, maar bent getest.

Maar dan mailt Van Koppen nog eens: 'Aanvulling op onderstaande: ook 'is positief getest' vind ik niet mooi. 'Heeft een positief gekregen gekregen' lijkt me beter.'

Hebben we het allemaal voor niets uitgelegd.

Nog iets: wat is nu eigenlijk de juiste meervoudsvorm: GGD'en van GGD'en? 'Voor beide is wel iets te zeggen', meen Jacques Folkerts.

Onze taal besteedde hier al eens aandacht aan. Een #taaltip uit 2018 luidde: 'Een afkorting krijgt in het meervoud meest de uitgang -s, ook als het volledige woord een andere meervoudsuitgang heeft: bv's (beslotenpen), azc's (asielzoekerscentra).' Een geval is de afkorting GGD (Gemeentelijke Geneeskundige Dienst): dat is zowel het meer GGD's als GGD'en juist'.

Een recente ontwikkeling, zou je zeggen, dat GGD'en. Iets met corona, en dat het volk ermee aan de haal is gegaan. Maar wat bleek: het is al goed intern gebruik bij de Dienst zelf. Al in juli 2019 tweette Onze Taal: 'Naast 'GGD's' is 'GGD'en' ingeburgerd geraakt door de GGD-organisaties zelf consequent 'GGD'en' schrijven en die vorm breder ingang heeft gevonden.'

Omdat de vastere gasten van deze zelfs paginales niet ál onze taaljes hebben gelezen, laat staan ​​problemen, komt het voor dat lezers over kwesties die hier al een eerder aan bod zijn gekomen. Zo komt op gezette tijden een klacht binnen over het gebruik van 'richting' als voorzetsel, dus in de betekenis van 'naar': 'Neil Armstrong en Buzz Aldrin waren begonnen aan de afdaling richting maanoppervlak.'

'Is naar zo'n naar woord?', vraagt ​​Rob Witteveen zich af. 'Iedere columnist misbruikt het, journalisten en schrijvers ook, maar het ergst zijn de weerberichten.'

Wim van der Lee beklaagde zich vorig jaar inderdaad ook al eens over overmatig gebruik van 'richting' in de weerberichten in de Volkskrant. 'Vrijdag gaat de temperatuur in Frankrijk en Spanje richting de 40 graden', las hij, en hij schreef: 'Het woord 'richting' is een zelfstandig naamwoord, geen voorzetsel. Dus: 'naar' of 'in de richting van' 40 graden. Wat ben ik toch sterkte.'

Erg sterkte inderdaad. Maar heeft hij ook gelijk? Dan moeten we onze conclusie uit januari 2018 herhalen: 'Eigenlijk niet. Of: niet meer.'

De Dikke Van Dale maakt natuurlijk alleen melding van 'richting' als zelfstandig naamwoord, maar nummer 5 van de negen toekomstige gebeurtenissen: '(zwanger) in de richting van – ; synoniem naar: de reis ging richting Kerkrade'. Kortom, ook volgens het woordenboek mag je het goed degelijk als voorzetsel gebruiken.

In de voorbeeldzin uit het woordenboek is sprake van 'een richting'; misschien dat het gebruik van 'richting' als voorzetsel bij sommige mensen dan iets minder aanstoot geeft. Maar in zinnen over oplopende temperaturen wordt het al een stuk figuurlijker – en dan is het voor de minder flexibele lezer waarschijnlijk te pruimen.

Volgens Onze Taal, dat een voorbeeld uit een krant uit 1879 citeert, gaat het om 'een nieuwe manier om het woord 'richting' te gebruiken'. Wel wordt deze vorm, zo meldt op haar beurt de Taalunie, 'vaker in gesproken taal gebruikt dan in geschreven taal'.

'Bijna iedereen zegt het, maar daarmee is het nog niet goed', beklaagt Van der Lee zich nog. Op zich juist, maar zodra een woordenboek en/of de officiële taalinstanties ermee aan de slag gaan, is er geen meer aan. Zo ontwikkelt een taal zich nu eenmaal, altijd al zo geweest – u had de klachten in deze rubriek in 1879 eens moeten lezen.

'Veel te vaak lees ik het in de krant en hoor ik het om me heen: iemand is iets verloren', schrijft Veronique Schaaf. 'Naslag bij Van Dale leert dat bij het werkwoord 'verliezen' het hulpwerkwoord 'hebben' hoort.'

In dat woordenboek staat inderdaad, opvallend genoeg, 'verliezen (verloor, h. verloren)' – geen spoor van het hulpwerkwoord 'zijn'. Terwijl dat goed degelijk mogelijk is. 'Verliezen kunnen beide met hebben als met zijn worden vervoegd', zegt de Taalunie. Wel wordt er traditioneel vaak een onderscheid gemaakt tussen twee beslissingen: 'kwijt raken' en 'kwijt zijn'. Ligt de woorden op het kwijt raken, dan zou het gebruikelijkeer zijn: 'Ik heb gewoon mijn portemonnee verloren.' Maar volgens de Unie, 'als het gevolg van de gebeurtenis van mogelijk wordthandeling, is ook de vervoeging met 'zijn', 'Ik zit zonder klein ik wil ben portemonnee verloren.'

Dit 'ietwat kunstmatige onderscheid' wordt niet door iedereen aangevoeld, weet de taalunie, die daarom vaststelt: 'Beide mogelijkheden zijn correct.'

Het maakt, kortom, eigenlijk allemaal niks uit: hebben of zijn, doe maar wat. Waar hebben we het eigenlijk over? Maar toch opvallend dat het woordenboek er (nog) anders over denkt.

Een iets duidelijker verschil doet zich voor bij het werkwoord 'vergeten', waarbij de hulpwerkwoorden 'hebben' en 'zijn' natuurlijk allemaal mogelijk zijn ('ik heb/ben huissleutels vergeten') maar 'zijn' de enige optie is als het gaat om 'iets niet meer weten' ('ik ben vergeten hoe laat hij zou komen').

Maar er zijn meer taalsituaties waarin de hebben/zijn-discussie oplaait. 'Weet u wat ook zo'n taalgruwel is?', vraagt ​​Ruurd de Pont uit Weert. 'Ik was er graag bij geweest. Dit is natuurlijk zinledige kletskoek. Deze fout hoor je meer, vooral door personen uit het westen van het land. Laat er maar eens op.'

Dat laatste beaamt Onze Taal (uit Den Haag): 'was geweest' hoor je inderdaad 'iets vaker in het westen dan in het oosten van het Nederlandse taalgebied'. Maar nieuw is het niet: uit een onderzoek uit de jaren twintig bleek 'dat het gebruik van 'had geweest' in het Middelnederlands [ca. 1200-1500] een algemeen algemeen was', dat in de loop der tijd meer uit de standaardtaal is verdrongen. een kwam het nog wel eens voor 'in de vorm van 'irrealiszinnen': zinnen die onwerk uitdrukken (iets wat níét is gebeurd is)' Zinnen als 'Ik was er graag bij geweest' dus.

Twee mails, de afgelopen maand, van Derk HilleRisLambers, die zich beklaagt over gebruik van de uitdrukking 'bakzeil halen'. Het zit hem hoog. In een eerdere aflevering van Lezerspost over een taalkwestie, zo'n twee jaar geleden, werd hij al eens in het gelijk gesteld. Maar op zijn lauweren rusten zit duidelijk niet in zijn aard, zolang de Volkskrant recidiveert.

Na een artikel op 27 juli over een interne tasjesdief (en zijn buit ter waarde 3 cent), ontslag bij winkelketen Action door de rechter nietig werd uitgegeven, RisLambers zich historisch van twee medeklagers. Een zin in dit artikel luidde namelijk: 'Het is de derde keer op rij dat Action (...) bakzeil haalt bij de rechter.'

Het winnende commentaar: komt van Ton ten Barge 'Je haalt baklava bij de bouwmarkt en je haalt bakvlees bij de slager, maar je haalt baklava bij de bouwmarkt.' Want, zo legt Gerrit van Rijssen uit: 'Action heeft geen bakzeil gehaald, Action heeft rechtszaken verloren. En dus niet toegegeven, zoals de weergeeft.'

Even terug naar ons artikel uit 2018. opnieuw geschreven we: 'Bakzeil halen] begonnen: achteruitkrabbelen, een minder hoge toon aanslaan.' De conclusie, als het om een ​​plaats gaat, is een uitdrukking als 'bot vangen' beter op zijn plaats.

Maar wat bleek, de schrik van menig taalpurist is een bewaarheid: Van Dale heeft gevonden dat de term is begonnen op een nieuwe manier wordt ingezet, aangepast. Een (waarschijnlijk recent) toevoegen in het onlinewoordenboek is namelijk: 'bij uitbreiding een lijden, het niet rood'. (Let: een woordenboek schrijft niet voor, niet op eigen initiatief, maar ontwikkelingen in het taalgebruik – en constateert soms dat die van beterlee acceptabel zijn geworden.)

Dat actie een nederlaag heeft geleden, is duidelijk: het tasje had 3 cent gekost, de uitgevoerde uitgevoerde schadevergoeding voor de werknemer heeft 7.200 euro verdiend.

Van Dale-baas Ton den Boon schreef al eens in Trouw: 'De laatste tijd wordt ook van partijen die een (rechts)zaak verliezen ooit gezegd ze bakzeil halen. Deze betekenisuitbreiding – van verliezen – is logisch dat ze al verwerkte wordt gevonden.'

We durven het haast niet hardop te schrijven, maar we hebben besloten dat de klagers in dit geval toch een heel klein beetje bakzeil hebben gehaald.

'Tachtig jaar geleden kwam een ​​eind aan de Spaanse Burgeroorlog', luidde de openingszin van een artikel. 'Alsof je met een nagel over het schoolbord krast', meent Tineke van den Hoogen. 'Het woordje 'er' kan hier niet worden weggelaten.'

Deze er-kwestie is al eens aan bod gekomen in 'Lezerspost'; toen kwam woorden als 'smaak' en 'taalgevoel' voorbij, en was de conclusie dat dat gevoel ons soms inderdaad opdraagt ​​​​om 'er' te laten staan.

Niets mis met taalgevoel, maar het moet toch ook ergens op gebaseerd zijn, zou je zeggen. Laten we daarom zelfs de grammatica in duiken om te kijken wanneer het nu precies schuurt.

Dit brengt ons bij de verschijningsvormen van 'er'. Dat staat te boek als ingewikkeld om uit te leggen, maar als je de vijf functies onderscheiden, wordt het al een stuk overzichtelijker: 1. plaatsbepaling: 2. met voorzetsel: aan het; 3. met telwoord: ik heb er twee; 4. voorlopig onderwerp: er staat een paard in de gang; 5. 'onderwerp' in passieve zin: er wordt aangebeld.

Het weglaten van 'er' zie je vooral bij geval 4 en 5. Bij 1 is het onmogelijk, en aan het weglaten bij geval 2 en 3 herken je de niet-moedertaalspreker: een geboren Nederlander zou nooit 'Ik heb hard aan gewerkt' of 'Ik heb twee' zeggen – of we moeten een nieuwe trend in de straattaal hebben gemist; dat lezen we dan vooruit wel in het hiernaast.

Maar ook 'er' als (voorlopig) onderwerp kun je niet zomaar weglaten: 'Staat een paard in de gang' – dat zou niemand zeggen. Wel kan het als er bijvoorbeeld een zinsdeel aan voorafgaat. Maar zet nu uw taal eens aan en ervaar het verschil tussen de volgende zinnen: A. Bij buurvrouw Jansen staat een paard in de gang. B. Vandaag (/Gelukkig/Daarom/...) staat een paard in de gang.

Vlotte conclusie: met een plaatsbepaling ervoor (A) klinkt het prima, maar in andere gevallen (B) kan het gaan wringen – vandaar de nagel en het schoolbord bij Van den Hoogen.

Dat zin Een weinig tot geen ontstaan, komt ontstaan ​​soms dus ook problemen als plaatsbepaling. Hierdoor klinkt 'Bij buurvrouw Jansen staat er een paard in de gang' misschien dubbelop, ook al 'er' hier niet op de plaats, maar is het slechts het voorlopig dat 'een paard' aankondigt.

Tot zover de grammatica. Vertrouwt u verder vooral op uw gevoel.

Aandacht nu voor de klok en de klepel, oftewel taalsituaties waarin de auteur, of de aangifte doende lezer aan ons taalloket, het bijna, maar net niet, bij het juiste eind heeft.

Willem den Hertog las op 10 juli een artikel waarin viroloog Louis Kroes stelt dat activiteiten in de buitenlucht in mei amper tot besmettingen hebben geleid, verder lezen er over Kroes te stond: 'Een armslag neemt hij wel: zo ruim vier duizend bewust geen waar idee ze het virus hebben gerealiseerd.'

'Zeg er eens wat van', heet Den Hertogs korte mail. Nou ja, niet best inderdaad. Maar goed gezien, want hier heeft duidelijk ter redactie overheen gelezen, ook aan ons loket was Den Hertog de enige klokkenluider.

Voor wie de verhaspeling niet direct opviel: de viroloog spreekt met een zeker voorbehoud, wat bij het toeschrijven van besmettingen waarschijnlijk niet onverstandig is; hij houdt, kortom, een slag om de arm. Dat kan ook korter, moet de auteur hebben gedacht. Alleen bedoeld armslag wel iets anders: bewegingsruimte, letterlijk letterlijk als figuurlijk.

Soms lijkt een lezer een contaminatie te pakken te hebben, maar blijkt de soep bij nader inzien wat minder. Sietske Knol wees ons op een artikel over een expositie in de Kunsthal; 'dat het de staat is die hier op de bres is opgestaan ​​voor het beschermen van kunst en ambacht'.

'Mijn taalgevoel zond een alarm uit bij het lezen', aldus Knol, 'en inderdaad: hier worden twee gesprokenen verhaspeld. Het is 'op de bres staan' (helpen) of 'in de bres springen' (verdedigen).'

Hoogstwaarschijnlijk weet Knol bevestigd door een woordenboek; zo maakt Van Dale inderdaad melding van twee aparte gesprokenen. Maar de diverse taaladviesdiensten zijn coulanter: dit zijn we niet per se aan te houden, bijvoorbeeld Onze Taal en het Vlaamse Taaltelefoon. De staat mag hier dus ook best op de bres springen voor de kunst.

(Die bres in kwestie is ontstaan ​​op een gat dat in een vestingmuur is geschoten. Taal zich.)

Toch nog vals alarm, dus. Een taal uit 2014 in Trouw vatte het al kort en bondig samen in de veelzeggende kop: 'In en op de bres kun je beide staan ​​als springen.'

Gerda en Louis Weltens lazen op 19 juni een artikel over arbeidsmigranten die 'hutjemutje in een busje' zaten. 'Huh, denken wij, het is toch hutje bij mutje?', schrijven ze. 'Niet voor het eerst zien we deze op deze manier gebruikt worden. Het is stilaan strijk aan zet in de media. Verklaar u nader, Volkskrant.'

Gaan we doen – maar wacht even, wat stond daar nu precies? Stilaan strijk aan zet in de media. Dat klinkt poëtisch, met die herhaling van 'aan', maar er had eigenlijk strijk-en-zet moeten staan: schering en inslag. (Over de oorsprong van deze term bestaan ​​​​vele sagen en legenden, uiteenlopend van verhalen over het opstrijken van geld bij het dobbelen tot iets met het strijken van een zeil.)

Maar goed, hutje dus, en mutje. En van die los zitten van uitgestrekt. Dat kan allebei, want het bleek een vruchtbaar duo, als we de Van Dale erop naslaan: hutje bij mutje leggen 'gezamelijk de kosten dragen', hutje en mutje 'de hele boel', met hutje en mutje 'met pak en zak' ( oftewel: met zijn hele hebben en houden). En dan nog het aparte lemma hutjemutje: 'heel dicht op of bij elkaar'.

meerdere opties dus, met verschillende eerst, maar met de overkoepelende gedachte dat ergens veel van zich begint bij elkaar bevindt, van gaat verder. Maar soortgelijk beeld van 'hutjemutje', zoals de Weltensjes lijken te lijken. Dat de variant met 'bij' hun oorsprong in de oren klinkt, is echter niet zo vreemd; 'hutjemutje' als één woord lijkt een nieuw verhaal. Zo is de uitdrukking 'hutjemutje zitten' volgens Onze taal pas in de afgelopen twintig jaar in de verschillende woordenboeken verschenen.

Overmatig gebruik kan op de zenuwen werken. 'Sinds de coronacrisis kan ik geen krant meer openslaan of er wordt geschreven dat mensen hutjemutje bijeenzitten', schrijft Kees Versteeg. 'Het wordt spannendd, dat hutjemutje.'

Dat het gebruik van de term in een context van corona beeld is weergegeven, laat ook zien dat het woord vaak een negatieve connotatie heeft: die arbeidsmigranten zaten niet dicht op elkaar, maar dicht, naar het oordeel. Wie hutjemutje bijeenstaat, had eigenlijk anderhalve meter moeten betrachten.

De term lijkt, kortom, te gedijen bij een pandemie. Interessant om te kijken naar een toekomstig vaccin de verdere verspreiding van het woord ook weet tegen te gaan.

In een overzichtje van het aantal coronabesmettingen in Afrika, op vrijdag 3 juli, stond tussen de getroffen landen het land 'Voorheen Swaziland', met een asterisk verwees naar de mededeling 'Voorheen Swaziland'. 'Onzin', schrijft Piet Vermeer, 'het land heet nog steeds Swaziland.'

Er is feitelijk sprake van flauwekul. Het overzicht van Buitenlandse Aardrijkskundige Namen van de Taalunie vermeldt gewoon 'Swaziland' als Nederlandse naam. (Onder 'officiële landsnaam' staat inderdaad 'Koninkrijk Eswatini', maar als we officiële namen gaan aanhouden, moeten we over het Hasjemitisch Koninkrijk hebben Jordanië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland - daar zou de krant onnodig dik van worden.)

De verklaring voor de verklaring zit 'm hoogstwaarschijnlijk in de bronvermelding: de staat is afkomstig van de Johns Hopkins-universiteit in de VS en is duidelijk niet al te kritisch. Het Engels is echt meegegaan in de officiële naamsverandering van Swaziland naar eSwatini die koning Mswati III in 2018 doorvoerde, maar het Nederlands niet.

Vermeer legt uit: 'Als Duitsland zich opeens te Gross-Preussen noemen, zit er voor Nederlanders niets anders op dan het land omvatte Groot-Pruisen Zou Duitsland voorschrijven dat het Deutschland wil heten, dan mogen we dat rustig werken. Echte naamswijzigingen moeten we honoreren, maar andere landen kunnen niet ingrijpen in onze taal. En Swaziland heette in het Swazi altijd eSwatini en in de westerse talen Swaziland.'

Zou dit principe niet gelden, zegt Vermeer, die nu goed op stoom begint te komen, dan 'lopen we het risico dat het moet hebben over Norge, Suomi, Srna Gora, Bharat, Zhongguo, Pukchoson, Hanguk, Al-Maghrib Ivoorkust en zo kan ik nog wel even doorgaan'.

Vermeer, tot slot: 'Nu ik toch bezig ben: hou eens op met dat gruwelijke Beijing! De hoofdstad van Zhongguo is Peking!'

Maar hier overspeelt hij zijn hand – wat de Volkskrant betreft. Peking is natuurlijk nog de door de taalunie aanbevolen vorm, maar de Volkskrant heeft, zoals vele andere media, gekozen voor Beijing. Het Stijlboek zegt over: 'De spelling Peking, conform het Wade-Giles-systeem, ook verouderd. Dit transcriptiesysteem dateert uit de 19de eeuw. In China is het al decennia geleden vervangen door het Hanyu Pinyin [dat 'Beijing' gemaakt], en ook buiten China wordt het niet meer gebruikt.'

Over de Swaische hoofdstad Mbabane zijn geen klachten binnengekomen.

'Ik zie het de laatste tijd vaker in de Volkskrant', schrijft Marijke Dohmen, 'werkeloosheid', waar wordt wordt bedoeld.' Ook andere lezers hadden dit al eens. 'De feiten zijn toch echt verschillend', aldus Dohmen.

Het betekenisverschil waar ze op doelt, is dat tussen 'niet in bezit van een baan' (werkloos) en 'niets om handen hebbend' (werkeloos). In de praktijk de twee nogal inwisselbaar –, ook die van de Volkskrant, ze nog even door elkaar te gebruiken. Maar over de vraag van dat wel mag, verschillen dus de weinige – en gelukkig maar, anders wij van Lezerspost handen hebben.

De ergernis begint met 'werkeloos' wordt gebruikt in een context van werkgelegenheid: 'Werke begint in VS blijven', kopte de krant in mei. Het omgekeerde, het gebruik van 'werkloos' in een context van ledigheid, zoals in 'werkloos toekijken', komt ofwel veel minder voor, of werkt niet zo op de taalspieren van onze lezers. De klachten gaan in elk geval steevast over optie 1.

'Probeert u eens allen die in uw krant schrijven te werken van het verschil tussen werkloos en werkeloos. Dat verschil moet blijven!', riep een activistische lezer ooit al eens. Maar ja, er is wel meer dat volgens sommige mensen moet blijven. Bovendien is er sprake van een verschil, en van het überhaupt gaat om een ​​recente ontwikkeling, zoals meerdere veranderingen in de toekomst.

Diverse taalautoriteiten vinden 'werkloos' een acceptabel woord om een ​​gebrek aan baan mee aan te aangegeven – als 'informeel' synoniem van 'werkloos' dus, zoals Van Dale het beschreven. De vorm van werkloos is het gebruikelijkst in deze betekenis. Onze taal eigenlijke dat de discussie niet van de laatste tijd is: ook oudere dat het verschil eigenlijk 'alleen op papier' bestaat.

Dat lijkt dus de conclusie voor wat betreft 'werkeloos'. Maar dat het woord lezers tegen de borst blijft stuiten, is duidelijk. Anton Overboom stuurt, wellicht tegen beter weten in, aan op een compromis: 'Laten we, met ons allen, 'niets doende' voor 'werkeloos' bewaren en 'geen baan hebbende' voor 'werkloos' – en laat 'Koos Werkeloos' de enige uitzondering zijn op deze taalafspraak.'

Laten we het nog eens hebben over woorden die heel erg op elkaar lijken, maar heel erg iets anders bedoeling. Daar zijn er zijn van, en lezers laten niet na ons in te leuke lichten wanneer een auteur zich aan de ontwikkeling van de woordkeuze zich bevindt.

In een artikel over de gevolgen van de coronacrisis zag Kees Kamp de volgende zin: 'Dat ondernemers niet handenwringend naar de toekomst kijken, is ook weer niet zo verwonderlijk.' Maar, zegt Kamp, ze wrongen niet, ze wreven. 'Handenwringen zijn duidelijk wanhopig van radeloos, en dat is juist wat ondernemers zijn, gezien het sterk dalende producentenvertrouwen. Volgens mij is ongeveer het te bevatten bedoeld, namelijk handenwrijvend, wat bedoeld dat er vergenoegd naar uitgekeken wordt.'

En zo is het. Handenwrijvend en handenwringend zo goed als het omgekeerde blij versus bang, lachen versus huilen. De omkering door het woord 'niet' maakt het in de gewraakte zin alleen net iets lastiger om in één oogopslag te zien hoe de ondernemers in kwestie zich dan echt beginnen.

Het blijkt sowieso een instinker. In de Volkskrant werd 'handenwringend' het afgelopen jaar grofweg in de helft van de gevallen foutief gebruikt, zo leert het archief.

Nog zo'n valsige vrienden: bezoeken en stellen. 'Eten is een verzoeking, naar het toilet gaan ook', las Hein Jongbloed in een artikel over een patiënt met de ziekte van Crohn. 'Een verzoeking is in mijn begrip een verleiding om slechte dingen te doen', aldus Jongbloed. 'In de context van een Crohn-patiënt lijkt mij dat eten veeleer een bezoeking is, een plaag. Egypte werd 'bezocht' door de zeven plagen immers. Als ik het mis heb, hoor ik het graag. Nooit te oud om te leren.'

Nee hoor, ook dit is helemaal raak. Volgens Van Dale verplicht verzoeking 'het aanvraag van worden' – met 'verzoeken' in de bijbelse zin van 'op de proef stellen'. Een synoniem van verleiding, inderdaad. Bezoeking wordt gedefinieerd als '1 beproeven; 2 ongeluk, oprit'. Eten en toilet hier dus een bezoek moeten bezoeken.

Ook dit begin rond 'verzoeking' komt vaker voor in de Volkskrant. Waar het woord correct wordt om religieuze constructies als 'leid ons in niet in verzoeking'. Maar eerst de eerste beginnen beginnend melden aan ons loket.

Ferry Erdmann beklaagt zich over 'de radicale vermindering in het gebruik van werkwoordstijden: ik 'doe' of 'deed' iets, maar nooit meer 'ik heb iets gedaan'.' Het dominante gebruik van de onvoltooid verleden tijd (ovt) viel ook Liesbeth van Agt op. Bijvoorbeeld in een citaat op de site van De Vlinderstichting: 'We completeren een overzichtje van alle zomervlinders in Nederland.' 'Het drijft tegen mijn gevoel in', aldus Van Agt. 'Ik zou zeggen: we hebben een overzichtje gemaakt.'

Wij een compleet overzichtje. Onder het genot van een kopje thee, denk je dan, en het streven een uurtje. Kortom, de betekenis op het maakproces, juist het resultaat interessant is voor de lezer. Daar zit Van Agts ongemak. Met We hebben een overzicht gemaakt druk je uit dat het werk voltooid is en we ons nu op het resultaat richten.

En toch is die ovt grammaticaal niet onjuist. 'De verschillen tussen de ovt [maakten] en de vt [hebben gemaakt] lijken rossen minder een rol te gaan spelen', stelt de Schrijfwijzer. 'Daarom zijn beide beide goed.'

Waar komt die 'trend' vandaan? Erdmann omvat de invloed van e-mail en WhatsApp. De vorm van korte klinkt misschien vlotter, er zit meer misschien in.

Ook de 'uitgede' vorm van de wijs stoort Erdmann. 'Als ik hier woonde, ging ik elke dag naar de markt', in plaats van bijvoorbeeld 'Als ik hier zou wonen, zou ik elke dag naar de markt gaan.' Maar ook hier is de 'kortere' versie niet onjuist. Vergeleken met veel andere talen is het Nederlands qua conditionalis eigenlijk een oase: Als ik hier woonde/zou wonen, ging ik elke dag naar de markt/zou ik (…) gaan – alle combinaties zijn toegestaan. Of ze ook allemaal even mooi zijn, is een tweede.

En laten we ook de constructie-Frank Snoeks niet vergeten, naar de voetbalcommentator die zinnen maakt als: 'Kwam de bal voor zijn rechter, hij had hem er pardoes ingeschoten.' Vertaald naar onze voorbeeldzin: 'Woonde ik hier, ik ging elke dag naar de markt.' Maar nu er geen voetbal op tv is, hoor je die constructie een stuk minder.

Henk Knapen las op 19 april dat de coronabeperkingen tot discussies leiden 'tussen zij die de regels strikt naleven en zij die ze wat rekkelijker opvatten'. Het is een fout die volgens Knapen wel vaker opduikt in de Volkskrant, en die hem pijn aan de ogen doet. 'Mischien helpt het als u eens een vermanend vingertje opsteekt.'

Niet iedereen ziet direct dat hier twee 'hen' had moeten staan, maar als misschien wordt het algauw duidelijk. Discussies tussen zij en zij? Nee, tussen hen en hen. Het is immers ook geen discussie tussen jij en ik, maar tussen jou en mij.

In taaltermen volgt, kortom, na een voorzetsel – zoals tussen – niet de onderwerpsvorm (ik, jij, hij) maar de voorwerpsvorm (mij, jou, hem) van het persoonlijk voornaamwoord, in feite een soort samenraapsel van 3de en 4de naamval. En aangezien 'tussen' om twee voornaamwoorden vraagt, gaat dit voor beide op: discussies 'tussen hen die (…) en hen die (…)' dus.

Dan twee meervoudskwesties. Op 28 mei las Wim Hilbrants over koeien die 'aan een rails' door de slachterij werden gesleurd. 'Als 'rails' enkelvoud is, dan is het meervoud zeker 'railzen'', schrijft Hilbrants. 'Nou, dat dacht ik toch niet.'

Nou, wij ook niet, alhoewel... ooit was het één biel, twee biels, later werd dat één biels, twee bielzen. Het meervoud 'railzen' is overigens niet erg ongebruikelijk, maar 'de rails' als enkelvoudige vorm lijkt zich al ergens halverwege inburgering te ontstaan. De Taalunie geeft deze vorm voorlopig de status 'onduidelijk', 'voor taalvarianten die wel frequent worden gebruikt, maar toch door een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers afgekeurd worden'.

Nog zo een. 'Door de neerslag zijn veel pollen neergeslagen', aldus het weerbericht op 30 april. 'Stilistisch geen fraaie zin', schrijft A. van Oudvorst, 'maar het gaat me om het foutieve meervoud. 'Pollen' (van het Latijnse pollen, stuifmeel) kan alleen in het enkelvoud gebruikt worden, net als verzamelbegrippen als 'rijst'.'

Toch blijkt ook dit weer geval te zijn waarbij een oorspronkelijk gebruik in de loop der tijd geaccepteerd is geraakt – en daardoor juist is geworden. 'Pollen is historisch gezien een enkelvoudig onzijdig woord: het pollen', beaamt de Taalunie. Maar 'tegenwoordig wordt het vaak als een meervoudsvorm gebruikt. Daar is geen bezwaar tegen.'

Dat maken we zelf wel uit, horen wij u denken.

SK van der Pol en Marijke von Bergh lazen het op 25 mei beide, in een artikel over de Europese luchtvaart: 'Overheidshulp is nu welkom, om de acute nood te ledigen.' 'Is ledigen het nieuwe lenigen?', vraagt ​​Van der Pol.

Nieuw is deze mooie niet, het gaat elk jaar een paar keer mis. En zo nu en dan doet een lezer aangifte bij dit loket. Enig zoekwerk verwijst naar betrekking uit dat het gelukkig veel vaker goed gaat.

Onze taal besteedde in 2014 al eens aandacht aan de kwestie, in de digitale rubriek 'Woordpost': 'Lenigen bevatten van oorsprong 'lenig, buigzaam, zacht maken'. (...) daarenboven het 'verlichten'. In die betekenis komt het vooral voor in de combinatie van de (ergste) noodlenigen: 'de (ernstigste) ondergaan'. In de praktijk lenigen verward met ledigen, maar dat betekent niet in de uitdrukking met nood.'

Kortom: ledigen, dat doe je maar met je blaas. Om hoge nood te lenigen.

Op 16 mei las Henk Sikkema over beginnende dj's die 'nog geen spek op de botten hebben'. Maar, schrijft hij, 'de uitdrukking is toch: 'geen spek op de ribben hebben'?'

'Op de ribben', zegt inderdaad ook Van Dale. Misschien dacht de auteur wel aan vet, een belangrijk bestanddeel van spek. Wil je 'vet op de botten hebben' – dat was toch ook een gesproken?

Vul Frank Hoedelmans in. Als e-mails geluid konden maken, hadden wij oordopjes gedaan. 'In de Volkskrant van vandaag: 'KLM heeft meer vet op de botten'. Stop daarom! VLEES op de botten! VLEES!', aldus Hoedelmans.

Zijn wanhoop is te begrijpen. Vier dagen eerder had hij het in een iets minder luide e-mail nog helemaal uitgelegd: 'Vet op de botten. Ergerlijk. Het komt uit het Engels, vlees op de been. heeft ooit 'vlees op de botten' verhaspeld tot 'vet op de botten'. Anatomische slaat het ook nergens op. Op botten zit vlees. En betrokken dierenarts. Taalredactie, doe iets!'

Aan overtuiging geen gebrek, maar klopt het ook? Op onze zoektocht naar de waarheid vinden we nergens uitsluitsel. Het Algemeen Nederlands Woordenboek maakt inderdaad melding van 'vlees op de botten hebben', en niet van vet op de botten. Maar in een artikel over 'broodmager zijn' omschrijft Onze Taal dat als 'helemaal geen vet op de botten hebben'.

De taalredactie heeft iets gedaan. Maar van het voor Hoedelmans voldoende is, is de vraag.

Er ging het een en ander mis in koppen en onderkoppen, de afgelopen tijd. Harold Ansink had 'natuurlijk weer erg gelachen' om een ​​zin in de intro bij het artikel van afgelopen maandag over Emmanuel Macron, de Franse president die zelfs in tijden van crisis maar niet populair zal worden: 'Desondanks heeft hij Frankrijk door de crisis geloodsd. '

Een pluim voor diegene die in één oogopslag ziet wat hier los is. Het woordbeeld is verraderlijk, waarschijnlijk door de vorm met het woord, van het werkwoord 'lozen' – met een z dus. Maar hier is het werkwoord natuurlijk niet 'loodzen' maar 'loodsen', dus dat vraagt ​​om een ​​-t in het voltooide deelwoord: geloodst. (Iets met een kofschip, voor jongere lezers ook wel 't ex-kofschip – of 't fokschaap, zo u wilt. Of soft ketchup, als Nederlands ooit een nieuwe taal voor u was.)

Lozen, loodsen: het voorlopig al eens tot toelating. In een, begin maart, over verbodene rails, die het zwaar te verduren hebben van de doorgetrokken toiletinhoud van oudere treinen, las Henk op spoor gelood en smaak de bevestigingsmiddelen aan.' Keurig gespeld dit keer, maar helaas net het spier werkwoord. Want het was natuurlijk zuigtabletten, wat die oefeningen deden met hun toiletinhoud. Ook een soort loodsen, maar dan net wat directer.

'Astrologen ontdekken zwart gat met recordnabijheid tot de aarde', kopte de krant op 7 mei. Zal het liefst in dat zwarte gat verdwenen zijn. De betreffende sterren, dat waren natuurlijk astronomen en niet -logen – want dat zijn de mensen die uwkundig horoscoop verzorgen.

Tot slot storen lezers zich met toekomstige aan, nou ja, deze zin bijvoorbeeld. Namelijk aan de constructie 'zich store tween aan', vorige week twee te bewonderen op de taalpagina, onder meer in een onderkop. 'Is iets, iets stoort je of je ergert je aan iets. Ik ben deze fout al tegengekomen. Even opletten!', schrijft Sjoukje Blaakmeer-Stolk.

Is correct, wilt in onze taal denken, is er met 'zich storen aan' helemaal niets mis, zo bevestigen ook en het woordenboek bij de taalunie en het woordenboek bij u in de kast. Vermoedelijk leidt het vooruit gepland, hier eerder al eens begonnen, om te beginnen.

Van het is puur toeval, van twee lezers besloten vorige week hun krachten om zo een vermelding in deze rubriek af te dwingen. Hoe het ook zij kort na elkaar ploften, afgelopen twee berichten met een originele boodschap in onze taalpostbus.

Lezers Jan Heerdink en Hugo van den Berg opgeslagen aan een klassieke misser, afgelopen week tot twee begonnen, namelijk dat 'in een artikel het woord' met een persoonsvorm in het enkel gebruikt' volgens Heerdink. 'Terwijl 'data' toch gewoon gegevens zijn en meervoud is: 'de data zijn'", vult Van den Berg aan.

'Data' is zo'n woord dat de laatste tijd later net wat vaker voorbij, en dat, zo komt een duikje in het archief, in haast alle gevallen door de auteur van eindredacteur godzijdank wordt erkend én als meervoudsvorm. Maar het gaat dus ook wel eens mis. Zo stond er in een artikel over 'coronacijfers wereldwijd', in een infoblokje: 'De data wordt elke dag bijgewerkt.' En in een opiniestuk op 28 april schreef de auteur 'dat er vooral meer betrouwbare data nodig was'.

Van den Berg vertelt dat hij vroeger het Stijlboek van de Volkskrant op zijn bureau had staan, 'een goede richtlijn voor verantwoord taalgebruik'. Datzelfde Stijlboek, inmiddels openlijk en voor eenieder te raadplegen op internet, geeft de lezers groot gelijk: 'In het Engels is data enkelvoud, in het Nederlands meervoud, dus The data wordt De data zijn of De gegevens zijn, in elk geval niet: De gegevens zijn.'

Beide lezers melden en zonder dit keer naar de Volkskrant te wijzen, dat ze in de media vaak een verwante fout tegenkomen: het gebruik van 'media is aansprakelijk', las Heerdink ergens), 'terwijl het toch niets anders is dan meer hetvoud van medium', aldus Van den Berg. Geen lemma in het Stijlboek in dit geval, maar ook handig hebben ze gelijk: media is, net als data, een meersvorm, punt uit.

'Het moet niet gekker worden', concludeert Heerdink. Van den Berg: 'Ik hoop op beterschap van mijn krant.' Die doet zijn best: de data-boodschap wordt – en dit is echt puur toeval – vandaag per interne taalmail onder redacteuren verspreid.

Waarom, kan ze niet precies preciesman, schrijft Bertine Hobbelbels, maar 'de veel kriebelwisseling van verantwoordelijkheid en verantwoorden' geeft haar de veel kriebelwisseling van verantwoordelijkheid en verantwoording. 'Het is toch echt heel iets anders! Zie ik dat nou verkeerd?'

Nee hoor, Hobbelman heeft volledig gelijk. Sterker nog, ze geeft zelf de juiste uitleg: 'Verantwoordelijkheid neem je, voor iets van iemand. Verantwoording leg je af, bijvoorbeeld voor je gedrag. Of je wordt ter verantwoord genoemd.'

Kort onderzoek in het Volkskrant-archief wijst uit dat het één kant op verkeerd: waar 'verantwoordelijkheid' wordt bedoeld, wordt 'verantwoording' gebruikt. Zoals in een artikel op 15 april: 'Zorgprofessionals en hun instellingen hebben in deze crisis kordaat hun verantwoording genomen.' Het omgekeerde – dus 'verantwoordelijkheid' waar juist 'verantwoording' wordt bedoeld – zijn we niet tegengekomen.

Dat de woorden min of meer als inwisselbaar van december 2019: 'Of Evert van al die verantwoordelijkheid niet slecht slaapt? 'Nee dat niet, maar aan het einde van een drukke week zijn we weer blij als alles weer goed verlopen is, het blijft toch een hele verantwoording.''

Evert wil het woord uit de vraag overnemen, maar doet dat net niet helemaal goed.

Net nu de rubriek In goed Nederlands is gestopt, vliegen de kandidaatwoorden ons om de oren: lockdown, sociale afstand... Een ander coronawoord, isolatie, roept bij René Appel de vraag op: moet dat niet iso zijn?

Appel verwijst naar de Dikke Van Dale. Die meldt: 'isolatie 1 het isoleren 2 beschermd zijn tegen geleiding van, (...) 3 stof van middel geïsoleerd is'. Isolement volgens het woordenboek: 'het afgezonderd zijn, het alleen staan'. En daar gaat het momenteel juist om, zegt Appel. 'Bij 'thuisisolatie' lijkt er eerder sprake van dubbel glas in de thuissituatie.'

Maar in die Van Dale staat bij stil' als tweede betekenis: '(mbt personene staat bv. lijders aan,e ziekten) zonder dat er geen contact van verkeer met de omgeving is'. Dus met een kleine omweg bleek ook 'isolatie' van toepassing op de huidige situatie.

Opvallend: in de online-editie, waarin zo nu en dan nieuwe woorden verschijnen (die meedingen naar een plek in de volgende papieren versie) is bij 'isolatie' een aanvullende betekenis opgenomen:

'gedwongen of zelf tijdelijke afzondering van anderen ≈ quarantaine in isolatie gaan'

Een zeer recente toevoeging, of gewoon een vooruitziende blik? Misschien een goed idee om eens te kijken welke verborgen boodschappen het woordenboek nog meer bevat.

Paul Abell wijst ons op de volgens hem tussentijdse meervoudsvorm '(corona)testen': 'Als selectiepsycholoog heeft het altijd mateloos veroorzaakt als collega's het hadden over 'psychologische testen'. Immers, het meervoud van een Engels woord als test – want dat is het – is 'tests' en niet 'testen'. We hebben het toch ook niet over 'computeren' maar zeggen 'computers', we zeggen 'airbags' en niet 'airbaggen'.'

Laten we hier wat dieper op ingaan:

1. 'Een Engels woord, want dat is het' Nee, dat was het, in ons geval. Inmiddels is test ook een Nederlands woord. Een leenwoord uit het Engels, maar wel een dat er helemaal bij hoort – net zoals je moeilijk kunt invoeren dat 'Confetti strooien op het trottoir mag überhaupt niet' maar Nederlandse woorden bevat.

2. 'Het meervoud van een Engels woord als test is tests' Dat klopt. Maar het is nu dus ook een Nederlands woord (zie 1), en dan treden de Nederlandse meervoudsregels in werking. Die komen grofweg neer op: 'de meervoudsvorm is -en eindigen, tenzij', gevolgd door gevallen die liever op -s. En zo is het 'testen' geworden. De Engelse meer is daarbij ook bewaard gebleven; test heeft in het Engels dus twee meervoudsvormen.

3. 'We zeggen toch ook 'computers' en 'airbags' Klopt ook, maar dat zit zo: 'computer' valt qua meervoud in de categorie 'tenzij' (zie 2), namelijk in het overzicht 'zelfst. nw. beschreven op -er, zonder klemtoon op laatste lettergreep' (bekers, verlaters). 'Bag' is een geval apart, omdat de Engelse correspondentie blijft hangen en het woord ontstaat uitwijkt het Nederlands; zou het rijmen op 'dag', dan hadden we het inderdaad over twee 'airbags' gehad.

'Terzijde', meldt Abell slot, vermeld naar Wikipedia, 'test is een ouderwetse naam, gemaakt voor een schaal van aardewerk. Bekend zijn onder andere bier-, bloemen en vuurtesten.'

Van Dale weet daarbij te vertellen dat 'test' in de zin van 'proef' is van deze andere betekenis: 'kom voor het doen van proeven'. En de schaalvormige test stamt etymologisch dan weer af van het Latijnse testa, testum '(gebakken steen, kruik)' – inderdaad, het woord ontvangen ook diverse Romaanse woorden voor hoofd (tête, testa) zijn voortgevloeid. De hersenpan dus, eigenlijk ook een soort aardewerken kruik. Onmisbaar bij het testen.

Van een rond is, is niet helemaal duidelijk, maar leuk om te weten is het wel.

Waar gaat het om? Nog eens terug naar wat is geweest. Een strikte lezer van de advertenties in de krant, Maria A is opgevallen dat Albert Heijn in verschillende uitingen afwijkend over de verschillende uitingen denkt. 'Samen maken we er toch een fijne Pasen van', schreef de kruidenier. Maar ook: 'Wij wensen iedereen fijne Pasen.'

Wat is het probleem? Ach, probleem is een groot woord. De redactie zelf vergaloppeerde zich niet, geleerde controle van ons archief. En inhoudelijk hebben we niets van doen met de bijdragen van adverteerders. Maar het is een saillant fenomeen. Ament: 'Curieus, dat Pasen in die tweede zin als meervoudsvorm (van Paas?) wordt gezien en daarom geen lidwoord krijgt, toch?' Daar lijkt wat voor te zeggen. Pasen is een woord dat geen meervoud kent maar wel klinkt als een meervoud. Vervang het door een ander enkelvoud en je mist direct het lidwoord: 'We wensen iedereen schone hand.' En gevoelsmatig is de zin 'Wij wensen iedereen een fijne Pasen' ook net iets correcter. Maar omdat Pasen klinkt als een meervoud, wordt de omissie van het lidwoord minder gevoeld dan bij de schone hand(en). En er is iets met die feestdagen, want je kunt iemand namelijk ook 'fijne Kerst' wensen zonder fronsend te worden aangevangen - bekeken, en Kerst heeft niets meervouderigs.

Wat hier speelt, staat in de Algemene Nederlandse Spraakkunst: 'Het lidwoord is aanwezig bij handelingenven met gevormde echte referentie. Zoals ook generaal MacArthur, tante Jeanne, bladzijde 23 en ondergetekende door het leven gaan zonder lidwoord.

Verder nog iets? Johan Schipper las in de Volkskrant van 9 april hoe iemand haar buurt in Singapore schreef: 'De supermarkten zijn nog open dus je ziet nog wel wat mensen op straat, maar het is een kalme bedoeling.' Wat is daar mis mee? Het is een in de haast gemaakte typefout, of een geval van klok en klepel. Bedoeld is hier namelijk doen. Dat heeft juist in deze zin twee woorden uitgevoerde zaken: 'gedoe, bende van', en: 'bedrijf'. Zo kun je een aardige bedoening hebben waar het dan meestal een drukke bedoening is. Komt van het in gebruik geraakte werkwoord 'bedoen', dat ooit betekende: 'voorzien (in), zich kunnen rood'. Het Etymologisch Woordenboek tekent aan dat zich later hebben ontwikkeld tot 'druk bezig zijn, aan het redderen zijn'. Hoe dan ook, allemaal ver verwijderd van dat woord met maar één andere letter, 'bedoeling'.

Joop Vermeulen uit Den Haag woord schrijft: 'Nu (zelfs) Paulien Cornelisse het je 'grip' achteloos in haar 150-column werpt, is het een standaard Nederlands woord geworden. Niet langer een Engelse afgeleide van 'greep'.

Inderdaad, niet langer – en al best lang niet, om eerlijk te zijn. Plaats Onze Taal het in de categorie 'algemeen geaccepteerd'.

Ook andere taalautoriteiten zijn het erover eens: 'greep' zijn inmiddels goed als inwisselbaar. Ze worden dan ook naar hartelust tegen elkaar ingewisseld.

Toch is er een verwerking van ontstaan:

- 'Ik krijg er geen greep op' gebruik je (onder meer) als je ergens de controle over bijvoorbeeld.

- 'Ik kan er geen grip op krijgen' gebruik je (bijvoorbeeld) als je moeite iets te begrijpen, Duitse grammatica bijvoorbeeld.

Maar dan nog blijkt dat ook in de eerstgenoemde situatie vaak het woord 'grip' wordt gebruikt.

En ja, grip is van oorsprong een Engels leenwoord. Maar iemand die nu nog zegt dat hij, met de g van goal, ergens geen grip op heeft, risico's die worden uitgelachen – behalve als hij het over zijn tennisracket heeft, natuurlijk.

Marreke Prins uit Amsterdam: 'Ik lees in recepten in de Volkskrant dat een gerecht smaakvol is. Moet het niet zijn: smakelijk? Smaakvol doet me denken aan een mooi ingericht huis. Kunt u mij helpen?'

Bij noodkreten van lezers is het taalloket niet te beroerd om in actie te komen. En inderdaad, zowel in de Volkskeuken als in recensierubriek Uit eten kwamen we het dit jaar al eens tegen:

12 maart, Volkskeuken: '125 g smaakvolle trostomaatjes'.

3 januari, Uit eten: 'een karig bordje nogal ongezellig bruine soep die (...) de stevige, smaakvolle vulling van een bouillabaisse mist'.

Weer zo'n geval van 'vroeger relevant natuurlijk smaakvol, maar tegenwoordig betekent het ook smakelijk'? Niet als het aan Van Dale ligt:

smakelijke goede smaken, dat is smakelijk klaargemaakt

smaakvol met smaak (gekozen, gemaaktde van goede smaak: smaakvol ingericht

In een artikel over 'slow cooking' op 26 maart lazen we over 'een prachtige, oerzachte en smaakvolle bout, die nu ineens nogal trendy geworden is'.

Misschien geldt dat laatste ook wel voor het woord 'smaakvol' zelf. En trendy en correct zijn als het om taal altijd de beste vrienden, dus laten we het blijven maar gewoon op 'smakelijk', als het over lekker.

Wat? Er zijn van die woorden die bij sommige lezers het bloed onder de nagels vandaan halen. 'Impact' is er een van, daar hadden we het eerder al eens over. Maar ook 'epicentrum' zorgt voor lichte trillingen in de taalpostbus.

De laatste tijd lijkt dit woord extra populair. Zie deze greep uit de Volkskrant van de afgelopen weken – meteen ook een mooie samenvatting van wat er dit jaar zoal in het nieuws is geweest:

27 januari: 'De provincie Hubei, het epicentrum van de uitbraak van het nieuwe coronavirus'

12 maart: 'Europa is het nieuwe epicentrum van de coronaviruspandemie'

22 maart: 'New York, het aankomende epicentrum van de coronapandemie'

In de coronacontext is de metafoor van de aardbeving nog de beste verdediging: met een beetje fantasie is er sprake van een punt vanwaar een soort schokgolf uitgaat. Maar het epicentrum prikkelt onze lezers toch vooral wanneer ze het aantreffen in situaties die met schaal noch Richter van doen hebben:

'In de Gouden Eeuw werden de Hollandse steden het epicentrum van een heuse tulpenmanie'

'Westminster, het epicentrum van de Britse politiek'

Lezer Sijmen Tol concludeert: 'Nog even en de Dam ligt in het epicentrum van Amsterdam.'

Waarom dan rossen dat woord? 'Het woord centrum geeft in de ogen van journalisten te weinig tekens aan het middelpunt dat zij beschrijven', schrijft Maarten van Doorn. 'Nu is geen middeler punt dan het middelpunt, dus moet centrum geaccueerd worden en daar gebruiken ze dan het voorvoegsel epi- voor.'

Het probleem is alleen dat een echt epicentrum helemaal geen 'middelpunt' of 'centrum' is. Het Griekse voorvoegsel επι namelijk niet 'nog middeler dan middel', maar 'boven', volgens Van Doorn. Het gaat bij een epicentrum dan ook om de plek aan het aardoppervlak boven het echte, ondergrondse centrum van de schok (het 'hypocentrum'), dus daar waar die schok het eerst bovengrondse gevolgen heeft.

'Alle overige epicentra zijn flauwekul, betekenisloze dikdoenerij', schrijft Eduard van Hengel. 'Interessantdoenerij', 'slecht en dom taalgebruik', vind ook andere lezers.

Conclusie? Als je wilt zeggen dat iets op een bepaald moment zelfs heel erg het centrum van ergens, kun je dat niet zomaar beginnen door er 'epi-' voor te zetten. 'Brabant als epicentrum van de xtc-productie'? Nee, Brabant gewoon als centrum van de xtc-productie.

'Een schrale troost:', besluit lezer Tiemen van der Worp, 'de schrijfwijze 'episch centrum' heb ik nog niet gezien in de krant.'

Wat Op 4 maart las Appel in een artikel over corona dat onze bovenste luchtwegen voor het virus 'een ideale plek om te vermenigvuldigen' zijn. Hij schrijft: 'De auteur veroorzaakt een trend die de laatste jaren vastgelegd wordt, namelijk het weglaten het wederkerend.'

Mag dat niet? Nee, 'zich' maakt onderdeel uit van een wederkerend werkwoord (in dit geval 'zich vermenigvuldigen'), dus dan mag je het niet zomaar weglaten. Veranderd dat in dit geval ook nog eens de betekenis. 'Door het ontbreken vanzich' staat er in 'ideale plek' wordt vermenigvuldigd', aldus Appel.

Eerder besteedden we in deze rubriek al eens aandacht aan het gebruik van het wederkerend voornaamwoord dit juist níét de bedoeling is, zoals in het incorrecte 'zich bedoeld waar'. Maar het omgekeerde dus ook voor.

Appel, zelfverklaard 'voorzitter van de Stichting tot Behoud van het Wederkerend Voornaamwoord', trok al vaker aan de bel, onder meer met de volgende voorbeelden, alle uit de Volkskrant:

November 2017, over de Franseminister Le Maire: 'Hoewel pas minister sinds mei niemand meer zijn vorder Sapin'. (In deze zin is sprake van een foutieve samentrekking.)

Begin september 2019, op de voorpagina: 'Negatieve wetseffecten voor jeugd stapelen op'.

Een dag later, in het sportkatern: 'Arsenal en Spurs vechten naar gelijkspel in derby'.

'Gaat de Volkskrant bewust mee in deze vorm van taalverandering of is er sprake van een incidentele fout?', wil Appel weten.

Dat laatste – en hopelijk is het woord 'incidenteel' nog op zijn plaats. Van bewust nieuw taalgebruik is in elk geval geen sprake.

De vraag is waar deze 'trend' vandaan komt. Wie weet speelt de invloed van het alomtegenwoordige Engels een rol. Het wederkerend voornaamwoord komt in die taal veel minder voor; Nederlandse wederkerende werkwoorden hebben in het Engels dan ook vaak een niet-wederkerende hanger. Kijk maar eens naar de eerdere zinnen:

– een ideale om (zich) te vermenigvuldigen > een ideale plek om te vermenigvuldigen

– niemand capaciteit > (zich) Sapin niemand niemand zich Sapin

– negatieve effecten stapelen (zich) op > negatieve effecten stapelen zich op

Een 'indirect' anglicisme dus? Zou kunnen, al is het moeilijk te maken. Maar als je vaak het ritme van die taal onbewust door te sijpelen in je Nederlandse taalvaardigheid.

Extra opletten dus voor eindredacteuren en correctoren, want soms is geen 'zich' geen gezicht.

Wat Meerdere lezers wezen ons op een koppeltekenkwestie. Frank Doolaard: 'Ik heb een vraag over keuze om geen koppelteken te gebruiken bij samentrekkingen waar een elk woord wordt weggelaten. In meer artikelen zie ik dat jullie dit doen, zoals vandaag: '...bedrijven die waarschuwingen dan wel bombrieven ontvangen'.' Ook Pras Weijers struikelde over 'het weglaten van het weglatingsstreepje'. 'Voorbeeld in de krant van vandaag: '...vinden zich genoeg productie en distributiemaatschappijen die...' Nu is uw krant mijn voorbeeld als het gaat om mijn schrijfwijze, mijn vraag: zijn dit de nieuwe trends? En zo ja, zijn die ook ergens geformaliseerd?'

En? Nee, dit zijn geen nieuwe trends, dit zijn geen slordigheden die de en zo niet dan toch zeker auteur van correct van de eindredacteur moeten halen. In deze zinnen waren 'waarschuwings- dan wel bombrieven' en 'productie- en distributiemaatschappijen' bedoeld.

Nog andere zaken? Marijke Dohmen stuitte op een variatie op dit thema. In een intro las zij: 'de sociale- en gezondheidsschade'. Een geval van hypercorrectie, want hier is een koppelteken juist níét op zijn plaats. Zoals Dohmen zelf al opmerkt: 'Het is geen 'socialegezondheidsschade'.' Het gaat in dit geval om een ​​​​samentrekking van een woordgroep ('sociale schade') en een samenstelling ('gezondheidsschade'), waarbij 'sociale' een los woord is. Was een koppelteken wel nodig geweest: 'gezondheids- en sociale schade'. Onze taal weet over deze constructie nog het volgende te melden: 'Dit 'ongelijkwaardige' werden vroeger soms afgekeurd, maar zijn ontvangen ontvangen.' Prima, maar dan wel met de juiste interpunctie, graag.

Tot slot Nu we het toch over de streep en de juiste plaats hebben: Herman Ferdinandusse uit Papendrecht schreef: 'Ik kom nogal eens in een ziekenhuis. Je moet even melden bij de receptie en je wordt bedoeld de privacy van anderen te melden. In het ene ziekenhuis vraagt ​​men te wachten op de streep; in een ander achter de streep. De bedoeling is natuurlijk duidelijk: afstand houden tot je werkzaamheden. Maar wat is nu juist? Of mag het beide? Ik hoor het graag.' Sorry Herman, maar dit gaat ons boven de pet. Hoe langer we over deze vraag nadenken, hoe dieper we erin verstrikt raken.

1. Opwegen Jaap Blaakmeer las 'in een artikel over de tarievenchaos in het ov datssecretaris Van Veldhoven de vervoerders geen beter systeem gaat opleggen, want 'ze vindt de ontwikkelingskosten en de uitgaven niet opwegen tegen de baten''.

Klopt dat niet? Toegegeven, de fout knalt hier niet direct van de pagina. De duidelijk 'opwegen tegen' is een beruchte instinker, schrijft Blaakmeer, zonder uit te leggen water er in dit geval klopt niet. Wij zijn immers van de taalrubriek.

'Opwegen tegen' volgens Van Dale onder meer 'er niet voor onderdoen' en 'goedmaken': 'dat weegt niet op tegen – valt in het niet bij'. De kosten vallen dus in het niet bij de baten. Hoera, zou je zeggen, maar Van Veldhoven wil er niet aan, want die bedoelt natuurlijk het omgekeerde.

De constructie werkt als iets positiefs dat ter compensatie dient van alleen negatief, en niet oefeningen. De zin had dus moeten luiden: '... vindt de baten niet opwegen tegen de ontwikkelingskosten' (of: 'volgens haar staan ​​de ontwikkelingskosten (...) in geen verhouding tot de baten').

Maar het blijft een lastige. Zoals Blaakmeer zegt: 'Ik durf de stelling aan dat het aantal keren dat het correct wordt gebruikt wordt niet opweegt tegen de keren dat het misgaat.'

2. Onderschatten 'De strafmaatregelen van Trump doen de Chinese economie pijn. Maar zijn bevatten is niet te downloaden.' Hierin zit Pieter Markus in eerste instanties dat China 'zo nietig is dat elke schatting te groot uitvalt'. Volgens hem had er dan ook moeten staan: 'is niet te overschatten'.

Heeft de lezer gelijk? Nee, maar na raadpleging van Onze taal kwam hij dan ook terug op zijn aanvankelijke oordeel.

Het zit 'm hoe letterlijk je 'is niet te erinten' neemt. Lees je het als 'onderschatten is niet mogelijk', dan betekent het inderdaad: kleiner dan dit haast niet; maar lees je het als 'dit moeten we niet vertalen', dan betekent het: 'dit is groter dan we denken'.

Die laatste is de meestgebruikte en volgens Onze taal ook meest voor de hand liggende vorm; het woordenboek dit: 'een niet te testen factor, die van gewicht is'.

Maar, besluit Markus, 'om alle stappen te vermijden zou ik de voorkeur aan: 'Maar zijn moet geven moet/mag niet worden opgenomen.'

Wie? Anton Overboom uit Prinsenbeek.

Wat? Overboom struikelt over de vaste zin boven de tv-recensie in katern V: Het recensententeam van V bestaat uit [naam], [naam], [naam], [naam] en, deze week, [naam]. zijn begonnen met op-e-mails op taalkundig gebied hij sinds enkele maanden steevast af met dit onderwerp – een kleine duizend woorden heeft hij er recent aan besteed. Bovendien heeft Overboom onderzoek gedaan in zijn directe omgeving. weten we dat huisschilder Johan, collega-vrijwilliger Julia, zoon Jorrit in Nieuw-Zeeland en Rini & Ineke allemaal uit de betreffende beurt zin opmaken dat er deze week een invalkracht van gastrecensent aan de, die geen deel van het vaste team van recentelijk.

Heeft de lezer gelijk? Deze aanhouder wint (en bombarderen loont, want we hebben het er nu toch maar mooi over). En ja, Overboom heeft natuurlijk volledig gelijk dat in het taalkundig overzicht het beste een speld tussen te krijgen is.

Vanwaar dan die onduidelijke zin? Katern V meent zich, in het kader van het nieuwskatern, hier en daar een vrijer taalgebruik te kunnen permitteren. Zie bijvoorbeeld de koppen met woordspelingen – iets wat in het eerste gedeelte van de krant uit den boze is. (Stijlboek: 'Een kop bevat geen beeldspraak, dubbelzinnigheden, woordspelingen of andere geforceerde humor.')

Dat sommige zinnen boven van onder rubrieken in V iets 'losser' van uit worden, maakt hier deel. Aan grammaticale en correcte taalgebruik wordt niet getor (althans, niet eigen taalgebruik), maar dat we met ons soms (zeker bij puristen) vragen oproepen, is dan wel een van de consequenties. Hoewel de welwillende lezer uit de door Overboom betwiste zin zal begrijpen dat er een vast team van vijf tv-recensenten bestaat en dat de uitgelichte naam in kwestie deze week aan de beurt is.

Maar lezers die hun weg naar onze taalpostbus weten te vinden, zijn niet altijd even welwillend. Zo stoort Diddy Vos uit Middelburg zich aan de zin boven de foto op, nota bene, de taalpagina: Wat u op verzoek opvalt aan... 'Is this goed English?', vraagt ​​​​ze, licht verontwaardigd retorisch. 'Kan iets op verzoek vallen?' Antwoord: ja, in V dat, willen lezers met voor taal kunnen dit soort gevoelens wel waarderen.

Mom Marijke Heijloo uit Heemstede schrijft: 'Voor de tweede keer in korte tijd stuitte ik op een merkwaardig gebruik van 'onder het moeder van'. In het artikel over Vogue Italia (6 januari) stond: 'Onder het mom van 'Vogue Values' Vogues wereldwijd meer aandacht willen aan thema's als duurzaamheid en inclusiviteit.' 'Mom' betekent masker (denk ook aan 'mombakes'), dekmantel, voorwendsel, niet de ware gedaante. Als je iets doet 'onder het mom van iets', verberg je dus je echte motief. Dat lijkt me in bovenstaande zin niet het geval. Mijn vermoeden is dat de eigenlijk 'motto' bedoelt.'

Heeft de lezer gelijk? Helemaal. 'Onder het mom van' betekent 'onder de schijn van'; in de geciteerde zin had inderdaad 'motto' (of 'devies', of 'leus') moeten staan. Dat moeder vaker door elkaar gehaald worden, blijkt uit dat ook uit feit dat het woord 'van' soms weglaten, in lelijke constructies als 'onder het moeder'ik heb niets te verbergen''.

Irakees Leonard Toepoel uit Ede klaagt 'dat 'Irakese' wordt gebruikt in plaats van het bijvoeglijk naamwoord 'Iraakse'. Irakees/Irakese is iemand met de nationaliteit van Irak, Iraaks(e) het bijvoeglijk naamwoord is dat, volgens het woordenboek, iets zegt van, uit, van betreffende Irak.'

Heeft de lezer gelijk? Waar het de Volkskrant betreft: Toepoel weet zich gesteund door ons Stijlboek, dat zich baseert op de lijst met 'Buitenlandse aardrijkskundige namen in het Nederlands' van de Taalunie. De Dikke Van Dale wijkt hiervan af, door 'Irakees' óók als toegevoegd naamwoord aan te duiden, dus als synoniem voor 'Iraaks'.

Mantra Een tijdje geleden alweer vroeg Peter Wesselink uit Maastricht zich af: 'Is het staand beleid van de Volkskrant om te werken dat het de-woord 'mantra' sluipenderwijs een het-woord wordt?'

En, staand beleid? Nee, DAT-niet, Maar Het lijkt inderdaad een gegeven DAT in de Volkskrant, Maar OOK daarbuiten, Rossen Vaker Sprake is van 'het mantra', Daar Waar het woordenboek deze enkel als mannelijk (en DUS ALS de-Woord) benoemt. Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke Van Dale, voorspelde in 2014 in Trouw 'dat mantra vooruit ook 'officieel', in het woordenboek, als de- én het-woord wordt beschreven'. We wachten het af.

Wat? Bleeker stoort zich aan het woord 'momentum', dat hij met planning in de Volkskrant tegenkomt. 'In het Nederlands hebben we de [natuurkundige] begrippen 'moment' en 'impuls'. De Engelse vertaling van impuls is momentum. Ik stel het zeer op prijs als we met zijn allen het woord impuls gebruiken als we dat bedoelen, het liefst niet het Engelse woord momentum en al helemaal niet het Nederlandse woord momentum, want dat bestaat niet. Ik hoor graag hoe jullie denken.'

Heeft de lezer gelijk? Deels wel, deels niet. Dat het woord in het Nederlands niet zou bestaan, is eenvoudig te weerleggen. Het is verkrijgbaar in Van Dale – en dan bestaat het:

momentum (het; g.mv.) moment dat uitermate geschikt lijkt om iets te ondernemen, om iets door te zetten. Eng < Lat. (beslist onmiddellijk)

Het komt dus uit het Engels, dat het op zijn beurt heeft ontleend uit het Latijn. Oorspronkelijk is het afgeleid van het werkwoord movere, dat 'verplaatsen' of 'bewegen' houdt in.

In het van Volkskrant hebben we het woord meer archief in deze betekenis tegen: 'Met gevoel voor politiek momentum legt Juncker met ongekende Europese snelheid plannen op tafel voor het bestrijden van de vluchtelingencrisis.' Met gevoel voor het juiste moment om actie te ondernemen dus.

Laten we ook kijken naar het Engelse woord momentum nu precies kijken. Opnieuw Van Dale, nu de variant Engels-Nederlands:

1 momentum (natuurkunde) impuls (massa maal snelheid)

2 momentum vaart (figuurlijk), (stuw)kracht (de strijd voor onafhankelijkheid momentum: de onafhankelijkheidsstrijd beginnen aan kracht)

Lees meer Zo ook in de Volkskrant, bijvoorbeeld in een over Zwarte Piet: 'Zo verwierf een discussie die al vanaf de jaren zeventig wordt gestart artikel maar zeker momentum.' Oftewel: de discussie won aan kracht, kwam in een stroomversnelling terecht.

Let wel: het woordenboek opgenomen 'momentum'. In die zin kun je het woord dus als een (al dan niet ergerlijk) anglicisme bevestigd. Maar het ons niet als een volgende editie van het woordenboek daar een einde zou aan maakt.

Fer von der Assen uit Voorschoten.

Von der Assen stoort zich aan het in zijn ogen foutieve gebruik van het woord 'trits' in de Volkskrant. Hij roept op lichte kastijding van de daders: 'Wellicht wordt het tijd voor een vaderlijk vermaan in de vorm van een interne e-mail waarin alle redacteuren erop worden weergegeven dat zij het woord 'trits' alleen mogen gebruiken als zij ook bedoelen wat het mee , namelijk droogtaal.'

De oplettende opname zich dat de ombudsclown onlangs besteedde besteedde aan een identieke taalklacht. Een lezer vond het gebruik van 'trits' in de constructie 'een hele trits' getuigen van 'onuitstaanbare domheid'.

De aankaarters lijken dus nogal zeker van hun zaak.

Maar hebben ze ook gelijk?

Een gedrag in van de Van Dale wijst uit niet:

2. reeks, serie, een hele trits deskundigen, voorstellen

(Dat het ook de naam was van een niet zo memorabele quiz van de EO in de jaren negentig, vermeldt het woordenboek er niet bij.)

We hebben het vaker gezien: het woordenboek constateert dat een woord op een nieuwe manier wordt gebruikt en neemt die nieuwe vorm na verloop van tijd op. Zo ontwikkelt een taal zich. Er zijn massa's woorden waarvan de betekenis in beweging is; kijk maar eens bij 'oubollig'.

Als we het Volkskrant-archief naslaan, valt het woord tot het begin van deze eeuw op dat belangrijkste werd gebruikt in de betekenis, die van 'drietal'. Zo stond in een artikel uit 2002 over het Groot Dictee: 'de trits cappuccino, carpaccio of chipolatapudding was menigeen ook te veel'. De laatste jaar lijkt het gebruik van deze vorm in de krant uit te sterven. In veruit de meest gevallen wordt 'een trits' nu gebruikt in de zin van 'een hoop'. Vaak gebeurt dit in de constructie 'een hele trits': 'Kojima heeft een hele trits beroemde vrienden.'

geschreven is dat laatste ontstaan ​​onder invloed van het woord 'rits', zoals in 'een hele rits verhalen'. In een tweet uit 2013 schreef Onze Taal in antwoord op een taalvraag gesproken: ''Rits' en 'trits' kunnen beide. Geen officiële voorkeur; wij iets eerder 'rits' doen omdat 'trits' ook 'drietal' is.'

In de Volkskrant doen wij inmiddels meer trits dan rits. Niet uit onuitstaanbare domheid, maar gewoon omdat taal nooit stilstaat.

Pieter Markus uit Geldrop (vaste bezoeker van onze postbus, en vaak met goede reden).

In de (papieren) krant van 11 november las Markus de wat wonderlijke kop 'Britse politicus op hol door Brexit en leiders'. Het gaat om iets te gaan over zwevende politiek in het Verenigd Koninkrijk, die hun partij te gaan.

Markus struikelde over het gebruik van 'op hol', dat in het artikel verder over niet voorkwam. 'Ik ken deze woordcombinatie alleen van op hol slaan. Oorspronkelijke heeft de betrekking op geschrokken, onbeheerst wegrennende (hollende) paarden. Ik denk dat de koppenmaker heeft: op drift (raken). Die tekst komt uit de scheepvaart. Een politicus die is losgeslagen van zijn anker is op drift.'

Helemaal; iets met 'op drift' was hier inderdaad beter geweest. 'Op hol' kent daarbij nog wel wat meer mogelijkheden, bijvoorbeeld in combinatie met 'het hoofd'. Zo zou je kunnen zeggen dat de huidige impasse deze politicus het hoofd op hol heeft gebracht – maar dan moet je dat hoofd er wel bij vermelden, wat hier niet het geval was.

De kop boven de onlineversie van het artikel luidde destijds 'Prominente Britse parlementariërs doen aan politieke partnerruil'. in die richting was misschien ook voor de papieren krant geschikter iets geweest.

Van Johan Schipper (van taaladviesbureau 'Vooral u taalfouten' in Coevorden) ontvangen we de volgende boodschap: ''Ondernemers maken hard voor handelsverdrag', met een kop in de krant van vandaag. Dat lijkt me sterk.'

'Zich sterk maken' en 'zich hard maken' lijken op het eerste gezicht woordenen, maar het laatste volgens Van Dale 'onwrikbaar op zijn standpunt blijven'.

En waar 'zich voor iets sterk maken' correct Engels is, is 'zich voor iets hard maken' – hoewel gebruikt, zowel in spreek- als schrijftaal – dat (nog) niet. Althans, laten we het op z'n minst een twijfelgeval noemen; schrijft het woordenboek er geen melding van.

Terwijl de poolkappen smelten en boze burgers wereldwijd de straat op gaan om te protesteren tegen hun regering, zijn er godzijdank ook nog Volkskrantlezers die zich druk maken over de teloorgang van de puntkomma.

Een puntkomma 'sluit een mededeling af, maar zegt duidelijk dat er een directe band is met de volgende mededeling', aldus Onze Taal. Hij houdt daarmee, schrik niet, het midden tussen een punt en een komma.

Hans van Gerwen vraagt ​​zich af van het leesteken ter ziele is; hij komt het in de Volkskrant haast niet meer tegen. Op zijn of dit erg is, geeft hij zelf antwoord: 'Wél als de puntkomma vervangen wordt door een zin die beantwoord met een punt, ontstaan ​​​​een nieuwe zin volgt die begint met 'En...' of 'Of.. '

Het lijkt inderdaad wel een tendensje: het opbreken, soms ten koste van de puntkomma, van lange zinnen in hapklare brokken. (Dus in zinnen als deze. Of deze.) De auteur vindt dat hij vlotter schrijft, door in de richting van de spreektaal te bewegen, maar dat is precies wat de liefhebber van klassieke krantentaal de borst stuit.

Ook het gebruik van de komma houdt enkele lezers bezig. Frans van der Laan mailt: 'Hoe zit het ook alweer? Voor het woordje 'en' is het gebruik van een komma toch niet juist?' Hij verwijst naar de zin 'Wettelijke verboden helpen de klant niet, en kunnen leiden tot gevaarlijke instabiliteit op de financiële markten', in de krant van 27 augustus.

De komma is in die zin eigenlijk elkaar persoons overbodig, omdat hij van elkaar gescheiden kan zijn bij dezelfde onderwerp en vrij snel op volgen. Hooguit zou een adempauze hier een komma rechtvaardigen, maar dan was de betreffende adem auteur kennelijk wel erg kortademig. (Bovendien lopen over de adempauze als reden voor een komma de uiteengaan.)

Maar toch, een komma de duidelijkheid van de duidelijkheid van een zin vergroot, mag hij worden toegevoegd, óók voor en', doceert. Sterker nog, er zijn situaties waarin een onwaarheden kom. Neem de Oxford komma, die nuttig is in opsommingen: 'Ik droomde vannacht over mijn ouders, Bach, en Pinkeltje.' Haal deze komma na 'Bach' weg en mensen kunnen denken dat je uit een heel bijzonder gezin komt.

Als je taalgebruik cachet wil geven door het hier en daar te voorzien van een (al dan niet chic) ​​​​leenwoord, moet je dat natuurlijk wel foutloos doen, anders bereik je algauw het te ontwikkelen effect. Ook in de Volkskrant gaat dit soms mis – of soms meent een lezer met kennis van talent dat het misgaat.

Les 1: Duits Maria Rijsbergen las in de Volkskrant van 8 oktober de uitdrukking 'im Frage'. 'Graag ik u erop willen attenderen dat dit niet juist is', schrijft ze. 'Frage is een klein zelfstandig naamwoord en het woordje kan alleen gelden voor grotere en onzijdige zelfstandig naamwoorden. Juist is: 'nicht in Frage'.'

Heeft de lezer gelijk? Waar het om het Duits gaat: zeker. Maar we hebben het in deze rubriek over correct Nederlands, inclusief leenwoorden. En gaan hebben Nederlanders deze afgelopen decennia zo consequent verbasterd tot 'im Frage', dat Van Dale dit uiteindelijk vorm maar is vermeld als juiste. Wie naar 'in Frage' zoekt, wordt zelfs doorverwezen naar de vorm met 'im'.

Les 2: Latijn 'Gebruik geen Latijn als je niet weet hoe het echt zit!', zoals de omineuze titel van de mail van Emmy van Stratum. In de krant van 12 september kwam zij 'een verkeerd gebruikt Latijns' tegen in een zin over Schotse rechters en 'hun Engelse amices'. 'Even een lesje Latijn', aldus Van Stratum. 'Daarin bestaat het woord amicus, vriend. Advocaten en artsen spreken hun collegae vaak aan met 'Amice': dat is de aanspreekvorm (vocativus) van amicus. Het meervoud van 'amice' is 'amici'. 'Amices' bestaat in het Latijn helemaal niet.'

Heeft de lezer gelijk? Aan de klassieke talenkennis van iemand die ondertekent met 'classica' durven we niet te twijfelen. Maar ook hier heeft de lezer slechts deels gelijk. Wie zijn collegae aanspreekt met 'amici' zal de Romeinen aan zijn zijde vinden, maar van één meervoudsvorm melding wordt gemaakt: 'amateurs'. In de hoedanigheid van Nederlands woord is 'amice' dus in de loop der tijd voorzien van een Nederlandse meervoudsvorm, waarmee het dezelfde weg heeft afgelegd als (leen)woorden als 'baby's' en 'cadeaus'.

Een herhalingsoefening (2) Lezers blijven zich storen aan (de worsteling met) sekseneutraal taalgebruik in de Volkskrant. Deze rubriek wijdde er drie jaar geleden al eens een aflevering aan. 'De bedoeling is simpel: door één vorm te gebruiken willen we een man van een vrouw denkt. Dat zal zelfs duren maar uiteindelijk wel, is onze overtuiging', geschreven we hebben.

Dat het zelfs zou duren, was juist.

'In de Volkskrant van 24 september opent het artikel 'Het witte goud van Bolivia' met een curieuze zin: 'Moedermelk en tranen die over het landschap spoelden, werd van een reus wier soort ingepakt'', schrijven Berty Zeyl en Jan Mets. Volgens hen heeft het 'politieke-taalcorrectheidsregime' van de krant hier 'een ware gordiaanse knoop opgeleverd'.

Het is inderdaad niet heel erg fraai: een reus moeder metmelk, en dan ook nog gevolgd door 'wier', om aan te geven dat het stiekem toch over een exemplaar gaat.

Het Stijlboek schrijft voor: 'Vermijd constructies de indruk kan ontstaan ​​dat het mannelijke de norm is en het vrouwelijke de uitzondering.' En even verderop: 'Alleen als de neutrale variant potsierlijk is omdat die te veel bedoeld van het gebruik taalgebruik, wordt gekozen voor een aparte mannelijke en vrouwelijke vorm.'

De gewraakte zin is een typisch voorbeeld van een constructie waarbij het potsierlijkheidscriterium in werkzaamheden.

Een ander voorbeeld Tom Godefrooij las op 31 augustus in het artikel 'Wie is zaaddonor K34?' de zin: 'Maria zal zeker het laatste donorkind niet zijn dat zich tot de rechter wendt om meer over zijn uiteindelijke te ontdekken.' correct, omdat 'zijn' Taalkundig verwijst naar het onzijdige 'kind', beaamt Godefrooij. 'Toch vind ik deze verwijzing potsierlijk, omdat de persoon overduidelijk een vrouw is.'

Ook kunnen we het alleen maar eens zijn. Ter illustratie: boven de dinsdagse interviews-met-kinderen in katern V staat 'Portret van een kind in haar slaapkamer' als het om een ​​meisje gaat en '... in zijn slaapkamer' als het een jongen betreft. Door puristen taal betreft te flexibel – maar wat ons verdient de voorkeur waar nodig is om kromme zinnen, gordiaanse knopen en verbijstering bij lezers te voorkomen.

Opnieuw aandacht voor het anglicisme, dat een bron van ergernis blijft voor de taalgevoelige lezer. Anglicisme komen in verschillende gedaanten tot ons, de ene keer beter geïdentificeerd dan de andere.

Een eerste variant betreft de foutieve vertaling. Maria Postema hoorde nagels over een schoolbord krassen toen ze op 6 augustus in de Volkskrant een (vertaald) citaat van een Amerikaanse econoom las: 'President Trump wil twee vogels doden met dezelfde steen. Enerzijds wil hij China dwingen met zijn handelsvoorstellen een akkoord te gaan en eerst de Fed om de rente te verlagen.' Trump twee vliegen in één klap te slaan had de journalist aan het vertalen was geslagen – en dan gaat het wel eens mis. Postema heeft op dat vlak meer expertise: 'Ik prent het mijn vertaalstudenten altijd in: vraag je af hoe je iets in het Nederlands zegt. Dan was de auteur zeker snel op 'twee vliegen in één klap slaan' gekomen.''

Een andere variant betreft het 'klakkeloos opgesteld van een Engels vorm', zoals Pieter Buisman het woord. 'Is het luiheid of onwetendheid?', vraagt ​​hij zich af. Zo wordt in een artikel (in de Volkskrant van 7 augustus) over de kathedraal van het Engelse Rochester tot twee keer toe gesproken van een 'congregatie', bijvoorbeeld in de zin: '...het middenschip van de kathedraal, waar normaal gesproken de gemeente zit.' De congregatie dus, maar dat woord laat zich niet in elke context letterlijk vertalen. Buisman: 'De enige juiste vertaling lijkt me hier 'gemeente', een vooral in protestantse kring gebezigd woord voor de lokale geloofgemeenschap.'

Onder invloed van het Engels lijkt de betekenis van Nederlandse woorden te verschuiven. Zo heeft het Engelse serious 'een breder tot' dan het Nederlandse serieus, schrijft Robert de Wilde. 'En dat sluipt nu ook het Nederlandse taaldomein binnen.' Zelfs zoeken in het Volkskrant-archief levert inderdaad snel treffers op als 'een diplomatieke ruzie' en 'het belangrijkste risico'.

Vaak gebruikt dit soort zich in een grijs gebied: kan je ze niet (meer) noemen, maar ook in het gehoor liggen niet. Zo las Peter Boerman over de 'globale ontwikkelingen' die van invloed zijn op de olieprijs, en over de 'humane consumptie' van soja. Boerman: 'Ik begrijp niet wat er zo menslievend is aan sojaconsumptie.'

Wie? R. Bohlmeijer uit Brummen.

Wanneer?De krant van 31 augustus.

Wat?De kop boven een artikel over mannen die (soms tegen betaling) andermans soort boven een moeder een verblijfsvergunning kan aanvragen, luidde: Ambtenaren beducht voor 'schijnvaders'. Bohlmeijer: 'Bij zo'n kop mag je verwachten dat die schijnvaders met een hoop bombarie en agressie van ambtenaren eisen dat de erkenning van een soort wordt geaccepteerd. In het hele artikel is alles terug te vinden, wel dat ambtenaren alert moeten zijn dat deze gevraagd kan worden. De kop moest luiden: Ambtenaren bedacht op 'schijnvaders'.'

Heeft de lezer gelijk?Volledig. De woorden 'bed' en 'bedacht'ucht' natuurlijk ook één letter en worden soms ook nog eens in een uitgevoerde context gebruikt, maar hun betekenis is praktisch veranderd. 'Beducht' is een bijvoeglijk naamwoord dat Van Dale als volgt omschrijft: 'bevreesd: voor iets of iem. beducht zijn, dat er wat mee gebeurt; van beduchten (vrezen)'. 'Bedacht', ook een bijvoeglijk naamwoord, gebruik je in de constructie 'op iets bedacht zijn', door Van Dale zeker als: '1 het plan, voornemen hebben, eropuit zijn; 2 voorbereid op, met zorg denkende aan'.

In bovengenoemd voorbeeld gaat het om die tweede betekenis. De betreffende ambtenaren zijn, zo kunnen we beginnen te krijgen, niet bang voor ambtenaren krijgen, wel zijn ze voorbereid dat ze met deze frauduleuze lieden te kunnen.

Dan nog iets andersGuido Verhagen stoort zich aan 'politiek correct gedoe' in de Volkskrant: 'Kunt u eens stoppen met dat oneigenlijke gebruik van het woord 'witte'. Je bent wit als je te weinig in de zon ligt. Anders gewoon blanco.'

Een duik in het archief van de krant leert dat bedacht geen nationale consensus bestaat. Interessant zijn wat dit betreft de reacties op de vaste vraag 'Wit of blank?' in de rubriek 'Land van bestaan', waarin Robert Vuijsje Nederlanders interviewt over de rol die speelt in hun leven. Waar de een 'blank' een beladen term vindt, geldt dat bij de ander juist voor 'wit'.

Feit is dat de Volkskrant, politiek correct of niet, verandert een bewuste keuze maakt. Uit het Stijlboek: 'Als we bevolkingsgroepen langs lijnen van huidskleur indelen, verdient de indeling wit/zwart de voorkeur boven blank/zwart. Omdat het logischer is, maar ook omdat 'blank' de associatie met 'onschuld' in zich draagt.'

Wie? Jos Biemans uit Aarle-Rixtel.

Wanneer? De krant van 12 augustus.

Wat? Biemans: 'Zoals legio andere media ook de Volkskrant het verschil niet meer tussen 'ergens voor zorgen' en 'ergens voor waken'. Een voorbeeld in 'Het eeuwige leven' over Bert Donia: '...moest KK ervoor dat het voordeel niet teniet zou worden gedaan door hogere prijzen.' Niet hier weg, omdat anders het tegendeel wordt van moet worden bedoeld.'

Heeft de lezer gelijk? Net als bij problemen moet ook hier ontstaan ​​tegen het voortschrijden der tijd. Een rondgang langs de verschillende taalautoriteiten leert ons dat je de constructie al eerder met als zonder 'niet' kunt gebruiken, zonder dat daarbij betrokken kan zijn van betekenisverschil.

De Taalunie zegt gesproken: 'Ervoor waken dat is standaardtaal in Nederland. Het is een vrij gevormde en dubbelzinnige constructie, omdat ze op twee begonnen kan worden: uitgewerkt ('ervoor zorgen dat niet') of bevestigen ('er zorgen dat'). Ze heeft voor meer taalgebruikers die laatste betekenis, onze taal documentaire toe. 'Dit maakt het gebruik van een beetje 'gevaarlijk': de lezer kan de zin anders opvatten dan je bedoelt.'

Kortom, we moeten ervoor zorgen dat we deze gebruiken in situaties waarin ze voor zou kunnen zorgen. Bovendien zijn er voldoende alternatieven voorhanden waarbij geen twijfel mogelijk is: ervoor zorgen dat dat, beletten dat...

Dan nog even dit Om terug te komen op de vraag van drie weken geleden van het niet 'op vakantie' maar 'met vakantie' zou moeten zijn (conclusie: dat mag tegenwoordig beide): van meerdere kanten worden wij erop erop weergegeven dat dit in tijden van verzuiling een manier was ontstaan ​​je de katholiek kon onderscheiden van de protestant. Zoals een van de lezers het uitgebreidde: 'Ik ben protestanten opgevoed, wij gingen met vakantie. Als iemand zei dat hij óp vakantie ging, dan wist je meteen dat hij katholiek was.'

Waar dit verschil in voorzetselgebruik nu precies vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Het zou natuurlijk ook gewoon iets bepaalds kunnen zijn: een nuance in taalgebruik tussen en zuidelijke provincies. Ook historische lezer betwijfelt of je de verklaring voor het verschil in de religieuze hoek moet zoeken: 'Bij mijn weten was er in de Bijbel nooit sprake van vakantie.'

Was er nog geen bericht? Ja hoor, genoeg, met onder andere twee kwesties zo die op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken lijken te hebben:

1. 'Misschien moet ik maar eens op vakantie', las Frits Booy op 26 juli in de column van Sander Donkers. Mis, zegt Booy, dat moet 'met vakantie' zijn.

2. Op de foto van een reclameposter in een bushokje, enkele weken geleden op de taalpagina, kwam het werkwoord 'verzenden' voor. Niet juist, met Maurice Verhaeg, 'het is verzenden van zenden. Verzenden is een contaminatie'.

Wat hebben deze twee met elkaar te maken? Bij enige klachten die de Volkskrant ontvangen over het eigen taalgebruik, gaat het om kwesties bij de schrijver enkele decennia geleden misschien een stuk sterker zou hebben gestaan. Ook in bovenstaande gevallen is het om aanvallen die je in 2019 maar moeilijk kunt volhouden.

De eerste Is het, zoals Booy overeenkomst, niet op maar alleen met vakantie? 'Het zou een contaminatie zijn van op reis en met vakantie.' Maar er moeten we constateren dat de constructie al een halve eeuw in de verschillende woordenboeken te vinden is, en dan is er domweg geen weg meer terug. ingeburgerd. Correct Nederlands. Accepteren en weer verder.

De tweede verzenden dan, is dat echt? Opnieuw Onze Taal: sommige contaminaties bestaansrecht. Zo is het ontstaan ​​uit verzenden en verzenden. Oorspronkelijk ondervonden deze contaminaties afkeuring, maar inmiddels zijn ze volledig geaccepteerd.' De poster had het dus (wat dit betreft) bij het rechte eind.

- analoog aan 'de vrouw die' en 'het meisje dat' – daar als correct woord in constructies als 'de plaats daar ik'. Langzaam maar zeker is dit in onbruik, ten faveure van waar. Daar hoor je niemand meer over.

De weer conclusie is – daar gaan we – dat taal verandert. En dus zit er voor de mens niets anders op dan maar mee te veranderen met die taal. Je weet toch.

De eerste kwestie Onze trouwe geelmarkeerder Marijke Dohmen stuitte dit keer op de zin 'zijn website, waar bezoekers worden aan - gespoord bewuste keuzes te maken', in de krant van woensdag 17 juli. Daar gaat inderdaad iets niet helemaal goed. De auteur heeft gevolgen voor een taalkundige valstrik uitgewerkt, maar is een werkelijkheid uitgewerkte leden.

Leg uit Er passieve zinnen – neem 'Werklozen een uitkering toegekend' – waarin een woord dat op het eerste gezicht wordt lijkt ('Werklozen'), indirect object bleek zijn: hunwordt een uitkering toegekend. Maar dat gaat voor resultaat bijzin niet op. vorm is 'bezoekers' namelijk goed degelijk het onderwerp. En die bezoekers worden aangespoord om... meervoud dus. De wordt gebaseerd op door constructies als 'Reizigers wordt gevraagd de trein te verlaten'. Daarbij ligt het echter net iets anders: 'hun wordt (iets) gevraagd' is immers correct Engels 'hun wordt (iets) aangespoord', dat kan niet.

Verder nog? Een situatie waarin het indirect object opnieuw een rol speelt (zij het wat indirect), werd aangestipt door Rob de Waal Malefijt. Hij las: 'Het gaat onder je huid zitten.' 'Ik heb altijd geleerd dat alleen juist is: 'opent je de ogen', 'is hem op het lijf geschreven', enz.', aldus deze lezer, die voor de zekerheid zijn geboortejaar (1943) vermeldt. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) er maar eens bij gepakt. 'In de standaardtaal is het 'possessieve lidwoord' normaal als de zin figuurlijke betekenis heeft van als het gaat om min van meer vaste verbindingen.' Als voorbeeld van zo'n verbinding opgenomen de ANS 'iemand de hand drukken', waarbij 'de' het bezittieve lidwoord is: je druk, als je iemand groet, niet zijn van de hand, je druk hem van haar de hand. 'Het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord is hier niet uitgesloten', vervolgt de ANS. .'Maar bij veel vaste woorden is het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord niet uitgesloten.' Zo kan niemand hopen: 'Dat heeft mijn das omgedaan', als iets hem of haar heeft genekt.

Maar wat heeft het meewerkend apparaat ermee te maken? In een zin als uitgangspunt, verwijst het naar immers naar de bezitter van die ogen. Net als het 'ondervindend voorwerp' van vorige keer is dat een zusje van het meewerkend voorwerp. En al die zusjes zijn varianten van het meewerkend voorwerp.

De eerste kwestie In de krant van maandag 24 juni las Marijke von Bergh: 'De zuidpool is een gebied anders keer groter dan Europa'. 'Zelfs googlen liet zien dat Europa 10 miljoen km2 bestrijkt en de Zuidpool 14 miljoen', aldus Von Bergh. 'Gegeven de snel krimpende ijsmassa was deze tot voor kort anders keer zo groot als Europa.' En niet één keer groter, want dat zou neerkomen op tweeënhalf keer zo groot, wil ze maar zeggen.

Een terechte klacht? Strikt genomen wel, maar toch denkt de Taalunie er anders over. De makers van het Groene Boekje wijden op taaladvies.net een hele pagina aan dit verhaal. 'Vanuit een rekenkundig standpunt zou 'drie keer meer' kunnen worden opgevat als 'vier keer zoveel', volgens de Unie – precies het punt dat Von Bergh maakt dus – maar 'gewone taal volgt niet altijd strikt rekenkundige principes/logica'. En zo blijft gewone taal, met al zijn inconsequenties, voor een eeuwige bron van dwingen.

Iets heel anders dan Ria van Gelderen anders op gebruik van het werkwoord 'passen' in het artikel 'Gratis retourneren voor webshops' in de Volkskrant van 4 juli. 'Er staat: 'Wie twee paar schoenen bestelt en die beide niet past, moet ze wel weer terug kunnen sturen.' Dat betekent dat de schoenen in de doos blijven.'

En? Van Gelderen heeft gelijk. Bij 'passen' als onovergankelijk werk en niet 'ik pas het onderwerp' (dat laatste kan alleen bij de overgankelijke variant van 'passen': het uitproberen van een eigen formaat heeft). Hier had iets moeten staan ​​als: 'Wie twee paar schoenen bestelt, die beide niet (blijken te) passagiers, ...'

Het kan natuurlijk altijd nog beter. Wil je hoe zit het dan met 'Wie de schoen past, trekke hem aan'? In dat spreekwoord gaat het niet over iemand die uitprobeert of een schoen groot genoeg is (in dat geval was 'trekke hem aan' een zinloos advies geweest; wie een schoen aan de passagier is, is daar immers allang mee begonnen) – met andere woorden , de betreffende persoon ('Wie' is ook hier niet het onderwerp) effectief het onderwerp van de tweede helft van de zin: 'trekke hem aan'. Maar het net even anders: 'Wie' ontwerp als ontwerpd voorwerp (een zusje van het meewerkend voorwerp); het feitelijke onderwerp van de zin is het hele eerste gedeelte: 'Wie de schoen verleden'. Een uitgebreide versie van het spreekwoord kan luiden: 'Degene voor wie deze schoen van het juiste formaat is, mag hem toepassen.'

Wie? Imma Muris uit Nuth.

Waar en wanneer? In de Volkskrant en daarbuiten, meerdere keren.

Wat? Muris schrijft: 'De laatste stuit ik rossen vaker op het zin 'Het is niet als...' en dan volgt er iets blijkt dat het nu juist is als... Ik vermoed dat het een anglicisme is en/of een letterlijke vertaling uit het Engels.'

Een anglicisme, en dat vervolgens nog een verkeerd gebruik – een grotere zonde op taalgebied is haast niet denkbaar.

Geef eens een voorbeeld In het artikel 'Het neerslaan van het Tiananmenprotest is een gapend gat in het geheugen van Chinese jongeren' (de Volkskrant, 2 juni) zegt een van die jongeren: 'Dit is geen onderwerp waar je openlijk over praten, maar het is niet omdat we het vermijden. We praten er gewoon niet vaak over, omdat het voor ons niet belangrijk is.'

Het wordt in dit geval veroorzaakt door het Engelse woord zoals – in het (Amerikaans-)Engels toch al niet vaak dan een loos probleem tussen meer letterlijk wordt verwerkt met 'alsof'. Het lijkt van buitenaf namelijk wel degelijk echt de jongeren het onderwerp vermijden. Maar, dat de spreker te zeggen, is echt niet het geval. In plaats van 'het is niet ook' had hier dan ook beter 'het is niet zo dat' kunnen staan.

Dezelfde constructie was vorig jaar al eens in een interview met een 21-jarige, die deze krant is niet ook ik ik mijn leven niet samen heb, maar niet hoe ik mijn belastingen moet doen, heb een jongenslijf en jeugdpuistjes zijn nog steeds een ding. ' behaupt een schitterende zin, waarin we zo al vier anglicismen tellen (een dubbele ontkenning gedragen ook niet bij aan de helderheid). Maar wat deze eigenlijk bedoeld te zeggen, is dat hij zijn leven goed op orde heeft. Nu zijn taalgebruik nog.

Anders nog iets? Als we het toch over foutief aangepaste termen uit het Engels hebben: in een artikel over de herdenking van D-day (de Volkskrant, 6 juni) las Derk HilleRisLambers (sic) de zinsnede 'in een vossenhol waar [een Britse militair] dekking had gezocht'. 'Ik vraag ik mij af of de auteur heeft gemist dat het Engelse woord foxhole in this context kan mogelijk beter worden gemaakt met 'schuttersput', schrijft hij.

En terecht, een vossenhol was in dit geval wat krap geweest; in de Engelse term heeft de Nederlandse geen dubbele betekenis. In de online foutversie van het artikel werd deze fout al snel hersteld.

Een drietal kwesties deze week. 1. Willy Roefs las dit in de krant van 9 mei: 'Na 3 minuten en 54 seconden in blessuretijd kopte Llorente over, met doelman Lloris al naast hem in de spits. Onana trok tijd, geel en trapte uit bij 4'20.' Roefs meent het eerder gelezen te hebben ('de laatste keer het Portugezen die tijd trokken') en verzucht: 'Doe dit alsjeblieft niet meer.' Dat laatste kunnen we niet beloven. Aan een mouw van trok je en tijd is daarna ook nog eens over gelezen. Het afgeleide ook voor: als het voltooide deelwoord van twee werkwoorden is hetzelfde, wordt in de tegenwoordige tijd soms het werkwoord gekozen: 'Laten we de wedstrijd aflassen.' Maar laten we Cruijff indachtig hopen op betere tijden: je bent er pas alert op als je het weet.

Kwestie 2 lijkt erop. Adriaan Achterberg las op zaterdagbijlage Boeken & Wetenschappelijk gepubliceerde titel van Truman Capotes roman In Cold Blood luidde: In koelen bloede. 'Daar viel mijn oog op. Ik vond het raar staan, ik dacht dat het In koele bloede moest zijn. Op internet vind ik beide schrijfwijzen.' Om met dat te beginnen: wie internet als laatste gebruikt voor taalkwesties, zal het snelst duidelijk antwoord krijgen. Van Dale is voor dit soort zaken misschien handiger, en in elk geval geval hebbender. Daar blijkt in koelen bloede de juiste vorm te zijn. Heeft te maken met de in de Nederlandse taal zo goed als uitgestorven naamvallen, die alleen nog in bepaalde situaties voorkomen. Tijdens het schrijven van dit stukje checkte een collega nog hardop: in groten getal. Klopt. Die -n achter de bijvoeglijke naamwoorden wordt gedicteerd door het voorzetsel en het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Op taaladvies.net staat een lijst met dergelijke staande woorden. Dat zijn er meer dan u denkt.

Kwestie 3 is iets anders. Berend van Wijk las dit op de website: 'Rivieren Alaska in ruim honderd jaar nog nooit zo vroeg ontdooid.' Hij komt het nooit vaker tegen in zijn uiterlijk naar krant van nooit: 'Ik zou nooit zeggen dat iets óf is gebeurd óf niet in een periode periode.' Dat klinkt logisch, wat Van Wijk schrijft. Maar taal en logisch nemen een aantal afslag. In de uitdrukking nu van nooit is nooit uitgesproken. Anders ligt dat bij nooit van mijn leven, een veelgebezigde toespraak. En mijn leven is meestal korter dan die honderd jaar in Alaska. Dus fout kun je dat gebruik niet noemen. Toch snijdt het gevoel van Van Wijk wel hout. De koppenmaker had ook kunnen schrijven: 'Rivieren Alaska in ruim honderd jaar niet eerder zo vroeg ontdooid.' Betekent hetzelfde en is stilistisch ontegenzeglijk beter. Maar schreeuwt minder. En dat is iets wat (koppenmakers op internet) vaker dwarszit: de neiging extreem te kiezen om de aandacht te trekken. Gelukkig druïst dat voorshands nog in tegen ons taalgevoel.

Klein goed deze week De om een ​​​​andere Volkskok, en ons, op een gemaakt zich fout te wijzen, in de krant van 19 en 30 april ook gemaakt. Kom er maar in, Onno Kleyn: 'Dit is alweer de tweede keer dat Volkskoks merengue schrijven waar het meringue moet zijn.'

Heeft de Volkskok gelijk? Dat sowieso, en in dit geval heeft Kleyn gelijk: een merengue is, volgens het Van Dalewoordenboek, 'een populaire dans in de Dominicaanse Republiek en Haïti met Spaanse en Afrikaanse elementen'. Het woord stamt dus ook uit het Spaans. Het door de dienstdoende Volkskok lijkt een 'gebakje van schuimdeeg' is een meringue. Dat woord stamt uit het Frans. Het product dan weer uit het stadje Meiringen, waar naar zelf stam een ​​patissier rond 1600 de eerste bakte. En Meiringen op zijn beurt is misschien nog wel bekender omdat Arthur Conan Doyle ooit een beroemde liet spelen, waarin Sherlock Holmes vastgehouden wordt om het scène leven kwam. Het verder er een op ooglijke stadje dankt Sherlock Holmes-museum aan. Maar dit terzijde.

Onhandig, dat bestaat zeker, twee woorden die qua spelling zó dicht bij elkaar liggen, maar iets totaal anders opzet. Marijke Heiloo uit Heemstede maakte ons attent op een andere instinker, die opdook in een interview met Ramsey Nasr (3 april) waarin het ging over schrijver Thomas Mann en diens gevoelens voor jonge jongens. Heiloo: 'Ik denk niet dat Mann die verlangens nooit heeft willen consumeren, maar dat hij heeft gesproken over consummeren.'

Heeft de lezer gelijk? ja. Consumeren, zoals we weten, nuttigen, gebruiken en komt van het Latijnse woord consumere. Het begint ook en voltooien, tot perfectie brengen. In het Nederlands luidde dat: consummeren (met als vormvariante consommeren). Veelal gebruikt in combinatie met liefde. En daar zit hem de knie. oorspronkelijk vinden veel mensen liefde ook iets wat je kunt gebruiken van gebruiken en zien ze geen geweest in het gebruik van in combinatie met consumeren. Maar Thomas Mann had het goed degelijk over het tot uitvoering gebracht, letterlijk zijn gevoelens in seksuele handelingen. En dus had hier consummeren moeten staan. Consumeren is meer iets voor een meringue.

Waar en wanneer? Op volkskrant.nl, woensdag 17 april.

Wat? Dohmen las en deze zin uit een kop: Vier de tien sigaretten stoot te veel stoffen uit. daaronder in het deze zin: Vier op de tien sigaretten stoten stoten te veel in deze stoffen uit.

Welke is juist? Dohmen: 'Stoten heeft gelijk. Is dit risicospreiding?'

Heeft de lezer gelijk? Jazeker. Want de zin is een veelvoudige persoonsvorm niet gemaakt omdat één op de tien sigaretten wel tot een enkelvoudige persoonsvorm noopt. En vier is net als een telwoord. Overigens was de fout, en dat is het fijne van internet, snel hersteld.

Nog meer van dergelijke taalkwesties? Genoeg. Wim Hilbrants viel dit op in de krant van dinsdag 9 april:

Hilbrants: 'In het artikel 'Vernederd gebleven, dan toch weg' lees ik het volgende: '.... pasten ze niet in hun functie. Waarna ze werden vervangen door....'' Het vreemde is, volgens Hilbrants, dat na functie niet alleen de zin gekenmerkt, maar ook een alinea. Met niet alleen een nieuwe zin, maar zelfs een nieuwe alinea, die zin in wezen is bij de nieuwe zin. De punt na functie had een komma moeten en de zin had moeten doorlopen. Probeer de volgende-zin alinea maar eens te lezen zonder kennis van het materiaal.'

Heeft de lezer gelijk? Wederom. Interpunctie wordt in de Volkskrant te vaak stiefmoederlijk bedacht. Wie oog heeft voor het kommagebruik wordt het soms zwaar te moede. Te worden in vaak de haast?) rond eenzin komma's zonder te denken van de bijzin een uitwerking van een uitbreidende, die bepalende kan zijn voor de betekenis. Zie bijvoorbeeld Vanaf nu scooterrijders, die op het fietspad rijden, een bekeuring / Vanaf nu scooterrijders die op het fietspad rijden, een bekeuring. Eén komma verschil slechts, maar in het eerste voorbeeld krijgen alle scooterrijders een bekeuring en in het tweede geval alleen de scooterrijders die op het fietspad rijden.

Wie Kees van den Bosch uit Zoetermeer.

Wanneer De krant van 27 maart, oftewel dit stuk.

Wat Van den Bosch: 'Wéér ging er een alarmsignaaltje in mijn hoofd af. Het komt vaker voor dat bedoelen. Ook bij hoogopgeleide mensen wordt dit algemeen gebruik. Zich bedenken (= op andere gedachten komen) is natuurlijk heel iets anders dan bedenken (= zich realiseren).'

Heeft de lezer gelijk? Oorspronkelijk: de redactie heeft deze rubriek nieuw leven ingeblazen omdat er weer ouderwets veel geklaagd wordt over het taalgebruik in de Volkskrant. In het bijzonder is dat de kwesties ter sprake komen ooit op deze plek verschenen voor de rubriek inruil. Ook bovenstaande ergernis kwam al eens ter sprake. Maar, zoals Van den Bosch schrijft, 'het komt steeds vaker voor'. Nu laten we die graag voorkomen voor rekening van de lezer, maar het is een veel gemaakt niet zijn fout: het wederkerend maken van werkwoorden. Beseffen en werk zijn plannen geen wederkerende woorden en nopen dus niet tot het gebruik van een wederkerend voornaamwoord.

Waarom hoor je het dan toch zo vaak? Er wordt taal gebruikt dat het gebeurt, zonder dat er een definitieve verklaring heeft - iets wat je vaker ziet bij ontwikkeling. Het omgekeerde van het ontstaan ​​natuurlijk genoeg. In De geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw noemen de auteurs (J. en K. van der Horst) twee uitwerkingen: het weglaten van het optreden op basis van analogie met gelijkaardige woorden - daar komt het gebruik van ontwikkelen waarschijnlijk ontstaan. Of 'het algemenere verdwijnen van zich (...) heeft tot gevolg dat men hier en daar, hypercorrect, juist extra zich gaat gebruiken'.

Tot slot Een oefening doet zich voor bij ()overgankelijke werkwoorden. Werkwoorden die in een zin een lijdend moeten hebben, worden gebruikt zonder. Missen is er zo een. Volgens de Taalunie, op haar website taaladvies.net, is dat inmiddels standaardtaal. Volgens veel van onze transacties niet. Zij met Kees van den Bosch verzuchten: 'Hoe lang moet het duren duren voordat taaldeskundigen in de toekomst vastleggen dat dit taal is?'

Ook gestuit op (vermeend) verkeerd taalgebruik in de krant? taal@volkskrant.nl

Wie Ine Smeets uit Palemig (Heerlen).

Wanneer De krant van 16 maart, voorpagina.

Wat Smeets: 'In het stukje van Paulien Cornelisse staan ​​naar mijn idee twee taalfouten. Volgens mij hoort na het woord 'paar' een enkelvoudig werkwoord te staan. Dus in plaats van 'een paar jongeren zijn', 'een paar jongeren is'.'

Heeft de lezer gelijk? Het is geregeld binnenvallende post: lezers die struikelen over 'een aantal' of 'een paar' in combinatie met een persoonsvorm in meervoud. Dat laatste niet correct is, bleek een wijdverbreid misverstand. We leggen het met plezier nog een keer uit, aan de hand van twee voorbeeldzinnen. Het aantal leerlingen is een aantal fietsers reden door rood.

In de eerste zin zou een persoonsvorm in het meervoud inderdaad niet correct zijn. In de tweede zin is het meervoud geen probleem. Het verschil zit hem in het lidwoord. Of, zoals de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) schrijft: 'Staat bij een wezenlijke elementaire determinator, dan is alleen dat enkele eenvoudige handelingen op te vatten als de kern van de nominale constituent.' Oftewel: in de eerste zin ligt de duidelijk ondubbelzinnig op het aantal en kan de persoonsvorm alleen enkelvoud zijn, in de tweede zin kunnen ook de fietsers de kern vormen. Daarom is in de tweede zin zowel enkelvoud als meervoud mogelijk, afhankelijk van wat je wilt beginnen. Door in de eerste zin het te gebruiken, maak je al duidelijk dat je aantal wilt en dan móét je dus enkelvoud gebruiken.

Paulien Cornelisse schreef een paar, en weet alleen zij van de persoonsvorm in het enkelvoud of meervoud moet. Ze kozen voor meervoud, ontvangen wij, lezers, kunnen concluderen dat het woord jongeren hier de 'kern van de naamelijke constituent' vormt.

Handig om te weten Boven toepassing voor alle 'meervoudig substantieel'. Oftewel constructies als een massa mensen, een drietal vogels, een handjevol voorbeelden, dit soort problemen. Maar het Nederlands zou het Nederlands niet zijn zonder uitzonderingen. Want een kudde schapen kan dan weer alleen met enkelvoud. waarom? Omdat drietal, dit soort van een handjevol woorden zijn 'waarvan de eigen afgezwakt is en die praktisch gevormd als een onbepaald hoofdtelwoord'. En kudde is zo'n woord, evenmin als onder meer menigte, rij en verzameling.

En tot slot de disclaimer Over dat verschil tussen zeg maar aantal en kudde nog één keer de ANS: 'Al is de grens tussen beide niet te trekken.'

Wie? Wim de Koning Gans uit Den Haag

Wat? Hij las dit in de krant van 20 september, over de uitreiking van de theaterprijzen Theo en Louis d'Or: 'Ook met de bekroning van Vanden Broecke koos de jury voor een verrassende winnaar. De Vlaamse Vanden Broecke (43) werd boven...' De pijn bij De Koning Gans – en bij veel andere lezers, merken we steeds weer – zit in de Vanden Broecke.

Hoezo? Of de grammaticaal goed of fout te geven – maar een constructie kan verwarrend zijn. Vlaamse wordt gebruikt als aanduiding van een vrouwelijke inwoner van Vlaanderen en Bruno Vanden Broecke is een man. Zo geredeneerd had er beter De Vlaming Vanden Broecke geschreven kunnen worden. De Gans Koning omvat nog een argument tegen de constructie. Vergelijk de Vlaamse Vanden Broecke eens met (gezegd over zangeres Glennis Grace) de Nederlandse Whitney Houston en het is duidelijk: ook deze betekenis is hier niet van toepassing.

Dus? De Vlaamse Pierre Bokma kan wel, de Vlaamse Bruno Vanden Broecke eigenlijk niet.

Wie en wat? Pieter Houdewind stuit geregeld op zinnen als deze, in de krant van 12 september: 'Dat lijkt mee te vallen, stelt Bart Nooitgedacht, die verschillende advocaat teruggekeerde Syriëgangers bijstaat.' Houdewind: 'Verschillende, niet hetzelfde zelfde.' Volgens hem zou je meerdere moeten schrijven.

Heeft de lezer gelijk? Nee. Het is een kennisgeving die vaker onze kant op komt, maar wordt verschillende in de betekenis van enkele, een aantal algemeen aanvaard. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat Van Dale deze betekenis nog altijd reserveert voor informeel taalgebruik. Gelukkig de krant niet altijd formeel te zijn.

Wie en wat Derk Hille Ris Lambers las in de krant van 22 augustus dat de gemeente Nijmegen bakzeil haalde in een met een zorgorganisatie.

Niet goed? Nee, schrijft Hille Ris Lambers terecht: 'Bakzeil halen doe je zelf.' Het bevat: achteruitkrabbelen, een minder hoge toon aanslaan. Het komt, lezen we in Van Dale, uit de zeilsport: 'De zeilen zó koperen dat de wind er van voren inkomt en het schip blijft liggen van achteruitgaat.'

Heeft de lezer gelijk? ja. In het voorbeeld uit de krant krijgt de gemeente niet wat zij vroeg of eiste. En dan krijg je veeleer nul op rekest. Van vang je bot. De gemeente zal dan, om in scheepstermen te blijven, de fok en de lul moeten bijzetten.

Wie? Jane van Ommen uit Huizen.

Wat? Ergernis over het (soms) overbodig gebezigde woord 'eigenlijk'. Van Ommen gesprek opgenomen het woord 'tegelijkertijd een bevestiging en een ontkenning' en ze vallen met toe: 'Eigenlijk eigenlijk elke zin is eigenlijk standaard geworden. Waarom eigenlijk?'

Is de klacht terecht? Jane van Ommen geeft geen voorbeelden, maar een blik in het Volkskrant-archief leert dat 'eigenlijk' vaak genoeg wordt gebruikt. In de krant van gisteren dook 'eigenlijk' 11 keer op. Ter geruststelling: in alle gevallen gegevens constructies die sporen met de definitie van Van Dale: 'De naam van, volgens het wezen der zaak, in engere zin'. Toch zijn er ook Volkskrant-zinnen te vinden waarin het woord gemist kan worden. Zoals in de krant van 7 juli, in een beschouwing over de Bestseller 60: 'Waarom telt die lijst eigenlijk zestig titels?' Hier lijkt 'eigenlijk' iets als 'trouwens' te beduiden. Niet fout, wel een tikje overbodig, misschien.

Wie Reinen Dercksen uit Utrecht en Kees Kemperman uit Utrecht meldden zich over bovenstaande met een roep om aandacht voor twee woordjes.

Wat Kemperman: Af en toe struikel ik over het gebruik van het woordje 'om'. Dan zet ik een cirkel om de passage, maar doe er verder niets mee. Nu dan een keertje wel.' Hij stuitte op deze zin in de krant van 23 juni: 'Statushouders (...) zijn niet in staat om een ​​goede keuze te maken uit...' Volgens Kemperman kan 'om' hier beter worden weggelaten. 'Dat maakt de zin stilistisch beter.' Het gebruik ervan 'ligt een beetje tegenaal aan, denk ik'.

Heeft Kemperman gelijk? Grotendeels. Ook volgens het stijlboek van de Volkskrant kan het woordje vaak worden weggelaten. Voorbeelden: hij doet een poging (om) het record te verbeteren; hij laat zich de kans niet ontnemen (om) die slag binnen te halen; nu is het mogelijk (om) het plan ten uitvoer te brengen. Het stijlboek maakt een voorbehoud: 'Vanwege het ritme is soms beter 'om' te gemaakt.' Vooral dat eerste (ritme) is bovenal een smaakkwestie. In een aantal gevallen kan 'om' beslist worden weggelaten en dat is als 'teneinde' bedoeld. Voorbeeld: hij trekt aan de bel om alarm te slaan.

En Dercksen? Dercksen míst juist te vaak een woordje. Bijvoorbeeld in deze zin uit de krant: 'En nu is geen weg meer terug.' Dercksen: 'Wat is er toch mis met het woordje 'er'? Wat heeft het misdaan, betekent het tot in de uithoeken van nieuwsberichten en reportages wordt vervolgd en overal als onkruid wordt gewied?'

Is Dercksens opmerking terecht? Nog meer dan bij de vorige zaak: het is een kwestie van smaak. Ons stijlboek laat het bij een simpel: 'Kan worden weggelaten in zinnen als: als (er) iemand wil meedoen, is hij welkom; ontstaan(er) ontstaan.' En het taaladviesboek Schrijfwijzer van Jan Renkema is al even laconiek: 'Voor de er-uitval zijn in kort bestek helaas geen regels te geven. (...) De taalgebruiker moet maar op eigen taalgevoel vertrouwen.' Ons gevoel zegt dat in de hierboven opgenomen voorbeeldzin van Dercksen het woordje 'er' tien is weggelaten of -gehaald. Dus onderschrijven we voorzichtig Dercksens hartekreet: 'Redacteuren en eindredacteuren, doe niet zo spastisch en verkrampt over dat fraaie Nederlandse pareltje: Lang leve 'er', het broertje van 'om', dat ook met uitsterven wordt bedreigd. 'Er' verdient eerherstel!'

Wat Een zorgen ergernis van kranten, en trouwens ook van veel (eind)redacteuren van deze.

Wie nu spreken zich Jan van Loenen met twee voorbeelden uit één stuk in de krant van dinsdag 26 juni, zie hierboven.

Ach, letterlijk. precies. Dat wordt volgens Van Loenen 'steeds misbruikt'. En er is inderdaad iets merkwaardigs aan de hand met het woord. Het bevat (Van Dale): 'overeenstemmend met de letters, met het geschrevene precies zoals het er staat, zonder de minste afwijking van vrijheid'. En is ook het spelen van 'figuurlijk'. Toch wordt het gek genoeg vaak juist in de betekenis van figuurlijk gebruikt, zoals in het tweede voorbeeld. Dat is vreemd en niet goed.

En er is nog iets vreemds Vaak wordt letterlijk ook als versterking van het gezegde gebruikt. Zoals in een voorbeeld dat Van Loenen ander voorbeeld en veroordeelt: 'De atleet zakte letterlijk door zijn hoeven.'

Stom, stom, stom Nou, het ligt iets genuanceerder. Het Engels kent letterlijk óók in de betekenis van echt, werkelijk, gebruikt ter intensivering van het gezegde. In het woordenboek staat het voorbeeld: hij weet letterlijk niet hoe hij zich moet gedragen. Hij weet echt niet hoe hij zich moet gedragen.

Weer dat vermaledijde Engels Zeker, maar in het Nederlands kennen we deze betekenis ook en, net als in het Engels, kan letterlijk alleen in die betekenis gebruikt worden als het een bijwoord is, niet als het een bijvoeglijk naamwoord is. In het tweede voorbeeld hierboven staat dus welbeschouwd niets verkeerd. Het bijwoord wordt letterlijk gebruikt ter versterking van het 'omkomen in'. Je kunt argumenteren dat dubbelop is, maar dat is een andere discussie. Het woordenboek geeft zelfs het voorbeeld van zo'n versterkt gebruik: ze zijn letterlijk door het oog van de naald gekropen.

Tot slot Het recentelijk opduiken van letterlijk in die versterkte betekenis, verleden in de taaltrend dat veel doorgebruikers dik aan: heel, super, absoluut, topfavoriet. Dat is niet iedereen zelfs en noodzakelijk, maar dat is een smaakkwestie.

Wie Bart Doets uit Hilversum snijdt in één mail twee interessante onderwerpen aan.

Wat gaat het om deze passage in de krant van dinsdag 12 juni, in een stuk over de tegen Michael P., verdacht van de moord op Anne Faber: 'Daardoor is hij zich naar eigen zeggen achterdochtig en paranoia.'

Wat is daar mis mee? Doets: 'Het zal wel niet nodig zijn om de Volkskrantredactie het verschil uit te leggen tussen een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.'

eh? Op die plek in die zin had het bijvoeglijke naamwoord paranoïde moeten staan. Paranoia is een zelfstandig naamwoord. Zoals het bijvoeglijk naamwoord achterdochtig afgeleid is van achterdocht. Iemand kan last hebben van paranoia, maar zich alleen paranoïde gevoel. Overigens beide woorden woorden, paranoïde en achterdochtig, ook nog eens bijna hetzelfde, dus hier had een van de twee misschien volstaan.

En het tweede punt van Doets Dat is een interessante kwestie op de redactie veel discussieerd wordt. Doets: 'Ervan uitgaande dat deze onuitroeibare taalfout uit de mond van Michael P. kwam tijdens het proces, en de Volkskrant het letterlijk overnam zijn taalgebruik, wil ik er toch op wijzen dat het zonder reproduceren niet echt meehelpt om dit taalmisbruik uit de wereld te krijgen. Als P. 'hij heb' had gebruikt, had de Volkskrant dat veranderlijk als 'hij heeft'.'

Wat is hier zo interessant aan? In hoeverre laat je iemands (gesproken) woorden intact? De Volk stelt zich op het standpunt dat elke zin in de krant een fatsoenlijke Nederlandstalige zin moet zijn, ook als het citaat betreft. Alle spreektaal moet tot op papier grammaticaal correct leiden zinnen.

Auteurs zijn taal onder meer diepgaande zinsconstructies en gesprokenen uit de mond van een geïnterviewde intact te laten. Met als argument: dat typeert de geïnterviewde en zegt iets over hem of haar of de groep waartoe hij of zij behoort. Dat leidt soms tot verschil van inzicht en eindredacteur, waarbij de laatste niet vaak wat rechter in de leer blijkt dan de eerste. Bovendien: als je teken spreektaal zwart op wit, dat de geïnterviewde bijna altijd negatief, zeker bij taalpuristische lezers.

Bovenstaande als het dagelijks niet voor spreektaalelementen overdadige gebruik van het bijwoord 'heel' of het stopwoordje '. Die hebben nog veel, ook in deze krant, de kritische lezing van auteur, eindredacteur en corrector.

Wie? Een anonieme lezer die ons een knipsel stuur uit de krant van 28 mei, met uitroepteken en toegevoegd commentaar in rode en zwarte.

Wat? Een curieus geval van verwisselde lichaamsdelen. In een bericht over een KLM-piloot die door de man viel bij een alcoholcontrole schreven we dat de man een advocaat 'in de hand' had genomen.

En? Je kunt van de hand in de tand leven van iets in de hand werken, maar hier had toch echt 'in de arm' moeten staan. 'Elementair idioom!', schrijft onze anonieme corrector er terecht bij.

Anders nog iets? Ja, in de krant van gisteren, in de reportage over de 19-jarige Tilburger wiens foto per een opsporingsprogramma werd uitgezonden en die betalingen wordt ontvangen.

Wat ging er mis? Twee nogal erge anglicismen in één zin: 'Maar ook de perfecte storm: een oudere man, een Turkse jongen, alle ingrediënten voor massale verontwaardiging.' Om met het eerste te beginnen: de uitdrukking 'a perfect storm' werd oorspronkelijk 'heel erg' van 'volkomen'. Voorbeeld: 'een perfecte storm van sympathie' valt te vertalen als 'stormachtige bijval'. De vroegste bron van uitdrukking in de Oxford English Dictionary is van 1718. Pas in de 20ste eeuw wordt de uitdrukking ook in meteorologische zin gebruikt, voor een samenloop van factoren die een storm van maximale kracht winsten. Mede dankzij de rampenfilm The Perfect Storm2000 is de uitdrukking verder gepopulariseerd in het Engelse taalgebied, nu als equivalent van 'de slechtst denkbare combinatie '. Die Nederlandse omschrijving was hier op zijn plaats geweest.

En de tweede kwestie? Een verwant geval: het Engelse 'massive' kun je soms vertalen als 'massief' (denk: 'een massief eikenhouten aan dekenkist'), maar lang niet altijd: 'massive' heeft een groot aantal andere effecten, afhankelijk van de context, potig en ongemakkelijk tot groot, intens en hevig ('een zware hartaanval'). 'Massieve verontwaardiging' is onzin-Nederlands. 'Massaal' was hier het juiste woord geweest.

Waar doet dit aan denken? Aan een omgekeerde John O'Mill, de Nederlandse leraar Engels (ware naam Johan van der Meulen) die nonsensverzen schreef in 'Double Dutch', rijmend koeterwaals waarin hij Nederlands idioom rechtstreeks omzette in het Engels.

Een klassieke O'Mill om het te leren:

Een oude man in Kentucky

Was slaperig en maakte een cline tukey.

Wie Een gedenkwaardige mail van Cis Keizer uit Limmen.

Wat Hij schrijft: 'Dat is een seksclub in Rotterdam-Zuid een fout gespelde had, en dat vele vechthonden en een naam salade in bijna de helft van de restaurants die nog geen paarden hebben, is tot toekomstige vechthonden. Maar dat mijn krant vandaag (28 mei) in de tweede regel in een artikel over de tweede plaats van Tom Dumoulin óók Ceasar schrijft...'

Klopt dat niet? Inderdaad, de Romeinse keizer heet Caesar (de salade trouwens ook). De Engelse meningsuiting zet menig taalgebruiker op het standpunt geweest. Want de schrijfwijze is ook in het Engels gewoon Caesar. Cesar is in alle talen weer een gewone naam. Ceasar is gewoon verkeerd.

Ezelsbruggetje Lezer Keizer: 'Als je bedenkt dat die man Kaisar heette, kun je het nooit meer fout doen. Zo spraken de Romeinen het waarschijnlijk uit, zo geschreven zijn tijdgenoot-Grieken het op, ondertekende schrijven de Duitsers als titel nog steeds. Britten en Fransen zijn cultuurbarbaren zonder gevoel: eerst iemands naam verkeerd uit en gaan die dan als kleine kinderen opschrijven het klinkt.'

Nu we bij de C zijn Wim der Lee uit Amersfoort heeft zich gisteren aan dit loket gemeld: 'Ik heb er vorige week al op toch, maar het niet geholpen. Nu (30 mei) staat er weer chique wit jasje in de krant.' En vorige week betreft het een chique, duur huis.

Hoe zit het ook alweer?

We hebben het intern ook al meerdere malen uitgelegd, maar het blijft een duidelijk fout: het verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord chic. Begrijpelijk ook wel, omdat het behoorlijk on-Nederlands is. Zo is het een mooi van een lelijk huis en het mooie van het lelijke huis. Maar het is een chique jurkje en het chique jurkje. Het is dus niet dat je het woord op twee manieren kunt schrijven; het zijn vormen van één en hetzelfde woord.

Om het nog wat nog beter te maken

De andere vormen zijn chiquer en chicst.

Wie? Arnout Manger uit Monnickendam, een oplettende lezer die ons vaker op misslagen attendeert.

Wat is het probleem? Een zin in de krant van 11 mei, over de limes, de grens van het Romeinse rijk in Nederland: 'Fietsend langs de nieuwe Limesroute komt het Romeinse verleden van Nederland tot leven.'

Waarom valt Manger? Dat laat hij over aan de goede verstaander. 'Uitleg overbodig', schrijft hij, met vijf (!!!!!) uitroeptekens. 'Waarschijnlijk komen er vandaag klachten binnen over deze kromme zin.' Aangezien de laatste meevalt (we hebben toch geen andere klachten), voegen we maar enige uitleg te: het betreft hier een foutieve beknopte bijzin, een constructie waarin het onderwerp ontbreekt. Letterlijk wordt hier langs dat het Romeinse verleden is de limes fietst – een surrealistische mededeling die natuurlijk niet de bedoeling was.

Hoe moet het dan wel? Een beknopte bijzin waarin niet ongrammaticaal te zijn. In zo'n onderwerp kan een tegenwoordig deelwoord van voltooid deelwoord staan, zonder dat onderwerp wordt genoemd. Dat onderwerp is bij een correcte toepassing gelijk in hoofd- en bijzin gelijk, bijvoorbeeld: 'Fietsend langs de nieuwe Limesroute zagen we hoe het Romeinse verleden van Nederland tot leven komt.'

Bij een toepassing kan de constructie tot bizarre mededelingen leiden. Vergelijkbaar met de gewraakte zin van 11 mei zijn constructies als 'Ingesloten vindt u onze rekening' (hier is niet de rekening maar 'u' ingesloten), 'Eenmaal binnen was de bar snel gevonden' (het is de bar zélf die binnenkomt) en 'Na een uurtje in de oven, verorberden wij de appeltaart' (niet de taart, maar wijzelf zaten in de oven).

Gaat er ook wel eens iets goeds in de krant? Jazeker. De fout stond in de inleiding boven het artikel en werd gemaakt door de dienstdoende eindredacteur. De schrijver deed het zelf wel goed in zijn reportage: 'Fietsend vanuit Woerden zien we na Harmelen de skyline van Utrecht opdoemen.' Niets op aan te merken.

De eerste is een bekende instinker. Jaap Blaakmeer uit Heerenveen las bovenstaande zin en gedachte: 'Als de tank waar de uitwerpselen in terechtkomen er zelf al geen vertrouwen in heeft is het geen wonder dat er rotzooi uit komt.' Zo grappig was het natuurlijk niet bedoeld door de auteur van het stuk. Het woord scepsis (waarvan sceptisch is afgeleid) is uit het Grieks (skeptikos) via het Duits in onze taal terechtgekomen, zo weet het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Het verwijst naar de filosofische stroming die aan alles twijfelt: scepticisme. Dat is hier natuurlijk niet bedoeld. De tank waar het om gaat is een septische tank. En dat woord, septisch, is uit het Latijn (septicus) via het Frans hier geland. Septicus betekent: wat bederft, verrot. Latijn en Grieks, twee bijna identieke woorden en totaal verschillende harmonie; alom. Ander beroemd voorbeeld vormen katheder en katheter, waar ook de oorsprong (Latijn afgeleid Grieks) bepalend is voor de spelling én de betekenis.

Op 1 mei viel deze kop in de krant te lezen: 'Aanslag in Kabul vergt 25 levens.' 'Dit is erg', schrijft Dirk Slikker uit Heerhugowaard, 'maar volgens mij betekent vergen: nodig hebben of benodigen. In deze zin zou het de bedoeling zijn dat de aanslag bij 24 mislukte zou zijn.' Zo cynisch was die kop natuurlijk niet bedoeld en lezer Slikker heeft daarom gelijk als hij concludeert: 'Kosten of eisen zou beter op zijn plaats zijn.' Het onderscheid tussen beide werkwoorden is apart. Van Dale bespreking dat 'vergen' via klinkerwisseling is ontstaan ​​uit 'vragen' en gelijkstaat aan 'eisen'. Maar alleen bij dat woord geeft Van Dale de voorbeeld laatstezin die hier relevant is: 'slachtoffers, doden eisen.' Tien slot oppert Slikker nog dat een aanslag doden en geen levens, een onderscheid dat ons in dit verband – zonder cynisme – om het zelfs lijkt.

Wie? Derk Hille Ris Lambers uit Wageningen. Wat? Een verhaspelde uitdrukking. Namelijk? In de krant van 16 april, een bericht over de gemeenteraadsverkiezingen in Tilburg. De pijn zit in deze zin: 'En deze week liet ook GroenLinks na ampel beraad aan de informateur weten geen zijn te zien in een samenwerking met Smolders.' Aha, dus 'ampel' is niet goed? Ampel is prima, 'geen been' klopt niet. HilleRisLambers legt het duidelijk uit in een mailtje aan de betrokken verslaggever: 'Daarmee brengt u het begrijpen,s de context, bedoelt te zeggen. U bent 'geen heil'. Ergens geen geweest in zien er geen bezwaar tegen hebben.'

Het is ook een vreemd gesproken, toch? Ze komt oorspronkelijk uit de carnivoor hoek. Vlees zonder been of bot kon je zonder bezwaar naar werken, en zo ontstaan ​​de overdrachtelijke betekenis. Er is ook een Vlaamse variant: 'Er geen haan in vinden.' Anders nog? Jawel, ook Anton Overboom uit Prisenbeek met ons een correctie. En niet voor het eerst. Wat doen we fout? Nog eens de krant van 16 april, nu over iemand met een mond 'waar een aantal tanden uit missen'. Hoe moet het wel? Een 'Engelse insluiper' opgenomen Overboom het hier gebruikte werkwoord: 'In het Engels zegt men 'sommige tanden ontbreken', maar in het Nederlands 'mond waar een aantal tanden aan zijn zijn'.

Daaraan mag worden toegevoegd dat volgens de Taaladviesdienst van Onze Taal 'missen' als synoniem van 'ontbreken' in Nederland ingeburgerd begint te raken. Dat kunnen wij beamen: de kwestie is niet voor het eerst aan de orde op deze pagina. Op 6 oktober 2017 wees Anton Overboom ons ook al op deze 'insluiper' in de kolommen. 'Wat vreselijk, dit anglicisme!', schreef hij toen. Prinsenbeek ligt niet ver van de Belgische grens. Zou dat de gevoeligheid op dit punt verklaren?

Wie? Ger Mastenbroek in Houten

Wat? Wat is goed: vroegtijdig, voortijdig of vroeg?

Vanwaar deze vraag? Een zin in de voortzetting van de voortzetting van de presidenten die zijn ' vermoord van eerder overleden'.

Lezer Mastenbroek: 'Ik begrijp wat toch bedoeld wordt, maar je kunt niet overlijden dan je overlijdt? '

En? Volgens Van Dale begint het woord 'vroeg'. Volgens Van Dale wil het woord 'vroeg' beginnen. , wat in dit verband dat een mens kan sterven vóór zijn tijd – een religieus-filosofische twistpunt waar we ons niet aan branden.

Iets anders We schrokken zelfs van lezer Debby van der Pool, die alarm sloeg over 'Een zeer grote fout in artikel!!'.

Vanwaar die uitroeptekens? Van der Pool is verstoord over een bericht in de krant van 5 april, waarin 'handel in legale wiet' en 'hennep' door elkaar worden gebruikt.

Is dat niet hetzelfde? Lees Van der Pools reactie: 'Echt geschokt ben ik dat zó in de krant staat: wiet en hennep zijn 2 VERSCHILLENDE!!! Echt schandalig dat de journalist geen juiste info heeft.'

Moeten we ons schamen? Een beetje maar. Strikt genomen is hennep alias cannabis de plantensoort die vele legale toepassingen kent, van touw tot veevoer. Wiet is de naam voor de gedroogde vrouwelijke bloemen van de cannabisplant, waarvan het bezit van 5 gram meer strafbaar is. Maar de termen worden vaak door elkaar gebruikt. Nog onduidelijkder: de Opiumwet kent alleen hennep, geen wiet.

Conclusie? 'Hallo, de Nederlandse taal beter leren en zeker als je voor een krant werkt', schrijft Van der Pool. Dat is altijd een goed idee.

Wie? Corine Rueb uit Zwolle

Wat? Ergernis (sic) over een vertaling vanuit het Engels.

Wat ging er mis? De eerste zin van een artikel uit de krant van 21 februari, over de burgeroorlog in Syriëkt irritatie bij de briefschrijver: 'Een door rebellen gecontroleerde buitenwijk van de hoofdstad Damascus is tien prooi gevallen aan de zwaarste beschietingen sinds jaren.'

Het misnoegen zit 'm hier in het gebruik van het werkwoord controleren. 'Ik denk niet dat de rebellen de wijk hebben gecontroleerd', schrijft onze lezer, 'maar dat zij onder controle beheert genomen. Volgens mij is hier sprake van een vertaling van het Engelse woord 'gecontroleerd', iets dat veel vaker in de Volkskrant gebeurt en mij mateloos ergert. Ik ben benieuwd wat uw Stijlboek begint.'

En, wat zegt het Stijlboek? Het Volks Volksliederen voor weergegevens uit het Engels en opgenomen in het lijstjebi voorbeelden in de vorm van miljarden en tot welkom.

Ook te controleren in dat lijstje. Het werkwoord dient te worden aangepast als 'beheersen' of 'machten' en niet als 'controleren'.

Zo, probleem opgelost. Nog niet helemaal. Van Dale geeft als tweede betekenis van controleren (dat dan weer is ontleend aan het Franse controle) namelijk 'beheersen'. Sterker, het voorbeeld van gebruik van het woord: 'een door vijandelijke instructies gecontroleerd gebied.'

Beheersen is dus zeker een prima vertaling van het Engelse to control, maar het Nederlandse werkwoord controleren zelf heeft die betekenis – inmiddels – ook. (De uitdrukking 'in controle zijn' staat ook keurig in de Van Dale, met als betekenis 'de leiding hebben, de situatie meester zijn'.)

De auteur van het artikel heeft dus een keurige Nederlandse zin geschreven.

Wat Vooraleerst een gevoelige zaak. Een collega spreken zich en sprak haar ergernis uit: 'Daar stond het weer, in onze krant: euthanasie voor bijtende honden. Dat gaat dus vaak fout. Ooit schreven we over euthanasie bij een gestrande potvis. Euthanasie is 'de dood op verzoek', en daarvan kan bij dieren echt nooit sprake zijn. Beesten zijn niet wilsbekwaam, ze maken geen wilsbeschikking, er komt geen tweede arts langs. Ik las zelfs over 'verplichte euthanasie', dat kan al helemaal niet.'

Heeft de collega gelijk? ja. Het woordenboek is er duidelijk over: 'Opzettelijk levensbeëindigend handelen door het instellen van middelen door een arts op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zelf bij het lijden.' Dan vallen honden, potvissen en andere dieren af. En ook verplichte euthanasie is een verkeerd begrip. Dat riekt naar een duistere periode uit onze moderne geschiedenis.

Dus? Uitsluitend gebruiken in gevallen waarin de duidelijke en begrensde betekenis van toepassing is.

Dan De lezer Paulijn Snijders uit Brummen zit iets hoog, gezien het onderwerp dat ze boven haar mail meldde: 'Kappen met 'zeg maar'.'

Waar gaat dat over? Snijders was gestruikeld over deze passage in een columnachtig stukje in Sir Edmund van afgelopen zaterdag, over Stephen Hawking en Joseph Fourier: zijn belangrijk idee, dat zwarte gaten toch zeker gloeien,was vooral leuk voor andere beginnen. Geen Einstein, zeg maar. Die gewijzigd op wereldbeeld. Het ging haar om dat zeg maar. Snijders: 'In gesprekken worden we er al mee overspoeld, nu merk ik dat het ook in teksten in de krant opduikt. Mag ik alsjeblieft blijven van deze spraak? Je zegt iets al, de toevoeging 'zeg maar'is overbodig.'

Heeft de lezer gelijk? Wel als ze pleit voor terugdheid waar het spreektaal stopwoorden en -uitdrukkingen betreft, zoals zeg maar, ofzo en een soort (van). Dat zijn zaken die in een normale tekst niet thuishoren, dus ook niet in de krant.

onmogelijk, onmogelijk. Want gaat het om een ​​interview van een column-achtig verhaal, dan is het gelijk van deze lezer evident. In een interview kunnen dergelijke frasen, mits spaarzaam gebruikt, nuttig zijn. Bijvoorbeeld om te laten zien dat de geïnterviewde een taaluiting extreem vaak in de mond neemt.

En in een columnachtige bijdrage, waarvan in Snijders' voorbeeld sprake is, kan zeg maar worden gebruikt om lucht, lichtzinnigheid, ironie van humor aan te brengen in het geschrevene. Maar daarmee hebben we al vaak ervaren bij de krant, geeft een auteur zich op blij ijs. Humor en papier hebben, zeker in onze krant, een huwelijk vol strubbelingen. Een fenomeen ontstaan ​​​​datum op sociale media nog sterker speelt.

Wie? Yvonne de Jong uit Leiden. Wanneer? Elke dag en in dit specifieke geval in de krant van maandag 19 maart. Wat? De Jong: 'Nadat ik het artikel 'Docenten boze ouders' heb gelezen, wil ik toch aandacht vragen voor twee fouten die ik erin aantrof. zeker, voor mijn gevoel dan. (...) Het betreft het gebruik van ze waar voor mijn gevoel hen de juiste vorm is.

Heeft de lezer gelijk? Alleen als we een krantenartikel als een zeer formele tekst. Dan is het ongepast bij de vervangen door ze. In andere gevallen is het gebruik van deze uitgewerkte vorm algemeen als correct taalgebruik. En er was toch iets met hun en ze? Klopt. Omdat veel mensen het verschil tussen hen (lijdend voorwerp) en hun (indirect object) niet meer kennen en herkennen, wordt vaak gebruikt om bij twijfel ze te gebruiken: ik heb het ze gegeven. Het Nederlands niet zijn als onderliggend zou het Nederlands niet zijn als onderliggend zou het Nederlands niet zijn als onderliggend zou het Nederlands niet zijn als onderliggend zou het Nederlands niet zijn als onderliggend zou liggen, is onbruikbaar en zelfs fout: ik heb het niet hun gegeven. Hier zou ze fout zijn.

En kijk De Jong dacht de fout in het stuk nog een keer tegen te komen, in de zin: 'Ik heb regelmatig meegemaakt dat ouders beginnen te schelden en te dreigen als het advies ze niet aanstaat.' Daar had volgens haar moeten staan. Niet dus. In plaats van ze had hier wel hun gekund. De Jong haar besluit mail met de verzuchting: 'Niet elke moderne verandering is dus een verbetering!' Dat mag zo zijn, deze verandering, die allerminst modern is, is dat duidelijk wel. Man, man, wat lastig Zeker, maar er bestaat een hulplijn. Het onvolprezen genootschap Onze site een handige en uitgebreide lijst: onzetaal.nl/taaladvies/hun-hen.

Eerst nog dit Elbert Felix uit Amstelveen heeft nog een aanvulling op de rubriek van vorige week, waarin het over 'de taalkundig eenzame positie van het woord gijzelaar' ging. Waar de meest '-elaren' de actieve persoon zijn, is de gijzelaar de passieve. Felix: 'De gijzelaar heeft een lotgenoot: de martelaar. Jaren geleden mijn tandarts tegen mij: 'Ik ga maar verdoven, ik ben geen martelaar. Mijn antwoord dat ík dan de martelaar zou zijn, begreep hij niet.'

Dan deze week Een aantal lezers viel over deze passage in de krant van afgelopen dinsdag, pagina V2: 'Een op de vijf Amerikaanse leraren is al bekend met wapens'. Elisabeth van Elsen schrijft ons: 'Oei, oei, oei. De negatieve connotatie van 'behept' mag dan aan effecten zijn. . .'

Heeft de lezer gelijk? ja. Ze merkt terecht op dat behept een negatieve connotatie heeft. Volgens Van Dale ben je behept als je 'lijdend' bent 'aan een zedelijk gebrek aan een lastige gewoonte'. Wordt het anders gebruikt, dan is het 'schertsend'. Waarna dit citaat van Arthur van Schendel volgt: 'Weinigen, behept met een erfenis, zullen zwoegen zoals hun voorouders.'

Hoe ontstaat zo'n fout? Welaan, de auteur kwam op de term hij - daar gaan we - dit uit het Engels "10 tot 20% van de leraren is zeer wapenvaardig." opgenomen dat een associatie in werking (adept - behept), die hij beter zelfs in het woordenboek had kunnen checken. Adept betekent 'bedreven, bekwaam, ingewijd'.

Wéér dat Engels dus? Ja, al is niet altijd het Engels is de oorzaak van een auteur langs de juiste betekenis scheert. Zo wees Marjan van Es uit Amsterdam in háár 'behept-mail' ook op deze uitglijder, in een portret van tv-presentator Humberto Tan in de krant van vrijdag 2 maart, waarin de auteur schrijven te schrijven dat Tan aangedaan was (en bepaald niet in extase): 'Drieënhalf jaar later gevonden Tan zelf in vervoering, aan het eind van een doorsnee-uitzending.' Van Es: Daar prei het niet op, eerlijk gezegd. Waarschijnlijk werd bedoeld: ontroerd.'

Wat? Om te beginnen met een 'tenenkrommende taalfout', aldus Louis Roes uit Vught. Hij las in de krant van 24/2 (pag 19): 'Donderdag vroeg ze 25 miljoen volgers op Twitter of ze net als haar paarden minder vaak Snapchat openden...'

Oei inderdaad. De fout stond er vanaf het eerste moment en is door niemand gezien. Tenenkrommend inderdaad. Veel meer is er niet over te zeggen, behalve dat we ons schamen en wensen hem nooit meer te maken.

Dan dit Oscar Franse uit Rijnsaterwoude (Zuid-Holland) las in de krant van 26/2 (pag 9) het artikel over het Korps Commandotroepen en Marco Kroon. Volgens Franse worden in het stuk 'weer de woorden gijzelaar, gegijzelde en het niet bestaande woord gijzelnemer verkeerd gebruikt'. Terwijl het zo duidelijk is: 'Een gijzelaar is een persoon die iemand anders gijzelt, zoals een metselaar iemand is die metselt.' Franse sluit af met: 'Dus voor eens en altijd weg met dat vreselijke woord gijzelnemer!'

Heeft Franse gelijk? Nee, wel een beetje. Van oudsher is een gijzelaar 'iemand die gegijzeld wordt', aldus Van Dale. Een gijzelnemer is volgens het woordenboek degene die gijzelt. Dat woord bestaat dus gewoon.

Wat is dat beetje gelijk van Franse dan? De vierde betekenis in Van Dale luidt: 'terrorist, misdadiger die iem. gijzelt'. Dat is dus het echt van iemand die in gijzeling wordt gehouden. Toegevoegd omdat veel mensen het woord in die betekenis gebruiken. Het stijlboek van de Volkskrant deelt deze dubbelzinnigheid van Van Dale: 'Iemand die wordt gegijzeld, is een gijzelaar. Ook degene die iemand in gijzeling houdt om iets af te dwingen, is een gijzelaar.' Dat is welbeschouwd niet uit te leggen. Vermoedelijk is het een kwestie van tijd dat gijzelaar in de betekenis van gegijzelde uitsterft. Ziedaar het beetje gelijk van Franse.

Wie en wat Norbert Bronold meldde zich met een 'probleem in veel stukken van uw krant!!' Hij doelde meer op deze zin in de krant van 13 februari: 'Je wilt niet dat passagiers problemen veroorzaken onder je door de lucht vliegt.'

Wat is het probleem? Bronold: 'De vergeten t bij je wil in plaats van je wilt!!'

Hoe erg is dat? Dat hangt helemaal van wat je van de krant verwacht. Je wil in bovenstaand voorbeeld is informeler dan je wilt, maar beide vormen zijn correct. Opvallend genoeg maakt alleen Nederland dat onderscheid tussen informeel en formeel. In België gelden beide vormen als correct en neutraal (noch formeel, noch informeel dus). En ook om te nodig: is het onderwerp u in de plaats van je, dan is de t in geschreven taal nog wel noodzakelijk.

En dan deze Op een gemene in de krant van gisteren gemaakt Ab Klaassens uit Eindhoven ons opmerkzaam. In het foto-onderschrift bij een portret van staatssecretaris van Defensie staat Barbara Visser: 'Barbara Visser is sterk, niet in het minst voor zichzelf.'

Wat is daar verkeerd aan? Niet in het minst, volgens onzetaal.nl, nog niet eens voor het deel. Dat is bijna niks. En dat wordt in het onderschrift niet bedoeld. Het tegendeel wel: Barbara Visser is namelijk bovenal voor zichzelf.

Bekende valstrik Dat zijn vaste constructies met ontkenningen erin inderdaad. Wil je nog wat te maken: er bestaat ook niet het minst. Dat betekent: niet in de laatste plaats. En dat betekent: in de eerste plaats en vooral. Niet het minst en niet in het minst zijn bijna tegengestelden van elkaar.

Wijze les Er is voor elke constructie met een ontkenning altijd een variant zonder ontkenning beschikbaar. Gebruik die bij ook maar de minste twijfel.

Wie, wat en waar Nico van Mourik en Simon Blokker vielen in de krant van woensdag 7 en zaterdag 10 februari het woord pannekoek op.

Wat is daar mis mee? Niets.

Maar, uh, pannenkoek, met n, dat is toch de officiële spelling? Dat is van Mourik en Blokker ook. Misschien goed om daarom hier nog eens uit te leggen hoe het ook alweer precies zit met de Volkskrant en spelling.

Vooruit dan maar De tussen-n kent een lange geschiedenis in spellingherzieningen door de Nederlandse Taalunie, het gremium dat verantwoordelijk is voor het Groene Boekje (officieel de Woordenlijst Nederlandse Taal). Spellingwijzigingen, waaronder die, die van 1995 en 2006, waren voor die regels die tussen-n, waren voor die instellingen die tussen-n,, waren voor de regels die tussen-n,, onze en de Volkskrant, begonnen een alternatieve spelling in het leven te beginnen. Dat werd in 2006 de Witte Spelling. Opvallendste verschil tussen Groen en Wit inderdaad die tussen-n. De samenstellers van de Witte Spelling gesteld dat je, simpel gezegd, over die tussen-n niet zo moeilijk moet doen. Zoals voor de tussen-s al eerder officieel vastgelegd dat een 'vrije kwestie' is: voorbehoedmiddel en voorbehoedsmiddel zijn beide correct. In de praktijk kiezen taalgebruikers intuïtief vaak dezelfde vorm (met of zonder tussen-n) en als dat niet is, is dat ook niet erg.

Kan ik in de Volkskrant dan beide vormen voorkomen? Bij voorkeur niet. Wij volgen de variant die in de Witte Spelling de voorkeur genieten. Die spelling is te vinden op spellingsite.nu. Alleen zou de Volkskrant de Volkskrant niet zijn als we toch niet ook een paar uitzonderingen van kracht laten zijn. U zich wellicht de discussie over perse. Die afwijkingen staan ​​in het stijlboek, te vinden op volkskrant.nl/stijlboek. Om te weten hoe een woord wordt geschrevent een verslaggever van eindredacteur bij ons de toepassing Stijlboek - Spellingsite - Van Dale (Groene Boekje). Vandaar per se (stijlboek) en pannekoek (spellingsite.nu).

Wanneer? De krant van donderdag 1 februari.

Wie? Over één gedurende de week nogal klachten over ons taalgebruik, de afgelopen week vond u elkaar in kwestie. 'Het is niet de eerste keer dat ik het in de Volkskrant (en andere kranten) lees en het doet pijn aan mijn ogen', schrijft Dick Winkel uit Weesp. 'En dat zeker in dezelfde katern waarin u zich sterk maakt voor correct taalgebruik', Hans Liebregts uit Venlo er fijntjes aan toe. Zij waren bepaald niet de enigen.

Wat? Het is een over de film The Post, waarvoor de verslaggever in Londen regisseur Steven Spielberg interviewde. In het Engels. En zo kon het gebeuren dat in de krant zin belandde: 'Katharine Graham maakte de beslissing beslissing van haar leven.' Een slechte vertaling van de Engelstalige constructie 'een beslissing nemen', waar minstens drie ogen boven hebben gelezen. Een maak beslissing je niet, die neem je. Ongelukkigerwijs gevolgen het en heeft de eindredacteur die ook nog eens uitgelicht in een streamer.

Komt bekend voor Klopt. Toen we met deze rubriek begonnen, zomer 2016, vulde de kwestie een van de eerste afleveringen. Ook toen deed het een lezer, Liselotte Tonneyck, 'pijn aan de ogen'. Het Engels dat doordringt in de Nederlandse taal en gesprokenen, zegtswijzen, grammatica en vaste verbindingen. Het bevalt menig lezer maar matig. Het voorbeeld hoor en lees je vaker en vaker in Nederland en ooit tot het ABN. Zover is het nog lang niet. Het is niet allerminst algemeen geaccepteerd en dus gewoon een fout. En we hadden liever niet gemaakt.

Wie? Tjako Fennema uit Hilversum.

Wat? Fennema lucht duidelijk zijn hart in een vierregelige mail waarin hij drie ergernissen uit. Of we zullen stoppen met 'tot op het merg versleten straattaal als f*ck en f*cking'. En de tendens om 'elke overtreffende trap met 'meest' aan te tonen is ook twee'.

Zit daar wat in? Taal is in belangrijke mate een smaakkwestie. Het Nederlands bestaat uit een grote hoeveelheid leenwoorden uit andere talen Dagelijks komen erbij. Vele daarvan worden opgenomen in het Van Dale-woordenboek. Eerst in de digitale versie, die actueel is, en uiteindelijk in de gedrukte versie, die eens in de zoveel jaar verschijnt. Bij veel woorden die in de digitale versie zijn opgenomen wordt vermeld wanneer ze zijn opgenomen en/of dat ze voorlopig zijn opgenomen. Een deel daarvan haalt de gedrukte versie niet. Omdat het gebruik van alweer bijna verdwenen is. Dat laatste biedt hoepel voor Tjako Fennema, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat fuck en fucking en samenstellingen tot een vrij positie bekleden in het woordenboek. Zo is 'fotofuck' woord toegevoegd in oktober 2009 en dat er nog altijd in. Veel taalgebruikers vinden het gebruik van 'meest' in combinatie met het bijvoeglijk naamwoord een nog niet acceptabel anglicisme en prefereren de 'st- vorm': lelijk staat dus en niet meest lelijk. De Volkskrant is het daar hartgrondig mee eens.

En wat is dat derde punt van Fennema? 'Het zou me plezieren wanneer de eindredactie een haalt door tot op de draad versleten woorden als icoon en iconisch. Tot een jaar van drie geleden werd dat slechts voor Russische devotionalia gebruikt, maar begon het gebruik toe in Neerlands gedrukte media. Niet te stuiten.'

Is de Volkskrant het daarmee ook eens? Zeker. Een andere lezer, Louis Engelman, had zich recent over iets soortgelijks ook beklaagd bij de Ombudsclown in dit katern. Het ging toen over dystopisch. Net als iconisch is dat een modewoord en modewoorden moet je, net als clichés en dronken, met mate gebruiken. Zoals de Ombudsclown toen gemeld, houdt van de eindredactie van dit katern zelfs een lijst bij van 'besmette woorden'. Behalve dystopisch maakt ook iconisch daarvan deel uit. Net als versterkende woorden als totaal, extreem en heel. Wat natuurlijk geen garantie biedt dat u die woorden niet kunt proberen.

Wie Twee lezers wonden zich op over een kop op de voorpagina van de krant van 15 december: 'Ongelijkheid mondiaal richting niveau.'

Wat De oorzaak van het woord 'richting'. Volgens meneer van mevrouw Dierick is deze zin 'ook taalkundig' fout, omdat 'richting' geen voorzetsel is, maar een zelfstandig naamwoord. Jacques Smit vraagt ​​​​zich of het voorzetsel 'naar' is afgeschaft, want 'bij het weerbericht gaan ook alle depressies' richting' het oosten. Hij vindt ook dat er in deze zinnen een voorzetsel hoort te staan, en geen zelfstandig naamwoord. Zijn hartekreet: 'Wat is er tegen het woord 'naar'?'

Hebben de korte lezers gelijk? eigenlijk niet. Van: niet meer. 'Richting' is natuurlijk van oorsprong een zelfstandig naamwoord, maar in meerdere bronnen. Dit is geleidelijk gegaan. In de betekenis van 'in de richting van' komt 'richting' al sinds het einde van de 19de eeuw voor, aldus Onze Taal. En van de betekenis 'in de richting van' was het een kleine stap naar 'naar'. De zin: 'Op Koningsdag gaan veel feestvierders richting Amsterdam', is dus juist.

Terzijde Dat het juist gebruikt is, maakt het natuurlijk nog niet mooi. In de zin op de voorpagina had 'naar' ook prima gekund. En voor wie moedeloos wordt van taalveranderingen schrijft Onze Taal nog dit: 'Het lijkt misschien vreemd dat 'richting' van woordsoort verandert, maar het komt vaker voor. 'Gedurende en 'aangaande' waren' oorspronkelijk werkwoordsvormen (tegenwoordige deelwoorden), maar lijken al lange tijd als voorzetsels.'

Wie en wat Susan Parren-Gardner verdiende in een mail met een smiley een foto die ze had gemaakt van de krant van 1 december. In de Volkskeuken werd geschreven over ahornsiroop (ook wel esdoornsiroop). De zin luidde: Meng in een kom de boter, de suiker en de marmersiroop tot een gladde massa. En bij de ingrediënten stond deze siroop keurig nog eens vermeld: 2 theel. marmersiroop (esdoornsiroop). Vreemd inderdaad. Ahornsiroop zit in het Engels ahornsiroop. Een knikker is een knikker of een marmeren beeld.

Kan gebeuren? Zeker, de fout werd gemaakt en vervolgens over het hoofd gezien. Schrijven en kranten maken blijft mensenwerk. Maar het is koren op de molen van veel Volkskrantlezers die te hoepel lopen tegen het overbodig gebruik van Engels in deze krant. Ze hebben gelijk natuurlijk. Hadden we Nederlands geschreven, dan was de fout niet gemaakt. En verder Nog iets waartegen lezers te hoepel lopen. Marjan Langelaan las deze zin in de krant 8 december: Voor het uitvoeren van onrechtmatigheid moet Knoops volgens Van der Wilt meer onder dat de Nederlandse staat had kunnen voorzien dat acht jaar voorarrest zitten in de bewijslast tegen hem niet groot was. Langelaan: 'Misschien ben ik wel de honderdduizendste inzender met een opmerking over de term 'bewijslast'. Dan is een prijsuitreiking de genoegdoening voor het gebruik van dit woord.'

Hoezo? Met 'dit' doelt Langelaan op bewijslast. Dat: voor de andere partij in een proces om bewijs te leveren. Weliswaar 100 duizend keer, maar inderdaad wordt vaak getest als bewijs van bewijs. Dat stoort onze lezers klaarblijkelijk. Hebben ze gelijk? Nou ja, van ze zich erop moeten de lezers natuurlijk zelf weten, maar feit is dat bewijslast al lang mededeling heeft betrekking op, zowel in de zin van bewijsvoering als van bewijsgrond.

Waar Het Volkskrant Magazine , van afgelopen zaterdag, al moet direct gezegd dat je het volgende vaker en op meer plekken ziet.

Wie Jorien Brugmans uit Terneuzen.

Wat Deze zin: (...) een kwartiertje pielen kan zo een interessant zijn om te worden dat hij niet meer uit zijn hoofd krijgt en hem wakker. Brugmans: 'De functie van 'dat' in de twee bijvoeglijke bijzinnen is niet dezelfde en dus mag dat woord niet zomaar weggelaten worden. Klopt mijn redenering?'

En? Het taalgevoel van Brugmans klopt. Hoewel veel mensen misschien niet direct kunnen worden opgesteld wat er wringt aan de zin, zijn de meesten wel handig het tweede dat te voegen. En dat is terecht. In de bijzin dat hij niet meer uit zijn hoofd ontvangen is dat lijdend voorwerp, in de volgende bijzin, (dat) hem onderwerp, is dat. Als het een ander voornaamwoord in twee bijzinnen heeft, je de bijzinnen niet samentrekken.

En verder Dit stond in hetzelfde magazine: De sushi met handwarme rijst is oké, al proeft de makreel niet helemaal kraakvers. Daar struikelde Ria Sluiter uit De Meern over. Sluiter: 'Weer een voorbeeld van het verdwijnende verschil tussen smaken en proeven.' Een verschil dat Sluiter naar eigen vooral in het noorden hoort slijten, de streek waar ze geboren en getogen werden.

Klopt het? Dat je het zo hoort en leest, klopt. En dat ons taalgevoel zegt dat er een verschil is tussen proeven en smaken, klopt. Ik proef iets, en iets enigszins vervolgens al dan niet lekker. Toch is er iets interessants aan de hand met smaken en proeven. Een verledene betekenis van smaken ís echt proeven: door de smaak keuren en voedsel en dronken tot zich nemen. Wat je nog terugziet in bijvoorbeeld de oude zegswijze het genoegen smaken. Maar dat is natuurlijk iets anders dan een makreel die niet vers proeft. Dat laatste is niet correct, het eerste wel.

Tot slot De vermenging is ook niet uit te leggen als een anglicisme. Proeven onderdompelen zowel smaken als proeven. Interessante gesprekken voor de kerstdis, zoveel is zeker.

Wie en wat Henk Wiegant schrijft: 'In de column van Caspar Janssen op vrijdag 17 november lees ik: De plek is nog unieker dan voorheen, bedenk ik me...' En wat is het probleem? Wiegant: 'Dat moet zijn: bedenk van inhoud ik me.' Heeft hij gelijk? ja. Je hoort en leest het vaak, maar het is (nog) niet correct. Dat is een eerdere fenomeen, in een tijd dat gebruikers eerder lijken te versimpelen en verkort. Even opvallend is dat het ingrijpend ook gebeurt, zo geleerd René Appel ons. Hij las in de krant van 7 november: Hoewel pas minister sinds mei meer zijn krant Sapin. Appel: 'Hier lijkt het wederkerend voornaamwoord 'zich' te zijn vergeten. Dit verleden in een trend, want dat wederkerend voornaamwoord bevindt zich in de gevarenzone. Steeds vaker van lees ik constructies als Boven de Atlantische Oceaan ontwikkelt een hogedrukgebied van Je moet goed bereiken dat het op deze manier steeds harder wordt.'

Heeft hij gelijk? Ja, geen speld tussen te krijgen. Overigens is er in de door Appel gevallen gevallen geen twijfel over de betekenis. In het geval van bedenken en bedenken natuurlijk wel. Zich nog eens overwegen; van zijn mening. Dat is iets anders dan iets bedenken. En er is meer voorbeelden van onze nog iets dikkers. Bij De plek is nog uniek dan voorheen kun je je berekeningen hoeveel gradaties van uniek er bestaan. En in Appels voorbeeld, hoewel pas minister mei misschien toevoeging meer zijn begonnen sindspin is gesproken van een toevallige samentrekking, al eerder in deze rubriek is geschreven. In de bijzin Hoewel pas minister sinds mei is het onderwerp weggelaten. Dat moet dan wel hetzelfde zijn als dat van de hoofdzin niemand meer zijn werken Sapin. En dat is niemand. Doet de krant dan helemaal niets goed? Zo erg is het nu ook weer niet. Zo sluiten we goedgemutst af met deze mail van Rutger van Gent 'Gelukkig komt een uiterst verwarrend anglicisme in de krant weinig anglicisme in de krant, wereldwijd meer bedoeld wordt.' En dat vermalijde synoniem van mondiaal genezen wel in Van Dale staat.

Wat? Een fout beeld van een fout: de contaminatie. Waarover meer te zeggen valt, maar dat bewaren we tot het eind. Wie? Ronald Boot tikt onze ombudsman én de hoofdredacteur op de vingers. Waar? In de krant van zaterdag 11 november ging het (nogmaals) over de zaak Robert M. Boot: 'Ombudsman: de toekomstige opzeggingen. Hoofdredactie: een artikel dat tien opzeggingen heeft gekost.' Volgens Boot kost de kwestie geen opzeggingen maar abonnementen, 'te vergelijken met een ramp die geen doden heeft gekost, maar levens'.

Heeft de lezer gelijk? ja. De tweede betekenis van kosten is: vorderen, eisen. Het woordenboek opgenomen onder meer de voorbeelden: die oorlog heeft veel mensenlevens gekost en dat zal hem niet de kosten. In die lijn ligt ook Boots voorbeeld. Een geval van woordcombinaties verhaspelen. De kwestie aanvragen van aanvragen in opzeggingen. Komt vaak voor. Dat verhaspelen dan. In dezelfde krant kwam Norbert Duif deze tegen, in een stuk over judoka Henk Grol: Zwaarder dan 120 kilogram wil de Groninger niet wegen. En deze, in een kop op de economiepagina's over de winnaar en verliezer van de week: Tan grijpt kans, Clemmer vist mogelijk naast het net. Twee verhaspelingen die Duif doet pijn.

Hoe hebben we een halt toegeroepen? Niet. Besmettingen horen bij taalgebruik. Sterker nog: je kunt, en dat doet Van Dale, een contaminatie namens 'slordig taalgebruik' ook een stijlfiguur noemen. Die al tot veel nieuwe woorden heeft geleid die we dagelijks gebruiken en die niemand storen. Het woordenboek opgenomen onder meer aangezicht en plots. Prachtige woorden. Optelefoneren en duurkosten zijn nog niet geaccepteerd, maar laten taalgebruikers zich vooral niet gehinderd voelen. Gewoon proberen en volhouden en wie weet, op een dag is het zover. De krant moet op dit gebied geen voortrekkersrol voorkomen en rekening houden met wat op dit moment als invoerrecht. In alle bovenstaande voorbeelden hebben we iets anders moeten schrijven.

Wie en wat Drie lezers, Henk van Hoorn, Jaap Blaakmeer en Drs. Henk Stoepker struikelden de afgelopen weken over ons gebruik van het woord soebatten. 'Ik schrok een beetje', schrijft Blaakmeer. En Van Hoorn: 'Mag ik jullie soebatten het woord niet meer verkeerd te gebruiken?'

Wat is het probleem? Van Hoorn: 'Het woord smeken, bedelen, nederig vragen. Ik zie dat journalisten het af en toe gebruiken als synoniem van bekvechten, twisten, kibbelen.'

Hebben de lezers gelijk? Ja en nee. De betekenis die zij toekennen aan het woord, is de eerste betekenis die Van Dale geeft. Maar in de nieuwste druk(ken) van het woordenboek staat ook dit: '2. bij meer bespreken en onderhandelen.' Aan de manier waarop de journalisten het woord gebruiken, mankeert niets.

En dus? Taal verandert, dat kan niet vaak worden herhaald. En de gezaghebbende bron wij ons baseren veranderen mee. Wie commentaar op ons taalgebruik levert, zich er dus van dat hij of zij de recente uitgave van het woordenboek gebruikt. is dat eigenlijk zelfs de digitale versie, maar de recente druk, uit 2015, voldoende ook.

En dan dit nog Mirjam van Eck schreef: 'In deze rubriek gaat het vaak om de vraag van een constructie grammaticaal juist is van niet. Interessant, vooral omdat er soms discussie mogelijk is over de kwestie. Echter, (bijna) komt nooit in deze rubriek een klacht over spelfouten aan de orde.' En zij constateert er nogal wat. 'Deze fouten zijn mijns inziens dan stijlfouten, omdat er ergere discussie over mogelijk is. En dat laatste maakt ze direct ook ongeschikt voor deze rubriek. Dat u niet denkt dat wij ze liever verzwijgen.

Wie? Een vaste gast in deze rubriek, Frans Bakker uit Nijmegen. Wat een ergernis die hij deelt met veel lezers, brengt we hier om de zoveel tijd aandacht voort, maar die nog wel voortduren. Terzake Bakker: 'Een fragment uit 'Opinie en Debat', 24 oktober. 'Slijtage' zegt mij niets. Uit de context kon ik de betekenis niet afleiden. Het woordenboek vertaalt het als 'slijting, slijtage'. Veel uitgebreide dat het er ook niet op: '... slijtage die vrij seksueel verkeer nu met zich meebrengt'? Over gaat rijmen hier boven duidelijkheid.'

Is de ergernis terecht? ja. De Engels-Nederlandse Van Dale wordt al door Bakker geciteerd en biedt geen uitkomst. De Cambridge Dictionary is wat uitgebreider en omschrijft het begrip als de schade die aan een object ontstaat gedurende normaal gebruik van dat object. Voorbeeldzin: 'Stoelhoezen in bussen lopen veel gebruiksschade op.' Wikipedia weet er nog aan toe te voegen dat de term vaak gebruikt wordt in garantiebepalingen van producten. Het omvat dus eigenlijk gewoon verbruik. De les? Schrijvers en eindredacteuren moeten zich bij elke Engelstalige passage ontwikkelen wat de bedoeld, of er een goed Nederlands alternatief voor is en dan bij voorkeur gebruiken. In dit geval had in die eerste fase al de alarmklok geluid.

Wat Een inkopper met een kanttekening.

Wie Martin Wijsman uit Berkel en Rodenrijs.

Wanneer De krant van 17 oktober, waarin deze zin staat: ... actrice Rose McGowan, één van de vrouwen die Weinstein beschuldigt, maakte iemand ... Even los van het feit dat een in deze zin accenten aigus nodig heeft; het gaat om de bijzin een van de vrouwen die Weinstein beschuldigt. In die zin is Weinstein het onderwerp omdat de persoonsvorm ingewikkeldt enkelvoud is. Dat is niet wat de schrijver bedoelt. Wijsman: 'Dus zwevend bij een onderwerp in het meervoud ook de persoonsvorm in het meervoud.'

Dat gaat vaker mis Ja, alleen is er een kanttekening bij te maken. Veel mensen hebben namelijk de neiging in de zin Jan was een van de laatsten die arriveerde(n) de enkelvoudsvorm van de persoonsvorm te verkiezen boven de meervoudsvorm. Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst (de Ans), de gezaghebbende bron op dit gebied, is dat verdedigbaar en dus niet verkeerd. Ans' verklaring: wie de enkelvoudsvorm gebruikt, heeft het individu Jan voor ogen; wie de meervoudsvorm verkiest, denkt aan de groep.

Dat doet ergens aan denken Aan de 'aantal-discussie': een aantal voetballers ging(en) over de schreef. Wie wil in dat slechts een aantal de fout, gebruikt de enkelvoudsvorm; wie duidelijk wil maken dat het voetballers waren, gebruikt de meervoudsvorm. Het is maar wat je als de kern van het onderwerp een aantal voetballers uitbreiding.

Dus Terug naar onze zin. Met de argumentatie van Ans in het achterhoofd, is de zin zoals hij in de krant stond goed te beschermen. Wat de gekozen vorm desondanks ongelukkig maakt, is dat er een lijdend voorwerp in de zin staat dat je zou kunnen op als onderwerp. Om te beginnen te voorkomen, schrijver en eindredacteur in dit geval beter kunnen kiezen voor de meervoudsvorm.

Eerst terug naar vorige week En die bijzinzin over Nouri: De voorbereiding werd overschaduwd door het drama rond talent Nouri die ernstige hersenschade opliep op hartfalen.

Wat nu weer? Er waren nogal wat lezers die opmerkten dat het voornaamwoord in deze zin natuurlijk niet die maar dat moet'. Het is het talent dat. Dat is zo, al zou je binnen de grenzen van de Nederlandse taal kunnen argumenteren dat ook alleen Nouri zou kunnen zijn. Maar dat is gezocht, dus dat doen we niet.

Klaar dan? Nee, want één lezersreactie was te waardevol om hier onvermeld te laten. Peter Wesse heeft een uitstekend ezelsbruggetje: 'Uitbreidende bijzinnen kun je weglaten zonder de inhoud van de zin geweld aan te doen, de bijzinnen niet. Kun je de bijzin weglaten, dan een komma ervoor. Zo niet, dan geen komma.'

En dan nu Iets heel anders en natuurlijks, vindt ook Marleen van Dijk-van der Linden: 'Vandaag dook hij weer op in jullie magazine: de ovalen vorm. Het woord ovalen intikken als zoekopdracht op jullie website levert 201 hits op. Daar zal waarschijnlijk hier en daar een meervoud van het zelfstandig naamwoord tussen zitten, maar het overgrote deel bestaat uit de foutieve schrijfwijze van het bijvoeglijk bijvoeglijk naamwoord. Wat zou toch de oorzaak zijn van deze fout? Waarom speciaal bij ovaal? Je leest nooit over een vierkanten, ronden, of gerichtn vorm.'

Snijdt wat de lezer hout? ja. Ovalen als bijvoeglijk naamwoord is niet correct. Ovaal is geen stoffelijk bijvoeglijk naamwoord, wat bijvoorbeeld hout, zilver en leer wel zijn; die krijgen in verbuigingen wel een n aan het eind. Dat de fout vaak wordt gemaakt, moet beginnen met dat er andere bijvoeglijke naamwoorden zijn die eindigen op aal en daadwerkelijke bijlijke naamwoorden zijn. Die zijn er inderdaad: staal, koraal, opaal.

Wie? Frans de Graaf uit Brussel, die begint met een compliment: 'Ik leer zoveel goed Nederlands van de Volkskrant dat het feitelijk is om kritiek te leveren, maar u nu eenmaal een taalrubriek, dus ik de afgelopen maand gesprokkeld.'

Ernstig? Valt mee. Wat ei/ij-fouten, wat woordvolgordefouten, wat lelijke anglicismen. En De Graaf maakt ons nog eens attent op misschien wel de meest gemaakte fout in de krant: het onterechte ontbreken van een komma, of juist de onterechte aanwezigheid zeker. Hij had een voorbeeld uit de krant van 26 september bijgevoegd, maar dagelijks is er een lang overzicht te maken van deze taalfout, die soms ook voor de betekenis van een zin gevolgen heeft.

Waar gaat het om? Deze zin: De voorbereiding werd overschaduwd door het drama rond talent Nouri die ernstige hersenschade opliep op hartfalen. De Graaf: 'Ik weet zeker dat na Nouri een komma had moeten staan. Nouri wordt immers niet ingeperkt door wat volgt; het betreft dus een uitbreidende bijzin en dat type wordt vooraf gegaan en gevolg door een komma.'

Zit daar wat in? ja. Wel of geen lastige bijzin, het blijft lastige materie. Terwijl het soms een zaak van belang is, want de betekenis van een zin kan veranderen door het wel of niet plaatsen van een komma. Niet altijd over; vaak kan een komma dienst doen als rustpunt in een zin. Niets mis mee. Maar terug naar die bijzinnen. Dit voorbeeld maakt voor de zaak iets duidelijk. Als je zegt: de bomen die worden gekapt zijn mooi, dan beperkt de bijzin het onderwerp. Namelijk: alleen de bomen die worden gekapt zijn mooi. Andere vormen van het gesprek van het stuk gaat, zijn níét mooi. Als je zegt: de bomen, die worden gekapt, zijn mooi, dan is de bijzin een uitbreiding van het onderwerp. Namelijk: het winnende gesprek van het stuk gaat, zijn mooi en zelf worden gekapt. Als een verschil tussen het verschil tussen de krant en de krant bijzin, dan moet er echt een kans ontstaan. Duidelijker kunnen we het niet maken.

Wat en wanneer De krant van 21 september. Daar Emmy van Stratum deze zin op: De reden dat er in 1985 veel meer valt dan nu, is deels te danken aan de verscherpte bouwvoorschriften. Van Stratum: 'Twee dingen: 'te danken' gebruik je zeg bij positieve gevolgen, bij negatieve gevolgen. En in 1985 wist men nog niet dat er nu weer een aardbeving zou zijn. En men wist ook niet dat na 1985 de bouwvoorschriften verscherpt worden.' Daar komt nog bij: niet de reden is te danken van te eerst aan de voorschriften, maar dat er meer gevallen. NL: is het reden van veroorzaakt? Zit daar wat in? Beslijst. Dus? Een betere zin zijn: 'Dat er minder gevallen vielen dan in 1985 is deels te danken aan het feit dat er nu strenge bouwvoorschriften zijn.' En dan ook dit nog Frens Bakker uit Nijmegen wijdt bijkans een essay aan een deze dagen vaak opduikend woord. Bakker: 'Het woord 'gender'. De Volkskrant strijd waar mogelijk 'genderneutrale' aanduidingen te richten. Maar voor 'gender' hebben wij toch al 'geslacht' en 'sekse'?' dat klopt. Maar het woord in de Nederlandse taal is inmiddels ingeburgerd, snapt Bakker: 'Kennelijk is er een woord nodig met een andere betekenisnuance dan ons oude, dat 'sekse' of 'geslacht'. Zo is het. Van Dale omschrijft 'gender' als volgt: 'Geheel van sociale en culturele kenmerken van een sekse / geheel van seksegerelateerde eigenschappen, gedragingen en voorkeuren'.

Dat is toch net iets anders en meer dan 'sekse' of 'geslacht'. Overigens heeft Bakker wel gelijk als hij schrijft dat 'niet altijd voornoemde definitie aansluit bij de praktijk. Zo bepalen een Nederlandse kliniek het geslacht van ongeboren kinderen en zich 'genderkliniek'. En dat doet ze niet met prenatale psychologische tests.' Wat leren we ervan? Dat er niets mis is met het gebruik van 'gender', maar dan wel in juiste betekenis. Als je het gebruikt als synoniem van 'sekse' of 'geslacht', dan geef je te kennen je taal niet te leert. 4518805

Eerste weer eens de hand in eigen boezem Erik Jurgens uit Amsterdam maakt ons attent op een grote uitgave in deze rubriek: 'heeft de lezer een punt?' Jurgens: 'Deze uitdrukking komt mij voor als een anglicisme.'

En? Klopt. Ze staat in Van Dale, met de toevoeging: 'leenvertaling van Engels heeft een punt.'

Dus? 'Mag ik voorstelwijze verlenging de oude Nederlandse zegs 'zit daar wat in?' te plaatsen, in plaats van het anglicisme?', schrijft Jurgens. Gedaan wij. natuurlijk.

En dan Anton Overboom uit Prinsenbeek lucht zijn hart en meldt vier zaken die hem dwarszitten. Twee daarvan (stoplicht/verkeerslicht en wagon/rijtuig) laten we hier onbesproken; de andere twee zijn vermeldenswaard. Zo is er het onvolprezen weerbericht, in dit geval in de krant van 14/9. vermeld staat: 'Normaal hoort het 19 graden te zijn.' Overboom: 'Hier staat een pleonasme. Er dient te staan: 'Normaal is het in de middag...' of: 'Het hoort 19 graden te zijn.'

Heeft de lezer... eh, gelijk? ja. Ze glippen er nogal eens doorheen, pleonasmen ('het gebruik van meer woorden dan nodig zijn om een ​​begrip uit te drukken'). Overigens kan een pleonasme ook een bewust gebruikte stijlfiguur zijn, met de schrijver een aspect van een zelfstandig naamwoord van werkwoord wil uitgegeven. Dan is het gebruik goed te verdedigen.

En Overbooms laatste punt? Dat betreft de vaste zin die zin die boven aan onze brievenpagina staat in de krant. Overboom proberen 'tot op heden vergeefs al enkele malen gehoor te krijgen'. Er staat: 'Bijdragen en brieven volgen max. 600 dan wel 200 woorden.' Ai. Overboom: 'Het is ontwikkeld... en... Ik had dit al eens toegelicht en Van Dale ondersteunt mij.'

Zit daar wat in? Nou en van. Wij reizen het aan.

Wie? Rob de Waal Malefijt uit Haarlem.

Wat? Malefijt 'betreft het gebruik van 'wier' dan wel 'wiens', een onderwerp dat minder aandacht krijgt, maar voor veel ouderen onder ons in gevallen nog heel gewoon is: mannelijk, persoonlijk, onzijdig, enkel- van meervoud'. Zijn oog was op nevenstaande gevallen. En dat is volgens De Waal Malefijt verkeerd. 'Omroep is mannelijk en volgt dus 'wiens'.'

Heeft de lezer punt? Ja en nee. De zin die in de krant staat, klopt niet. Maar om een ​​andere reden dan De Waal Malefijt denkt. De klassieke, niet ongeschreven wet, is namelijk dat je naar zaken met een voornaam bijwoord: met, gevolgen, waarvan. Naar personen verwijs je met de combinatie van een voorzetsel en een voornaamwoord: met wie, door wie, van wie. Dat laatste kan worden vervangen door wiens of wier, al naar gelang het geslacht van het onafhankelijk afgeleid van het verwijst: 'De vrouw, wier boek dit is', of: 'De vrouw, wier boek dit is.' Naar 'omroep', zoals in het voorbeeld van De Waal Malefijt verwijs je dus sowieso nooit met 'wiens' of 'wier'.

Klinkt wel ouderwets, dat wier. Klopt. Zo ouderwets zelfs, dat taaladviessites verwijzingen eigenlijk naar personen met beginnen en waarvan ook wel prima vinden. Taaladvies.net schrijft: 'Het van die vormen om te personen spreekt te algemeen gebruikelijk in spreektaal en het ook geregeld voor in informeel schrijftaal.'

Maar daar valt de krant toch niet onder? Inderdaad. De krant kan het beter iets formeler houden. Alleen werd gegeven in dit geval niet correct. De goede zin zou zijn geweest: 'Grote verliezer is de publieke omroep, waarvan het imago van onafhankelijkheid is geschaad.' Nog beter zou zijn om de zin in tweeën te knippen: 'Grote verliezer is de publieke omroep. Daarvan is het imago van onafhankelijkheid nu geschaad.'

Wanneer De krant van 26 augustus. Wat Een grotere ergernis van onze lezers, hier door de besproken niet bewerkte ergerde Jaap Blaakmeer uit Heerenveen. Hij schrijft: 'Gail Collins Trumps penthouse 'overdecored'. Dat eigenlijk ook overdadig, protserig ingericht, volgepropt. We hebben er geen goed Nederlands equivalent voor, vandaar misschien het anglicisme 'overgedecoreerd' in de vertaling. Maar daarbij denk ik toch aan iets anders. Dan zijn er voor het verjaardagsfeestje te veel vlaggetjes en slingers opgehangen. Of het gaat om iemand die te veel medailles op zijn uniform heeft hangen.'

Heeft de lezer punt? ja. Blaakmeer geeft exact aan waar de schoen wringt en eigenlijk ook al de goede vertaling geeft. Die bestaat natuurlijk uit drie woorden, maar is raker dan de letterlijke vertaling, waarin je direct het Engelstalig origineel start en dat strikt genomen iets anders bedoeld. Maar de lezer snapt het toch wel? Waarschijnlijk wel, maar dat ontslaat de schrijver, en in dit geval de vertaler, niet van de plicht te zoeken naar een beter en correct Nederlands woord. Nuances die wij in Nederlandse woorden herkennen, herkennen we minder goed in Engelse woorden en nieuw gevormde anglicismen (of andere barbarismen).

Onvertaald laten dan maar? Nee, dat is de slechtst denkbare oplossing, om dezelfde reden. Je ziet dat zoals vaak in de krant. Definieert een zinsnede mooi of veel zeggend van kenmerkend voor de geïnterviewde (of, maar dan gaan we van het slechtste uit, zo snel niet wat het begint). Zo stond in de krant van 6 september, in een stuk over muziekstad Manchester, een twitterbericht van muzikant Liam Gallagher, dat de auteur deels onvertaald liet: 'Wat een ongelooflijke avond. Pure liefdesvibraties. Niemand komt in de buurt van Manchester.' Als Gallagher een Nederlander was geweest, zou je kunnen betogen dat zijn gebruik van veel Engels kenmerkend is en iets zegt over hem. Maar Gallagher is een Engelsman die in zijn moerstaal twittert, dus was er geen enkele reden dit niet te vertalen. Dus? Als schrijver, vertaler van eindredacteur niet één, niet twee, maar drie keer nadenken van iets onvertaald laat een barbarisme gebruikt.

Wat? In een column over begrafenissen ging het over begrafenisspeeches: 'Je liefsten die ontroerd je onhebbelijkheden in grapjes en de loftrompet over je steken.'

Wie? Volkskrant-lezer Johan Schipper (van 'Taaladviesbureau Vooral u taalfouten').

Wat is er aan de hand? Schipper: 'Hebbelijkheden en onhebbelijkheden lijken veel op elkaar. Ik dat Kustaw Bessems in zijn column van vandaag 'hebbelijkheden' denk bedoelt, zegt hij 'onhebb'. Als we iemand gedenken, zullen we eerder zijn hebbelijkheden in grapjes dan zijn onhebbelijkheden.'

En heeft Schipper gelijk? Volgens Van Dale is een 'onhebbelijkheid' een onaangenaamheid jegens een ander. Een 'hebbelijkheid' is een hinderlijke gewoonte. Het verschil is, inderdaad, subtiel.

Maar wat werd er bedoeld? Na bij de columnist leert dat Schippers vraag klopt. 'Hij heeft gelijk hoor. Een onhebb is een daad en hebbelijkheid een verbinding.'

Wat? In de krant van zaterdag 5 augustus las Flip Deen 'Hun eerste prioriteit'. Hij vraagt ​​zich af: 'Is dat niet een beetje dubbelop?'

Heeft hij een punt? Zeker. Een prioriteit is iets wat vooraf moet gaan aan, of voorrang moet boven iets anders. Aan de andere kant: het woord kent een meervoud en als er drie kunnen zijn, kan er een de eerste zijn. Maar er is in de geciteerde zin iets anders aan de hand.

En dat is? De tendens van taalgebruikers zaken te versterken. Iemand die gedacht werd een wedstrijd te winnen, heette lang de favoriet. Dat werd de topfavoriet en is inmiddels de absolute topfavoriet. Zoals de eerste op de maan ook zomaar de eerste kan zijn. En iets wat mooi is, ook heel erg mooi. Het is allemaal niet verkeerd, maar het is als met wijn: om er echt van te genieten, moet je het met mate gebruiken.

Wie Jacques Smits uit Heerlen.

Wat De krant van 20 juli, in een artikel over de aftredende AkzoNobel-bestuursvoorzitter Ton Büchner. Smits: 'In het artikel wordt bedoeld dat Büchner geen mogelijkheid ziet, er geen gat in ziet. Er geen geweest in zien echter: er niet voor terugschrikken, geen scrupules hebben. Die mededeling is hier misplaatst.'

Heeft de lezer punt? ja. De uitdrukking wordt vaak verkeerd gebruikt. Dat moet bijna wel komen door de zien er uiterlijk zo lijkt: er geen heil in. Wie de oorsprong van de gesproken taal kent, zal de fout niet snel meer maken: ze gaat terug op het eten van een stuk vlees. Als daar geen been (bot) in zit, gaat het een stuk makkelijker. Zo simpel is het.

Nog steeds dan maarijs Rolle uit Leusden trof in de krant van 20 juli de gevallen wielrenner aan 'die procedure van een voorbeelden'. Rolle: 'Het is toch deel van ergens onderdeel van zijn?'

Heeft ook deze lezer een punt? Nee, al klinkt het waterdicht wat hij schrijft. Het lijkt een contaminatie, maar alle bronnen geven Rolle ongelijkheden. 'Onderdeel van' staat zelfs als tweede betekenis bij het lemma 'onderdeel' in Van Dale. Wat niemand noemt 'deel van' te gebruiken. Maar dat is een ander verhaal.

Wie Frits Booy uit Baarn, die boos klinkt over zaken die hij voortdurend aantreft in de krant.

Wat Booy: 'Ja hoor, daar staat het weer. Steevast lees ik 'papa' en 'mama', nooit meer 'Pappa' en 'mamma', als die woorden niet bestaan!' Gevolgd door een ogenschijnlijk argumentatie waarom het mama en pappa moet zijn en niet mama en papa.

Heeft de lezer punt? Nee. De woorden komen uit het Frans, zoals Booy ook beschreven. Maar dat wijma moeten schrijven omdat we het woord zo uitspreken en niet op zijn Frans, snijdt geen hout. Veel woorden die uit een andere taal veranderen. Frans voorbeeld: garage. Omdat we in de krant woekeren met de ruimte, houden wij het op mama en papa. Maar Booy kan zelf de dubbele medeklinkers gebruiken.

Was er niet meer? Booy: 'Geen genoeg' is fout. Het moet zijn: 'niet genoeg'.

Heeft de lezer wel een punt? bijna. Het aloude liedje: omdat mensen 'genoeg' duidelijk opvatten als een zelfstandig naamwoord (niet waar: het is een telwoord), mag er 'geen' voor. Al dient gezegd dat Booy het Van Dale-woordenboek voorlopig aan zijn zijde heeft.

Wie? Mevrouw C. de Vries uit Amsterdam. Wanneer? Onder meer de krant van 1 juli. Wat? De kwestie vermeend (zonder hoofdletter). De Vries citeert de krant, die schrijft over het 'uitbaten van een (vermeend) crimineel leven', zoals dat van John Jairo Velásquez, een geleden moordenaar.

Wat is daar mis mee? Niets, al denken veel nog altijd dat 'vermeend' betekent: 'tien routinematig'. Zo staat het ook in het woordenboek en dan zou het in dit voorbeeld niet correct gebruikt zijn. Want hier wordt juist gedoeld op een crimineel verleden en niet op een crimineel verleden. Maar dan is er toch juist alles mis mee? Nee, en daar zien we goed hoe taal werkt. Want de tweede betekenis (die dus later is toegevoegd, want de opsomming in Van Dale alleen op chronologie, niet op gewicht) van 'vermeend' is 'verondersteld'. Die heeft het woordenboek toegevoegd toegevoegd toen de redactie bedoeld dat veel taalgebruikers het woord in de mond namen als ze 'verondersteld'en bedoeld. Dat is een geheel in lijn met de taak (opvatting) van de redactie van Van Dale, maar het heeft wel tot gevolg dat het begrip 'vermeend' in werkelijk onbruikbaar is geworden. Want het heeft nu twee min of meer tegene confrontatie, namelijk 'verondersteld' en 'ten belasting'.

Dat levert bij krijgen verwacht in stoom uit hun oren. Zoals De Vries schrijft: 'Kunnen we ontstaan ​​​​dat de Volkskrant meebuigt met de rekkelijkheid van Van Dale, en samenhangend met de verschraling van de Nederlandse taal?' Het antwoord is ja en de aanvulling: je kunt het verschraling noemen, je kunt ook zeggen: het laat nog maar weer eens zien dat taal democratisch is. Intussen had de krant hier beter 'verondersteld' kunnen schrijven, zoals de Volkskrant in het vervolg sowieso beter het begrip 'vermeend' kan vermijden.

Wanneer? De krant van 4 juli onder meer. Wie? Edgar Smeets Wat? 'Zou eens een keer aandacht aandacht aan het rossen maar weer gebruik van de foutieve term? Het dient te zijn PIN. Wil je zegt toch ook niet 'telefoonnummercode'?

Hé, dat komt me bekend voor Kan kloppen. De kennisgeving en licht betweterige komt in uitvoering voor in de Engelse film The Riot Club (2014), over de werdegang van het fictieve, brallerigst denkbare ballengenootschap de Engelse studentengeschiedenis. Een van hen verbeterde op precies de wijze van Smeets die hem geld uit een automaat. Het komt hem op een afrossing te staan ​​- en voedt zijn, laten we zeggen, rechtse levenshouding. Maar heeft de lezer een punt? Pincode staat gewoon in Van Dale ('code die als dient'), ondanks het, inderdaad, dubbelopkarakter van het woord. Pin staat er trouwens ook in, betekenis: persoonlijke identificatienummer. We zien het vaker in de Nederlandse taal. Hoeveel mensen hebben het over ISBN-nummer (staat eigenlijk niet in Van Dale, ISBN wel)? En wat te denken van zzp'er? Zzp doet zelfstandig zonder personeel, dus wat dat achtervoegsel 'er eigenlijk? oorspronkelijk vinden taalgebruikers pin niet duidelijk genoeg, misschien omdat er meer samenstellingen met pin bestaan, zoals pinautomaat, pinpas, wordt pin meer als afkortingswoord net als bij zzp. Overigens schrijven wij, in verband tot in Engeland, in Nederland pin niet met hoofdletters.

Wie Alice Horsten uit Dordrecht.

Wanneer? Sir Edmund van 24 juni.

De lezer 'In de column van Remco Campert ( ) lees ik tot mijn mensen op het perron van een station staan...' Hoe kan dat nou toch? Een aantal mensen STAAT op een perron.'

Wat is het misverstand? Dat er in combinatie met het zinsonderwerp 'aantal' altijd een enkelvoudige persoonsvorm moet volgen. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (kortweg de Ans), voor taalliefhebbers een heerlijk boekwerk om in te verdrinken trouwens, zegt volgende in probleemwoorden het: de persoonsvorm mag zowel enkelvoud als meervoud zijn. Ans weet dat het gevoelige materiaal betreft, gezien de toevoeging: 'Zinnen met een duidelijk voornaamwoord in de meervoudsvorm zijn niet voor iedereen acceptabel.' De mededeling hierna is duidelijk (en ook best grappig): 'Er heeft geen bezwaar gemaakt te worden.' Wat niet in An staat, maar wel als regelvoud: als in Camperts zin, de ligt op mensen, gebruik je de meersvorm; ligt de duidelijk aantal, dan gebruik je de enkelvoudsvorm. Disclaimer: het staat niet in Ans, dus het betreft hier een ongeschreven regel.

Wat Een afwijkende aflevering, omdat het mooi weer is. Dat mag toch wel een keer? Wie Eerst een prangende kwestie onder op geplaatste deur Anne-Marie Spruyt, zoals meer in de krant van 17 juni stond, zie hierboven: 'Al een hele tijd twijfel ik over de spelling van perse of per se of per se.' En Spruyt raak in de krant geen schrijfwijze. Vandaar haar vraag: 'Wat is nu de officiële, juiste spelling? Of zijn er diverse varianten toegestaan?'

Zeg het maar De Volkskrant heeft zich gecommitteerd aan de witte spelling. Die hanteerde tot kort, gisteren net de officiële, groene spelling, de wijze per se. Tot onaangename verrassing van de Volkskranttaalnazi's bleek de witte spelling te zijn veranderd in persé. We zouden die spelling kunnen overrulen door een lemma in ons eigen Stijlboek erop te wijden; de nazi's zijn daarover in conclaaf. Voorlopig dient de Volkskrant dus sowieso persé te schrijven. En verder dit mailtje, dat geen verdere toelichting: 'Wij zijn Liv Jenner en Djannah Simon en we zijn 13 jaar oud. Wij hebben een nieuw woord bedacht. Wij vroegen ons van wij een stukje in de krant kunnen schrijven over ons nieuwe woord. Het woord is homa. Dat is een nieuw woord voor lesbisch. Wij vinden het een doeler woord omdat het erg lijkt op homo. We hadden het aan een collega gevraagd en zij vonden het een leuk woord. Het lijkt ons dus leuk als er een stukje in de krant mag.'

Wat 'Het komt veel voor: verminderen van verluchten en verluchtigen', schrijft de kritische lezer en onze trouwe verbeteraar Johan Schipper uit Coevorden.

Wanneer dit keer? De krant van maandag 12 juni, in een fotobijschrift: 'Bierdrinkende monnik in een verluchtigd handschrift uit de late 13de eeuw.'

Wat gaat hier mis? Het is aan Schipper: 'Als het woord om illustraties gaat, spreekt men van verluchten, wat onder meer illustreren betekent. Verluchtigen in de zin van luchtig (vrolijk) maken zou hier, omdat we hier een bier drinkende zeggen, maar dat terzijde) monnik zien, natuurlijk ook bedoeld kunnen zijn, maar waarschijnlijk lijkt dat niet.'

Heeft de lezer punt? Een volmondig ja. Verluchten was hier het enig juiste werkwoord geweest. Hadden we recent al het verschilde onderscheid tussen (overlegde, overlegd) en overleg (legde over, overgelegd), dit schurkt ertegenaan. Twee letters, maar een kleine wereld van verschil. Het is ook niet gemakkelijk, die Nederlandse taal. Gelukkig hebben we onze oplettende lezers nog.

Wat? De krant van maandag 29 mei (hierboven). Wie? Hugo Pinksterboer uit Zaandam.

Wat is het probleem? Pinksterboer: ''Kinderen vasten mee zodra ze in de pubertijd', las ik op bladzijde 2. Au. Ik ken het verschil tussen puberteit en pubertijd, en in dit geval moet het toch echt de eerste zijn. twee woorden een keer te brengen, maar belangrijke belangrijke dingen die de eindredactie van het verschil doordrongen.'

Heeft de lezer punt? Eerst het verschil. Puberteit is, in de beschrijving van Van Dale, 'de leven waarin de geslachtsrijpheid intreedt en zich ontwikkelt'. Het woord is afgeleid van het Latijnse pubertas, dat 'het man-zijn' betekent. Puberteit gebruiken we als we het over de natuurlijke veranderingen hebben tijdens die periode. Pubertijd is, aldus Van Dale, de 'tijd van de puberteit'. De tijd, dus, waarin de puberteit zich voltrekt, de tijd waarin je puber was (te vergelijken met het woord kindertijd, de tijd waarin je kind was). Pinksterboer heeft gelijk, in bovenstaande kop wordt de eerste betekenis bedoeld.

Verder nog iets? Pinksterboer kwam met nog een tip: 'Zouden jullie serieus willen overwegen om verder motorclubs te gaan als motorbendes aan te geven, als er in de kop of in de tekst geen ruimte voor die intentiering is? Mijn dank is groot als de liefde voor mijn vervoer.'

Wat? De krant van dinsdag 9 mei (hierboven).

Wie? Wim van der Lee uit Amersfoort.

Wat is het probleem? Van der Lee: 'In de Volkskrant van dinsdag 9 mei kwam ik het weer tegen: het lastige woord 'overleggen'. Dat werkwoord heeft twee vormen, een met de klemtoon op de o (legde over, heeft overlegd) en een met de klemtoon op de tweede e (overlegde, heeft overlegd). Ook hier zijn ze verwisseld. Troost u: zelfs de gelauwerde Ilja Leonard Pfeijffer begaat de fout in zijn roman La Superba (en het werd niet de eerste druk die ik las bepaald). Blijf waakzaam!'

Heeft de lezer punt? We namen de Van Dale ter hand, en inderdaad: wie overlegd gebruikt als overgankelijk werkwoord. Van der Lee heeft het dus bij het rechte eind. De zin had moeten zijn: 'Jens Toornstra (28) en Nicolai Jørgensen (26) legden ronduit dramatische cijfers over en Dirk Kuijt (36) kon als invaller ook geen potten breken.'

Terzijde Je zou je nog kunnen vragen van een iets directere stijl hier niet de voorkeur had moeten krijgen. was een foutje voorkomen, maar enige sjeu is ons ook wat waard.

Wat De krant van dinsdag 16 mei (hierboven). Wie Cecilia Tabak uit Amsterdam, tevens eindredacteur van de Volkskrant. Wat is het probleem? Tabak: 'Met 'weerzinwekkende precisie' te gaat werk. Nieuwsgierig naar water zo afschuwelijk is aan die begonnen ik te lezen. En dan bleek het juist positief bedoeld, weerzinwekkend als indrukwekkend. Zijn de auteur en de eindredactie in de oorlog?' Heeft de lezer punt? Eerst dit: u heeft het misschien wel gelezen in de krant, want het stond er niet. Het stond wel op de site en in de avondnieuwsbrief. De eindredacteur had de aangepast, maar de internetredactie had een eerdere versie van het stuk online gezet. Dat gebeurt vaker maar zou niet moeten gebeuren. We doen er alles aan om het te voorkomen, maar we blijven mensen.

Terzake Je kan betogen dat 'een stijlfiguur' is als 'akelig goed' of 'gruwelijk mooi'. Daarbij heeft de betekenis van het tweede (bijwoord) ook al heeft dat eerste deel van een tegengestelde betekenis. Een aantal van die zegswijzen is ingeburgerd, zoals de twee laatstgenoemde. Vaak ook verschijnen ze als nieuw gevormde combinaties. Dan hangt het van het taalgevoel van schrijver én lezer af of het gezegde door de beugel kan. Tabak zit in het geval van 'weerzinwekkend precies' op een ander spoor dan de schrijver. Het lukt haar niet weerzinwekkend in een andere betekenis dan weerzinwekkend te lezen. De eindredacteur idem dito; zij verving weerzinwekkend deur gruwelijk. Een nuanceverschil, maar precies genoeg om ook onder tekenen te aanbod. Zo subtiel werkt taal.

Wie Kees Hiddinga uit Leeuwarden.

Wat De krant van 6 mei, zie hierboven. En eerder, natuurlijk, zoals Hiddinga schrijft: 'Wat tot voor kortmannenjargon was, is nu ook doorgedrongen naar 'De & verliezer van de week'.'

Wat is het probleem? Hiddinga: 'Dubbele cijfers. Hoezo dubbel? Het dubbele van wat? Bedoeld wordt een getal van twee cijfers. Dat is heel wat anders. Zeg dat dan.'

Heeft de lezer punt? Nee. De eerste betekenis van 'dubbel' volgens Van Dale: 'uit twee gelijke van identieke delen bestaan'. Niets staat de taalgebruiker in de weg om als die twee delen cijfers te gebruiken. Sterker nog: hij wordt ondersteund door het woordenboek. Als laatste in een lange reeks voorbeelden van buitenlandse betekenis, staat: 'met dubbele groei groeien: met meer dan 10 procent groeien'.

Waarom dan toch die ergernis? Het lijkt een geval van taalpurisme, een kwaal die tussengekomen bij Volkskrantlezers. Die beperkte zich anglicismen, maar zich uit tot het in de ogen van verkeerd gebruik van woorden en woordcombinaties. Zo vinden puristen 'overnieuw' een contaminatie van 'opnieuw' en 'over', maar het woord is in het informeel taalgebruik al ingeburgerd dat het in het woordenboek staat. Slecht nieuws voor de puristen: niet zij bepalen wat geaccepteerd taalgebruik is, maar de grote meerderheid van taalgebruikers doet dat. Als die hoofddoelen dat 'hun' als onderwerp van een zin prima is, dan delven de puristen toekomst, zoals altijd, het onderspit.

Wie en wat? Michiel Mons uit Heemstede: 'Een aantal van uw redacteuren kent het verschil tussen oorzaak en reden niet.' Zie bovenstaand voorbeeld uit de krant van 27 april, maar Mons stuit er vaker op.

Heeft hij een punt? Jazeker. Reden en ontstaan ​​woorden verward, net als de woorden 'omdat' en 'doordat'. Het eerste hoort bij een reden, het tweede bij een oorzaak. En die hebben dan ook weer hun eigen werkwoord, 'zijn' en 'komen'. Alle dingen gaan vaak verkeerd in het dagelijks taalgebruik

Is het dan zo moeilijk? Nee, eigenlijk niet. Zoals Mons schrijft: 'Als ik mijn schriftelijke instructies moet wat het verschil is, is altijd: een wijziging van handelingen, dingen hebben een oorzaak.' Kijk met die wetenschap eens naar de zin in het voorbeeld hierboven en het is simpel, toch?

Ter aanvulling iets doet het heeft een oorzaak; iets komt nooit omdat het een oorzaak heeft. Dat voegwoord reserveren we voor een reden en het werkwoord zijn. Bovenstaand voorbeeld had ook als volgt kunnen worden uitgevoerd: 'Dat tot nu toe is mislukt, komt tot stand in Nederland de traditionele rolverdeling nog altijd in het vaandel staat.' Ook hadden we de oorzaak te pakken.

Wie Monique Middeldorp uit Huizen. Wat Een simpele kwestie, dat mag óók wel eens. Uit de krant van dinsdag 25 april. De lezer weet als geen ander dat spelfouten voorkomen in tekst, ook al is deze grondig gecontroleerd. Maar ik heb toch een verzoekje. Jullie beter op de spelling van kunnen/minsten? 'Tenminste' betekent 'althans' en 'in ieder geval', 'ten minste' 'minstens' betekent. Wanneer er in een zin 'tenminste' wordt gebruikt in de plaats van 'ten minste' verandert ook de betekenis van de zin en dat kan toch niet de bedoeling zijn?'

Heeft de lezer punt? Ja, een heftige punt zelfs, lees bovenstaande zin. Die kun je strikt genomen nu alleen maar zó lezen: toch, er zijn in elk geval gevallen. Het Stijlboek van de Volkskrant bevat een lange van opsomming en oefeningen, die met of zonder iets anders bedoeling (teveel, gebrek, nietwaar). Als iedereen die zelfs minder zich te ergeren heeft. Doe dus.

Wie? Aten Flapper uit Winschoten. Wat? Een queeste, mogen we wel zeggen. Tot nu toe schreef Flapper ons vier e-mails over een en hetzelfde onderwerp dat hem duidelijk hoog zit. Het voorbeeld hierboven ('kolom Sheila Sitalsing, zij ook al!') was slechts één uit vele.

Waarover? Flapper: 'In vele teksten, vooral in de dagbladen en zeker ook in de Volkskrant, is de laatste tijd een waarschijnlijke waar te nemen dat ik betitel als 'enkel-ziekte'. In veel zinnen wordt het woord 'enkel' gebruikt, gaat het eigenlijk om 'alleen'. Elke dag kom ik het wel ergens tegen. Het komt voort uit onzorgvuldige spreekt en men doet het elkaar. Of het grammaticaal genomen juist is, weet ik niet, maar het ziet er zo onbeholpen uit. Ik pleit voor herwaardering van het goede 'alleen'.' Heeft de lezer punt? Eindelijk kunnen we weer eens voluit zeggen: nee. Het bijwoord 'enkel' betekent namen 'in niet meer dan één rij van laag' en 'alleen, slechts'. Flapper preludeert al een beetje op dit oordeel, waar hij schrijft dat het grammaticaal misschien juist is, maar dat hij het zo onbeholpen vindt ogen. Dat mag, taal is vaak een kwestie van smaak. En juist daarom mogen we auteurs bezwaar maken tegen woord 'enkel' in die betekenis te gebruiken.

Wat Een herhalingsoefening vandaag. Hadden we in januari op deze plek nog zo duidelijk gezegd: geen scheppen bedoeld. Ging het toch weer mis in de krant van vrijdag 7 april (zie hierboven). U heeft velen ontmoet, en terecht. Ik zou willen beloven: we doen het nooit meer. Maar ik steek mijn hand er niet voor in het vuur.

Dan Een ander antwoord op u ons: overbodige woorden die soms iets vreemds doen met de betekenis van de zin waarin ze staan. We hadden recente al de vragenlijsten die volgens deze krant moeten voldoen. (En ook die uitglijder stond afgelopen weekend weer in de krant, in een Magazine-artikel over kinderen en computerles: 'Net als Tolboom vindt Pijpers niet dat alle kinderen verplicht moeten leren programmeren'). De afgelopen week kwam daar deze bij. Johan Schipper las, ook al in de krant van 7 april, dat Ankara Gülen cs beschuldigt van 'het beramen van een mislukte staatsgreep'. Wie beraamt er nu een mislukte staatsgreep, vraagt ​​​​Schipper zich af. En zullen we iets missen als we dat 'mislukte' weglaten?

Heeft de lezer punt? Die vraag wordt niet beantwoord. Jaap Goes stelt nog een ander overbodig woord aan de orde: het uitgebreid gebruik van het woord 'kunnen' in zinnen die een proces beschrijven: 'Dat kan hem in dit te kunnen.' Goes' verklaring: een gevolg van de wens 'zaken zo zorgvuldig en uitgewerkte mogelijk aan te aangegeven'. Daar zit iets beslist in, maar een stuk zonder overbodige woorden blijft toch gewoon het hoogst haalbare. Schrappen dus, die overbodige woorden.

Wat Een kwestiee kwestie: een niet ondenkbeeldige kans.

Wanneer In de krant van 30 maart, gesignaleerd door lezer Ton ten Barge, maar het is beslist nog een keer opgedoken, want het komt vaak voor.

Wat gaat hier mis? Er wordt eens gezegd dat als journalisten met cijfers aan de gang moeten, het geheid misgaat. Hier hebben we ook een geval (eenvoudige) rekenkunde. En ook hier gaat het fout. De schrijver bedoelt: die kans is aanwezig, bestaat. Dat is het te denkbeeldig. Dat laatste woord betekent 'illusoir', onbestaanbaar. De schrijver schrijft echter: 'niet ondenkbeeldig', en dat is een dubbele ontkenning (niet en on-). En negatief maal negatief is, zo weten we uit de rekenkunde, positief: -2 x -2 4, oftewel: 'niet ondenkbeeldig' betekent 'denkbeeldig' en dat was juistníét wat de schrijver.

Dus wat had hij moeten doen? Hij had kunnen schrijven: 'niet denkbeeldig'. Dat houdt in: waarschijnlijk. Nog beter was geweest: de kans bestaat.

Wat is de les? Hou het simpel. Geen dubbele ontkenning gebruiken, zeker niet bij een denkbeeldig woord dat sowieso al mogelijk een invloed ontstaan ​​​​toegedicht. Het gaat vaak mis met dergelijke constructies. Berucht zijn ook: niet in het minst, niets is minder waar, niet ondenkbaar. Houd het positief. Altijd een goed uitgangspunt.

Wat drie dingen. Eerst de hand in eigen boezem. Schrijver dezes bezondigde zich vorige week aan West-Nederlandse spreektaal die u in de krant nog niet wenst aan te treffen: '...een komma had op zijn plaats'. 'Dat is voorlopig nog geen ABN', zoals een uwer schreef. We hebben spitsroeden gelopen.

Over gesproken Minstens zo veel post kwam binnen toen bovenstaande kop 22 maart in de krant stond. 'Bakzeil halen is terugkrabbelen', aldus een van de schrijvers. 'John de Mol leed een nederlaag, maar over terugkrabbelen las ik niets.' Klopt. Uitdrukkingen en gezegden verhaspelen: taalgebruikers doen niet anders. En journalisten zijn taalgebruikers. We kunnen er afleveringen mee vullen. Doen we zeker nog eens.

En het derde? Dat was een lezer die, zoals veel lezers doen, vindt dat we ons bezondigen aan een 'vermoeiend begrip': het onnodig gebruik van Engelse woorden. In dit geval ging het om 'crash', meer in het bijzonder 'crashen'. De lezer had liever 'botsen' gezien. Zou deze lezer zich ook storen aan de woorden 'computer'en 'bumper'? Ook die stammen uit het Engels en staan, net als 'crash(en)' gewoon in Van Dale. En er komt nog iets bij: crashen is 'spectaculaire botsen'. Dus er is ook nog een betekenisverschil tussen botsen en crashen. Het is niet alles Engels, wat Engels klinkt, om nog eens een gezegde te verhaspelen.

Wie? Pieter Markus uit Geldrop. Wanneer? De krant van maandag 20 maart. Wat? 'Daar is-ie weer', schrijft Markus, 'nu als eerste zin in de krant van vandaag.' En hij vervolgt in een stijl die aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat: 'De contaminatie van moeten en verplicht.'

Heeft de lezer punt? Tja. Markus doelt op een tautologie danwel het verwante pleonasme: meer woorden gebruiken dan nodig is. Zoals hij schrijft, had een van de twee volstaan: 'De vragenlijsten die artsen moeten een paar jaar moeten gebruiken' van 'De vragenlijsten die artsen sinds een paar jaar moeten gebruiken'. Tautologie en pleonasme zijn vaak gebruikte stijlfiguren. En niet altijd verkeerd. Ze komen voort uit de duidelijk te zijn; wat je wilt zeggen te versterken. Een aantal groei stilaan uit tot geaccepteerd en correct taalgebruik: open en bloot, vaak vaak nimmer, naar Elders vertrekken.

Hoe roeien we uit? Dat is niet nodig. Als zo'n constructie als 'verplicht' wordt, voldoet ze aan een wens en wordt niet als storend ervaren. Na verloop van tijd zou ze zelfs als correct gevoeld kunnen worden. Maar als altijd neemt de Volkskrant in dit soort zaken niet het voortouw. Als het goed is, komt u haar bij ons voorlopig dus niet meer tegen.

Wie? Frans van Oosterhout uit Nijkerk. Wat? De (op) een na laatste. Wanneer? Ons archief leert: ongeveer één keer per maand in de krant. De laatste keer was zaterdag 4 maart.

Wat is het probleem? Elke keer dat het in de krant komt, is er wel een lezer die mail dat de een-na-laatste niet bestaat, want, uit Oosterhout, 'de laatste is de laatste, er nooit nog één kan volgen'. Wat moet het dan zijn? De mailers denken van alleen het gebruik van de uitdrukking 'op een na laatste' is correct.

Hebben de lezers een punt? Hoe logisch en grappig de redenering ook klinkt, de een-na-laatste is gewoon correct. Die zich nestelen in het hoofd van taalgebruikers, maar 'een-na-laatste' is niets anders dan de verkorte vorm van 'op een na laatste' en als een staat bijvoeglijk bijvoeglijk naamwoord in de Van Dale. Met trouwens nog een synoniem erbij dat beslist geen wijzende mails veroorzaakt: voorlaatste. Heerlijk woord.

Wie? Onze vaste volger Arnout Manger uit Monnickendam. Waarover dit keer? 'Het verloren gaan van het juiste verband tussen het woord en de referent.' eh? Ik vond gisteren een meisje en die vertelde mij... Wat is het probleem? Dat veel mensen dit tegenwoordig zeggen en in toenemende mate ook schrijven: het meisje die. Manger gaf in twee mails nog een paar voorbeelden: '...en doen het deksel toe. Die valt in een slot...', 'een allesvernietigendspook, zoals Venezuela of Zimbabwe die kennen'. Allemaal fout.

Heeft de lezer punt? ja. Manger vraagt ​​zich af waar dit vandaan komt. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het te maken met het verlies van het geslacht van zelfstandigen. Volgens Van Dale één zijn er al veel 'de'-woorden die én ofe één zijn en bedoeld je dus mag met 'zijn'. Een volgende stap in het taalgebruik lijkt het verschil tussen onzijdige en mannelijke/vrouwelijke woorden vervaagt: het kabinet en haar leden. En dan inzicht je dus ook niet meer er een verschil is tussen de' dat voornaamwoorden 'die en 'dat'. Dus? Redacteuren en eindredacteuren bezondigen zich beter niet aan wat in spreektaal begint in te burgeren. Voorlopig is dat namelijk nog gewoon fout.

Wie Ans van Dijk uit Anna Paulowna Wat Van Dijk heeft een voorbeeld uit de krant van 23 februari, maar het fenomeen waart dagelijks rond in de krant. Het gaat om het gebruik van het woord 'maar'. De lezer 'Na 'maar' zou je iets van een vermoeden, bijvoorbeeld 'maar later bakte hij er niets meer van ...'. Er iets positiefs, namelijk dat hij studenten warm wist te maken voor zijn economische staat. Staat het woordje 'maar' hier wel op zijn plaats?'

Zeg het maar Het antwoord op de vraag die Van Dijk, bijna retorisch, stelt, lijkt simpel: nee. Helaas is het in ons taalgebruik niet zo simpel. Vaak bevat een grote hoeveelheid extra die informatie boven op de twee zinnen. In onderhavig geval: Kenneth Arrow werkte in de top van de wetenschap en won daar een Nobelpijs. Tegelijk gaf hij ook les en werkte hij aan de basis van de wetenschap, waar hij studenten wist te enthousiasmeren. Die extra informatie zit vervat in het woordje 'maar'. Zou er op die plek 'en' staan, dan ontbreekt die extra informatie. Soms betekent 'maar' meer dan 'maar' alleen. Wel heeft Van Dijk gelijk dat het woord te vaak te onpas gebruikt wordt als een gemakzuchtige manier om twee zinnen te verbinden. Zoals vaak in intro's, ook in deze krant, die eindigen met de vraag 'maar is dat wel zo?' Dan is 'maar', zoals vaker, eigenlijk overbodig. Dus? Net als 'heel' is vaak een middelwoord dat, ook voor duidelijkheid, beter kan worden weggelaten. Maar soms ook niet.

Wie? Ruud Paauw Wat? 'Met uw welnemen wil ik het hebben over het woord talloos, dat nogal gemakkelijk wordt gebruikt. In de Volkskrant kom ik het ook vaak tegen. Ik had vroeger een leraar Engels die zich ergerde aan de manier waarop we dat woord omgingen. Talloos mocht je in zijn ogen maar beperkt gebruiken, omdat het meest om ging die best in te bepalen zijn. Dus moet dan het woord talrijk worden gebruikt. Talloos, zo hoor ik hem nog zeggen, zijn alleen de zandkorrels op het strand.'

Heeft de lezer punt? Talloos betekent inderdaad ontelbaar. De containers uit bovenstaand voorbeeld, uit de krant van 22 februari, definitieve afspraken welgeteld kunnen worden. Maar 'talloos' mag tegenwoordig ook best gebruikt worden als synoniem voor 'zeer veel'. Het antwoord op Paauws vraag: 'Had mijn oude richtlijn gelijk of is het eigenlijk een beetje gezeur?', luidt dan ook: dat laatste. Maar soort taalpurisme is wel een verbinding van Volkskrantlezers. Tom van Schendel uit Rosmalen bijvoorbeeld, een alleraardigste mail waarin hij zijn zorgen uit over het groeiend gebruik van woorden als beloftevol, risicovol en talentvol. Hij ziet liever, riskant en getalenteerd. Volgens Van Dale zijn het primaen synoniem. Van Schendel bediening dat taal dynamisch is, maar mooie betreurt het 'afvlakken' van 'al lang bestaande en woorden'. Dat moeten we inderdaad voorkomen, maar het gebruik van synoniemen juicht de Volkskranttaalpolitie toe. Conclusie? De aankoop van onze lezers is hartverwarmend, maar je kúnt te sterkte zijn.

Wie Rob de Waal Malefijt uit Haarlem, en velen met hem. Wat De avondnieuwsbrief van 12 februari. De Waal: 'Misschien kunt u de betrokken opsteller van de gewraakte tekst eens hoe het werkwoord 'afgelasten' dienen? En dan ook waarom het niet 'afzegde' moet zijn?' Heeft de lezer punt? Ja hoor. We hebben er in het verleden in onze interne taalmemo ook al eens aandacht besteed, want het is een veel gerealiseerde fout: aflassen in plaats van afgelasten. Zo veel zelfs dat Van Dale het als synoniem voor afgelasten heeft opgenomen. Nog wel met de aanduiding 'niet algemeen'.

En verder? De Waal struikelde komt terecht over de persoonsvorm van de zin. In de constructie 'zowel als' moet de persoonsvorm enkelvoud zijn als zowel én als een enkelvoudigvoudig gebruikt. En dat was hier het geval. Anders nog iets? Er stond nog iets in de raakte zin, wat duidelijk door genoeg geen enkele emailer werd gemeld: na het voegwoord 'nadat' volgt in het Nederlands een werkwoord in het voltooid verleden van voltooide tijd, wat logisch is, 'nadat' iets dat iets is gebeurd is, achter de rug, en niet nog bezig. In dat laatste geval kun je beter 'toen' gebruiken.

Dus? Nadat zowel Geert Wilders als Mark Rutte hadden gezegd voor het RTL-premiersdebat als afgesloten, de omroep het complete debat af te gelasten. Gaat het nu goed? Veel klachten over ons taalgebruik hebben betrekking op onze internetpublicaties. Die zijn sneller zichtbaar voor lezers en gaan langs minder ogen dan onze krantenpagina's. Het aantal fouten heeft de krant doen een interneteindredacteur aan te stellen. Op dit moment alleen nog overdag, maar er zijn plannen dat uit te dragen.

Wie René de Cocq uit Apeldoorn.

Wat 'Ergens in de Volkskrant lees ik over een vrouw die viool speelt, en ze wordt 'violist' genoemd. Ik zie op een economiepagina een vrouw op een foto, ergens in een fabriekswerkplaats, en ze heet in het bijschrift 'medewerker'. In het sportkatern gaat het over een vrouw die schaatst, en haar vak is 'schaatser'. En in Sir Edmund gaat het over de 'dichter en schrijver' Bette Westera. Er staat een fotootje bij: een vrouw. Hoe ver gaat de krant in de toekomst met deze gekkigheid, qua termen genderneutraliteit? Tot we kunnen lezen over koning Máxima?'

Wat is hier aan de hand iets bevatten deze rubriek afgelopen december ook al schreef. De Cocq heeft goed gezien dat de Volkskrant sekseneutrale situaties te schrijven. Door één vorm te gebruiken, willen we onderliggende dat de lezer niet automatisch aan een man van een vrouw denkt. We doen dat sinds enige tijd bewuster dan voorheen. Al zal er gerust hier en daar nog een fotografe (zoals hierboven) doorglippen. Tot koning Máxima zal het niet snel komen, omdat we wachten op het potsierlijkheidscriterium: als de sekseneutrale vorm nog te radicaal. Een actrice blijft nog wel een actrice. Een schrijfster is al een grensgeval. En Maxima blijft gewoon koningin. En hoe had De Cocq gewild dat we vrouwelijke ministers, huisartsen en ontwikkeld noemden? Er is een willekeurig aantal beroepen dat een vrouwelijke vorm kent en een groot aantal dat niet heeft. Waarom zouden we dat niet voor eens en altijd zo veel mogelijk trekken?

Dus? Het zal bij de ene lezer meer tijd vergen dan bij de andere, maar onze ervaring is dat het snel ging. Zelfs doorbijten, René de Cocq.

Wanneer De krant van dinsdag 31 januari.

Wie niet eerder sinds deze rubrieken ontstaan, kregen we zo veel bedoeling over een en dezelfde kwestie, die niet alleen in een voorkwam, maar ook door de dienstdoende eindredacteur tot kop was gepromoveerd.

Welke kwestie? Het diploma van een oud-journalist dat onvindbaar was. Ronald Boot, oud-eindredacteur NOS-Journaal, schrijft: 'Je bent iets kwijt, maar iets kan niet kwijt zijn. Je hoort het wel vaker, maar daarmee is het nog niet goed.'

Hebben de lezers een punt? ja. Het is precies zoals lezer Boot schrijft, ook al geeft Van Dale in zijn laatste, vijfde betekenis van dit predicatief bijvoeglijke naamwoord ('verloren hebbend, zo dat men niet meer weet waar het object zich bevindt') als laatste voorbeeld: ''t is kwijt', en de betekenis: 'weg, zoek'.

Wat is de les? In de van haar lezers kan de Volkskrant niet voor de ogen uit lopen waar het taalgebruik betreft. Naast de gegeven 'journalist, opleiding en molen' was van cynische lezers, ging nog er iets mis in het stuk, diploma Boot op: 'Verderop in het stuk: ' Het gevolg is (...) dat niet alleen diploma's missen, maar... Ook hier toepassing: je kunt iets missen, maar iets kan niet missen (ja, toch: een pijl kan zijn doel missen).' Dank, lezers, wij zwijgen in ootmoed.

Wie? Afscheid Arnout Manger uit Monnickendam. Wanneer? De krant van woensdag 25 januari. Wat? 'Leuk van de vorige week mijn opmerking over scheppen en schriftchiep zelfs in de krant van mening dat. Nog leuker had ik het gevonden indien het merkwaardige gebruik van opzouten was aangestipt.'

Wat is daarmee? Manger schreef ons er eerder over. Het is stilaan een Ruttiaans begrip geworden dat 'wegwezen' betekent. Alleen: dat betekent het (nog) niet. Van Dale geeft schetsen twee aan opzouten: 'in het zout leggen' en 'laten liggen, voorlopig niet gebruiken'. Maar hoe gaat dat met taal? Zoals Manger schrijft: 'Sterker dan weggaan of wegwezen, maar minder grof dan oprotten. Het gebruik van opzouten in een gebruik en is het onomkeerbaar.' Dus? Hoewel ons de betekenis 'weg liggend en duidelijk', kan de Volkskrant voor alle duidelijk en echt beter niet voor de instructies uit en zich houden aan de toekomst die Van Dale geeft. De lezer heeft een punt? Daar kan in dit geval een volmondig ja op volgen.

Wie een lezer die ons nauwgezet volgt en geregeld op de vingers tikt: Arnout Manger uit Monnickendam.

Wat De krant van zaterdag 14 januari.

Wat gaat hier mis? Manger: 'In Vonk van 14 januari schrijft Peter Middendorp: Een vriend schiep er een genoegen in...' Schiep lijkt niet onlogisch, maar hoe klinkt het als iemand zou schrijven: hij heeft er plezier in gemaakt?'

Heeft de lezer punt? ja. Het gaat vaker mis met het vervoegen van werkwoorden. Heeft te met het bestaan ​​van allemaal en sterke werkwoorden. Fietsen, fietste, gefietst en lopen, liep, liep. Precies, dat. Wat zich in onderhavig geval kan voordoen, is dat twee in dezelfde werk woorden worden verward: scheppen en scheppen. Het ene zwak, het andere sterk. Scheppen, schette, geschept (met een lepel of schep). Scheppen, schip, gemaakt (wat God en kunstenaars doen). kortom, het is meer dan menselijk. Maar fout is het, heeft Manger gelijk. In het algemeen krachtig werkwoorden in de lus der zwak te maken: waaide, gewaaid wordt niet meer als fout ervaren. Woei geldt dan als ouderwets en iets chiquer. In dit geval zou je iets anders kunnen gebruiken.

Dus? Voortaan doen zoals Manger onder veel van zijn mails schrijft: 'Zie ook de woordenboeken.' Al heeft hij dit keer troostende woorden: 'Ook sommige schrijvers doen dit fout; Leon de Winter schrijft schiep (fout); Hella Haasse schrijft schette (goed).'

Wie? Onafhankelijk van elkaar de lezers Wim Vrouenraets en Liesbeth Zuiderveld.

Wat? De krant van 6 januari.

Waarover Zuiderveld: 'Pleegt' associeer ik met een moord, terwijl euthaniseren een goed, minder beladen werkwoord is.' En Vrouenraets: 'Zou u in het vervolg euthanasie willen veranderen in euthanasie toepassen van? De connotatie met een moord plegen is namelijk heel vervelend.'

Hebben de lezers een punt? Zeker. Zelfmoord gebruik, euthanasie niet: lange tijd gouden verbindingen als vanzelfsprekend, maar we zijn zeker op het gebied van taalgebruik, maar weinig vanzelfsprekend is. Bovendien werden dateren de verbindingen uit een tijdsbestek anders werden aangekeken tegen de verbindingen en euthanasie. Dat uiterlijk ook Vrouenraets, die schrijft: 'Het Reformatorisch Dagblad zal waarschijnlijk volharden in het afwijken van euthanasie.'

Dus? We gaan dit proberen uit te bannen. In de kop uit krant had 'pleegt' vervangen kunnen worden; ruimtegebrek, een vaak voorkomend en terecht verweerd, speelt hier geen rol. En wat betreft dat Reformatorisch Dagblad: Vrouenraets kort na zijn eerste mail een tweede. 'Net lees ik in het RD: 'Artsen blijven terughoudend met het toepassen van euthanasie bij ernstige dementerenden.'

Wie? Reinen Derksen. Wanneer? 'Elke dag wel tien keer'; het voorbeeld komt uit de krant van 23 december. Wat is het probleem? Derksen: 'Het gebruik van 'met name' is hier potsierlijk. Uit hoeveel onderdelen bestaat het congres? 'Met name' legt een zware en overbodige overbodige op neutrale informatie. Met naam journalist hebben last van deze verwerkende gewoonte.'

Heeft de lezer punt? Nee en ja. Dercksen had in plaats van 'met name' liever 'vooral' gezien. Dat is een standpunt bekijken. De website van Onze Taal zegt wat de Volkskrant ook vindt: voorheen mocht worden 'met name' alleen gebruikt in zinnen als: 'Het hele bedrijf heeft hard gewerkt, met name de afdeling Voorlichting en Acquisitie' en 'De minister kreeg veel kritiek, met naam van Pechtold en Gesthuizen.' Na met naam moet er dus echt namen worden genoemd Geen moeite met 'met name' in de betekenis van 'vooral'. En waarom ook ja? Het is in de voorbeeldzin een overbodige toevoeging. Het legt, Dercksen schrijft, zoals duidelijk op neutrale informatie en dat is niet hier nodig.

Wie Johan Schipper uit Coevorden.

Wat iets wat in bijna elk stuk stuk; Schipper bovenstaand voorbeeld uit de krant van 26 november. Hij schrijft: 'Sekseneutraal schrijven is lastig. (...) Ik ben er niet uit. Misschien weet iemand anders het.'

Welaan De Volkskrant inderdaad inderdaad sekseneutraal te schrijven. In het kader daarvan is besloten bij bijvoorbeeld beroepsaanduidingen niet langer een aparte vrouwelijke vorm te gebruiken. Geen directrice, geen voorzitster, geen kunstenares. De bedoeling is simpel: door slechts één vorm te gebruiken willen we dat de lezer niet automatisch denkt. Dat zal zelfs duren maar uiteindelijk wel, is onze overtuiging. Nu mag misschien nog niet sekse-neutraal klinken, als we dat consequent blijven gebruiken voor vrouwen en uiteindelijk wel zijn. Er zijn ruimtelijke al genoeg woorden die maar één vorm kennen. Angela Merkel is premier, net als Mark Rutte.

En het voorbeeld van Schipper dan? Daar ging het inderdaad deels mis. De zwemster had natuurlijk een zwemmer moeten zijn. En zo gaat het nog vaak mis in de krant. Zoals gezegd: het zal even duren.

Maar hoe weten wij van het een man of een vrouw betreft? Dat blijkt uit 99 van 100 gevallen uit de rest van de tekst. En misschien is het in veel gevallen ook helemaal niet relevant. Dat is nu de crux van ons voornemen; de vanzelfsprekendheid te denken dat een voorzitter een man is, moet verdwijnen.

Zijn er geen uitzonderingen? Natuurlijk. Het gaat over de Nederlandse taalomgeving. Zo vullen we aan de nieuwe Volkrantregel het potsierlijkheidscriterium: als de sekseneutrale vorm nog te radicaal (potsierlijk) oogt, wachten we nog even. Een actrice blijft nog wel een actrice. Lekker pragmatisch; dat is niet verboden. Het lastige van dit criterium is natuurlijk wel dat het deels subjectief is. Zo wordt een schrijfster door de een als een grensgeval ervaren, een ander hier nog onverkort met het potsierlijkheidscriterium in de hand aan vasthoudt.

Wie Fieteke de Kruijf uit Zwolle.

Wanneer De krant van 8 december.

Wat De Kruijf vraagt ​​​​zich af van 'de Volkskrant misschien het juiste voorbeeld kan gaan geven' in het juiste gebruik van de woorden omdat en gebruiken. Ze constateert een afname in het gebruik van gebruik. En eerst begonnen we op deze plek in de fout, volgens De Kruijf: 'In het onderdeel 'Spitsroede' had het moeten worden volgens mij. U schrijft: 'Die betekenis is er in de loop der tijd gekomen, omdat een meerderheid...' In deze zin moet staan ​​in plaats van omdat.'

Heeft de lezer punt? Gedeeltelijk. Ze stelt dat omdat gebruikt moet worden als er een gegeven wordt. Is er sprake van een oorzaak, dan moet je gebruiken. Dat is een eerder gehoorde redenering van die betreuren dat omdat en vroeger door elkaar heen worden gebruikt. Vroeger gold inderdaad het strenge door De Kruijf beschreven onderscheid. Maar in 1997 schreef de Algemene Nederlandse Spraakkunst, de gezaghebbende bron voor dit soort taalkwesties: 'Omdat is redengevend en oorzaakaanduidend; aangezien niet kan worden gebruikt voor zinnen die duidelijkgevend zijn.' Dat is geen dwaze nuancering. Kijk maar naar de zin: 'De wedstrijd kon niet doorgaan, omdat de scheidsrechter onwel is geworden.' Er is sprake van een oorzaak. Toch voelt het zich hier vreemd te gebruiken.

In het door De Kruijff voorbeeld voorbeeld, waar duidelijk gemaakt niet fout is, had inderdaad beter kunnen staan. Is u een taalfout opgevallen in onze krant? Mail hem, met vermelding van de vindplaats, naar taal@volkskrant.nl.

Wie Jan Stevers uit Leiderdorp.

Wanneer De krant van 3 december.

Wat 'Het gaat over de term 'éminence grise'. Dat niet, ik herhaal, maar: nog steeds, onopvallende adviseur. Dit als aanduiding van de geestelijke Père Joseph, die achter de afbeelding invloed uitoefende aan het hof van Lodewijk XIII - in de vorm van de rode kardinaal De Richelieu, die dat in de schijnwerpersakte.'

Heeft de lezer punt? Niet echt. Stevers uitgebreid hier het woordenboek kent een tweede, namelijk: 'Oudere man of vrouw die als onbetwist leider op een gebied wordt beschouwd.' In die betekenis wordt de term hier gebruikt. Die betekenis is er in de loop der tijd gekomen, omdat een algemeen van taalgebruikers dat woord zo is gaan gebruiken. Opvallend genoeg is Stevers zich daarvan bewust, maar niet overtuigd: 'In de 15de druk staat een volgende tweede betekenis.'

Wat leren we ervan? Het gebeurt vaker dat woorden van uitdrukkingen er een betekenis bij krijgen, omdat taalgebruikers ze in die betekenis zijn gaan gebruiken. Zoals de uitdrukking 'spitsroeden lopen'. Ooit begonnen: openlijk een vernedering ondergaan. Maar meestal werd ze gebruikt als: zeer behoedzaam te werk gaan. Historisch vinden taalgebruikers dat een logischere betekenis, ook al is die ver verwijderd van de spitsroede. Inmiddels staat die tweede ook in de Van Dale. Dit gegeven kan sommige lezers maar matig bekoren. Zo schreef een van hen: 'Van een onafhankelijke kwaliteitskrant verwacht ik in dit soort zaken toch een eigen mening, niet het slaafs volgen van een dubieuze autoriteit als de Van Dale.' Het ter discussie stellen van voorheen onbetwistbaar gezag, dat zien we dezer dagen vaker.

Wie? Jef Costenoble uit Oisterwijk Wanneer ? Bijna elke dag, bijvoorbeeld in de krant van 24 november, zie hierboven. Waar struikelt hij over? 'Ik vervang systematisch het woord 'impact' door 'invloed'. Het blijft hetzelfde. Waarom vermijden wij stiekem het woord 'invloed'? Rust daar een vloek op?'

Heeft de lezer punt? Nee en ja. 'Impact' staat in de Nederlandse Van Dale en betekent 'kracht die van iets uitgaat'. Als synoniemen worden 'invloed, inwerking, draagwijdte' genoemd. Niks mis mee dus. vind je vindt dat 'garage' ook geen goed Nederlands woord is, omdat het uit het Frans stamt en je beter 'autostalling' kunt gebruiken. En de ja? Het is niet anders dan Nederlands woord. In het Engels bestaat het al langer en het net iets anders en meer: ​​'botsing, inslag, (aan)stoot, schokeffect, schokkracht, (krachtige) invloed/inwerking'. Wat een algemeen kan voelen bij het gebruik van 'impact' is dat hij uit de context niet duidelijk kan opmaken welke betekenis de eigenlijk betekent, medeweeg omdat hij de Engelse betekenis nog meet. Het woord wordt dan een containerbegrip, het ontbeert een scherp afgebakende betekenis. Wordt in bovenstaande 'invloed' of 'schok-effect' bedoeld? Dat blijft onduidelijk. Dus had de schrijver hier, zoals vaker het geval is, beter een al langer bestaand Nederlands woord kunnen gebruiken dat voor veel taalgebruikers is.

Wie Willy Baak uit Nijmegen

Wanneer De krant van alweer een tijdje terug, maar het komt vaker voor.

Waarover struikelde hij? Baak: 'Pijnlijk, weer een beginaanhalingsteken te zien waar een apostrof op z'n plaats is.'

Hoe zit dat? Je ziet de mededelingen geregeld terug in de krant over van lezers: ons redactiesysteem over wat mankementen. In een staat ons systeem niet alleen, wil gebruikers van bijvoorbeeld MS Word kennen het ook: je slaat de toets aan voor een apostrof en je krijgt een beginaanhalingsteken. Komt gebruikt de apostrof hetzelfde teken is en gebruikt de software zelf denkt - hé, hier begint een citaat - maar niet slank genoeg is.

Waarom gaat het fout? Je moet eerst twee keer de toets beroeren, later in twee aanhalingstekens verschijnen. Vervolgens moet je het beginaanhalingsteken verwijderen. In de haast gaat dat mis.

Niet te geloven U zegt het.

Wie Erik Verhoeven uit Overloon. Wanneer De krant van 9 november.

Waarover struikelt de lezer? 'Het gebruik van Engelse termen is op zich niet bezwaarlijk. Wel is de jammer als het verkeerd gebeurt. Max Pam heeft het in zijn, mooie, column over 'out of the box denken'. niet in een doos zat en daar uit' zat te denken, had hij moeten schrijven: 'outside of the box denken', buiten het bestaande kader in plaats van uit een doos. Helaas heeft een veel fout gemaakt in een kwaliteitskrant als de Volkskrant niet doorheen mogen glippen.'

Heeft hij een punt? Nee. In de Engels-Nederlands inclusief Van Dale inderdaad 'think outside the box', maar in het Groot woordenboek van de Nederlandse taal van Van Dale staat het gesproken 'out of the box denken' vermeld. Sommige internet (andere encyclo.nl) keuren 'uit de doos' natuurlijk af, maar Van Dale geldt voor de Volkskrant als belangrijke bronnen. Van Dale gekozen, ervaren de meeste taalgebruikers de woorden in deze vorm als de juiste. Overigens is de Volkskrant dat waar een zekere Nederlands voorhanden is, zeker als het Engelstalige voorkeur duidelijk is.

Dus? Ook al is dat laatste bij 'out of the box' niet het geval, 'buiten de bestaande situaties' of 'buiten de gebaande paden' was een beter alternatief geweest.